Dit is deel 2 van in totaal 4 afleveringen van het artikel dat onder de titel “De klassensamenstelling van Islamitische Staat” eerder in het Engels en in het Italiaans verscheen op de website van de International Communist Tendency (ICT). De vorige aflevering ging over de klassensamenstelling van de Islamitische Staat, zijn oorsprongen, de oprichting en de doeleinden. In deze aflevering wordt een verklaring gezocht voor het vertrek naar IS van buitenlandse strijders.
Hoewel in veel opzichten vergelijkbaar, is de Europese context (België, Nederland en Groot-Brittannië, en in het bijzonder Frankrijk, waar we hier naar kijken), gekenmerkt door een aantal eigenaardigheden wat betreft degenen die hun eigen land hebben verlaten om zich naar “Siraq” te haasten en daar te gaan strijden onder de vlag van de islamitische Staat. Volgens het “onderzoek” van de Franse analisten die een gedetailleerde studie van het fenomeen in Frankrijk hebben gemaakt, maar die ook in andere landen van het oude continent kan worden herhaald, is 90% van de strijders van Noord-Afrikaanse afkomst. Ze zijn tussen de 20 en 40 jaar oud, afkomstig uit de periferie van de grote steden, vooral in Parijs, en leven in de zogenaamde ZUS (Sensitive Urban Zones), moderne, vaak arme, ghetto’s die het toneel zijn van botsingen tussen jongeren en speciale politie-eenheden die in het leven zijn geroepen om de woede van de jongere “banlieusards” (buitenwijkbewoners) in het gareel te houden.
Het verhaal dat leidde tot de huidige gebeurtenissen is lang en controversieel. We kunnen echter wijzen op een geschiedenis van falen van de economische en sociale integratie, en het ineenstorten van sociale en politieke hoop. Dit falen werd voornamelijk veroorzaakt door het zogenaamde links, dat steeds heeft gewerkt met een nationalistische agenda, ter verdediging van de belangen van het nationale kapitaal. Het waakt ervoor om nooit verder te gaan dan de steeds verdergaande beperking van het systeem. Links was ongevoelig om ook maar iets toe te geven in de richting, zelfs in een reformistische zin, van welke economische eisen dan ook die in het voordeel waren van het proletariaat in het algemeen, of immigranten in het bijzonder. Op zijn laatst in het begin van de jaren negentig is er een proces van vervreemding van de jonge arbeidersmigranten van de tweede, derde of zelfs vierde generatie geweest. Dit is nog een verraad door links dat vele tientallen jaren geen alternatief meer heeft geboden voor de kapitalistische samenleving. Openlijk anti-communistisch, steeds meer gericht op het in stand houden van het systeem, is het in feite uitgegroeid tot de beste “bolwerk” tegen elke aanval door de producerende klasse, compleet met een toegenomen racisme, dat nooit toegegeven, maar altijd in de praktijk werd gebracht.
Dit is des te meer het geval bij de rellen in de buitenwijken door jonge “banlieusards”. Zelfs de strijd van arbeiders zonder vast contract, van studenten, en de bewegingen van het zogenaamde uiterst links, die in democratische termen tegen de oorlog in Irak streden zonder begrip van de imperialistische aard van het conflict, hebben deze maatschappelijke realiteit genegeerd. Dit heeft de kloof tussen beide groepen nog vergroot, het heeft eenheid van de arbeiders en de mogelijkheid van de heropleving van de klassenstrijd tegen het kapitalisme, tegen de oorlogen en tegen het barbarendom voorkomen. Anderzijds is een dergelijke stap gewoon onmogelijk, aangezien dit “links” gezien zijn aard onmogelijk een dergelijke perspectief kan bieden en het in feite aan de andere kant staat. De dood van twee jongens van Noord-Afrikaanse afkomst in St. Denis, een voorstad van Parijs vormde de aanleiding tot het oproer van de banlieues (buitensteden) in de herfst 2005. De werkelijke oorzaak lag in de scheiding tussen het proletariaat van Franse en dat van allochtone afkomst aan de ene kant, en aan de andere kant het zogenaamde links. Het zou het beter zijn om te zeggen dat dit zogenaamde links het absolute vacuüm heeft gecreëerd in politieke zin door de jonge arbeidsimmigranten elk revolutionair perspectief te onthouden. Dit oproer eindigde in beperkte en nutteloze straatgevechten tussen de speciale politie-eenheden en de wanhopige “banlieusards”. Op een ander moment en met verschillende doelstellingen hadden deze gebeurtenissen kunnen leiden tot geheel andere perspectieven van de strijd. In plaats daarvan werden de “banlieusards” uitgeput in een doodlopende straatje gejaagd. Daarna gingen ze over tot het radicale jihadisme tegen alles en iedereen, met inbegrip van gematigde moslims (zoals de Moslim Broederschap).
We moeten er ook rekening mee houden dat het jonge proletariaat in de Franse voorsteden niet zo dicht bij de traditionele islam staat zoals deze in gematigde vorm wordt beoefend door hun familie, op een ongedwongen en erg “seculiere” manier. Dus de “onweerstaanbare” lokroep van het jihadisme van de Islamitische Staat moet andere oorzaken hebben. Allereerst was dit de afwijzing van het economische en sociale systeem waardoor ze werden gediscrimineerd. Daarna, met het uitbarsten van de internationale economische crisis in 2007, werden zij geconfronteerd met verdere aanvallen op de levensomstandigheden. Dit alles heeft inderdaad ertoe geleid dat ze op een ongekende manier werden geradicaliseerd. En nu worden ze geconfronteerd met het vooruitzicht om te sterven in de oorlogen waarin ze zijn meegesleept.
Hetzelfde geldt voor de ineenstorting van de “mythe” van het socialisme, dat wil zeggen van het staatskapitalisme die zich voordeed als het communisme. Dit kwam naar voren in de agressie van het Rode Leger in Afghanistan tijdens de laatste stuiptrekkingen van de Sovjet-imperialisme en de onderdrukking van de afscheidingstendens van het islamitische Tsjetsjenië in de post-Sovjet-fase. Het falen van de beide ‘alternatieven’ (dat van de ’democratie’ en dat van het ‘communisme’; vertaler) kon alleen maar wijzen op een derde alternatief. De afwijzing van de ervaring van de (nep) westerse democratieën, maar vooral ook vanwege hun criminele koloniale verleden, en een even vals communisme, leidde ”noodzakelijkerwijze” tot een zoektocht in het verleden naar een “waarheid” waarin hun opgebouwde woede tot uiting kon komen. Dit verklaart waarom de Islamitische Staat zich als een alternatief voor de huidige situatie van voortdurende economische crisis kon presenteren. Er is geen reëel vooruitzicht dat het systeem reageert op de dringende noodzaak van werkgelegenheid voor het jeugdige proletariaat van de ‘banlieues’ (buitenwijken). Niemand verwachtte echter dat jongeren afkomstig uit de sociale afbraak van een kleinburgerij in een proces van proletarisering ook drastisch zouden worden meegesleurd in het jihadisme.
Om het plaatje compleet te maken is er ook de ontgoocheling die van veel van de deelnemers aan de opstanden (in Arabische landen; vertaler) van 2011. Achteraf gezien hebben veel jonge proletariërs van Noord-Afrika en het Midden-Oosten de politieke resultaten verworpen van de bewegingen waarvan ze idealistisch hadden gehoopt dat die drastische veranderingen zouden brengen. De Arabische Lente is er echter niet alleen niet in geslaagd om zaken ten goede te keren, hij is vaak uitgelopen op dictaturen die nog erger zijn dan de vorige. Vandaar dat het resultaat de afwijzing is van de opstanden van 2011 en, helaas, het begin van de illusoire “derde weg”. Eenmaal op deze weg ingeslagen, is deze als een tunnel die dwingt tot een absoluut paranoïde jihadisme.
Laten we op dit punt degenen die het vermeende anti-imperialisme van de Islamitische Staat steunen, er aan herinneren dat hetgeen wordt aangericht in Syrië en Irak door zowel kleine als grote imperialistische machten, precies hetzelfde als wat IS doet. Dit alles maakt deel uit van het imperialistische barbarendom van het kapitalisme in verval. Het probeert te overleven door het openen van nieuwe strijdtonelen voor de oorlog, voor gewapende conflicten die worden uitgevochten voor nationalistische ambities. Dit alles tegen de belangen van miljoenen van de uitgebuiten. En dan willen ze ons doen geloven in een “rechtvaardige” oorlog van “goddelijke verlossing”. Maar het is in werkelijkheid een poging om een staat te creëren en om opnieuw de controle uit te oefenen over de olie die de drijvende kracht vormt achter dit alles (zie deel I; vertaler). Dit onder het toeziend oog van Allah, die alle dingen mogelijk maakt, als je vecht in zijn naam. Ongelofelijk misschien, maar in de huidige historische periode is op die politieke breedtegraden zelfs het ongelooflijke mogelijk, gezien het ontbreken van een revolutionair alternatief voor de crisis van het kapitalistische systeem en voor de verwoestende oorlogen en het geweld van allen tegen allen. Daarnaast moet worden benadrukt dat in de politieke programma’s, in de dagelijkse praktijk van de IS-militanten, net als elke andere jihadistische organisatie, strijd zou worden gevoerd tegen het atheïstische en dus satanische communisme, de vijand nummer één, als deze aanwezig zou zijn op het binnenlandse politieke toneel. Het communisme is een gevaar voor het jihadisme, omdat het tegen de kapitalistische en nationalistische burgerlijke regimes strijdt in welke vorm dan ook. Dit is ook zo omdat het communisme tegen het imperialisme en zijn desastreuze oorlogen is, waaronder die van de Islamitische Staat zelf. En ook omdat het de massa van de gedepriveerden, die tegenwoordig ideologisch overheerst door fundamentalistische religie, naar zich toe zou trekken. Deze massa’s zouden zich dan bewegen op het terrein van de klassenstrijd en breken met de burgerlijke nationalistische en ideologisch religieuze stromingen, die op dit moment nog steeds werken als een sociaal verdovend middel en als tegengif voor klassenstrijd. Op dit moment, zijn de vijanden, die elkaar over grondgebied en olie bestrijden, sjiieten en soennieten, maar als de klassenstrijd tekenen van opleving begint te laten zien, zal de woeste machinerie van het jihadisme klaar staan om al zijn reactionaire en conservatieve woede tegen het communisme te ontketenen.
fd, februari 2016
naar deel 3 De strategie van IS