De Brexit heeft allerlei crisisverschijnselen versneld. Met het uitbarsten van de al langer sluimerende bankencrisis in Italië is het voor het internationale kapitaal moeilijker geworden om de aanvallen op de arbeidersklasse te faseren van land tot land. De Nederlandse PvdA-minister van Financiën Dijsselbloem heeft in zijn functie als Eurogroepvoorzitter gewaarschuwd dat Italië de recente EU-regel moet toepassen dat de particuliere beleggers eerst moeten opdraaien voor de kosten van het redden van de Italiaanse banken. Dit om de Europese ’belastingbetaler’ te beschermen. Daarbij wordt door de media braafjes gesuggereerd dat Italië niet genoeg heeft bezuinigd, een verhaaltje dat we al kennen als rechtvaardiging voor het totaal afknijpen van Spanje, Portugal en Griekenland, landen waar de arbeidersinkomens tot onder het bestaansniveau zijn gedaald. Is nu Italië aan de beurt? Dat is nog maar de vraag. In de internationale pers zijn waarschuwingen verschenen dat de EU Italië beter niet te hard kan aanpakken. We zullen in het volgende artikel kijken naar de spanningen binnen de EU, de binnenlandse situatie van Italië en met name het toenemen van tijdelijke contracten en verborgen werkloosheid onder jongeren.
Van een crisis van de Italiaanse banken naar een wereldwijde Krach?
Overal ter wereld worstelen banken met ‘slechte leningen’ die waarschijnlijk nooit meer terugbetaald kunnen worden. Deze ‘slechte leningen’ zijn echter niet alleen het resultaat van ‘slechte’ bankiers, maar ook van het massaal krediet pompen in een zieltogende economie door dezelfde Ministers van Financiën, door nationale en supranationale banken die nu aan de rem proberen te trekken. Bij gebrek aan mogelijkheden voor winstgevende productieve investeringen, vlucht het kapitaal in speculatie. Hoe hoger het risico, hoe hoger de winstverwachting, zo simpel is het. Net als banken elders hebben de Italiaanse banken verplicht reserves opgebouwd als buffer voor het moment dat aan het licht zou komen dat de risico’s onverantwoord hoog waren. Probleempje daarbij was dat de door de Italiaanse banken genomen risico’s nog hoger waren dan eerst werd gedacht. De Europese Centrale Bank (ECB) zag de koersen van de Italiaanse bankaandelen zo hard dalen dat het haar een goed idee leek om nog eens 10 miljard Euro extra te laten af te schrijven op de leningen.
Dat was tegen het zere been van centrumlinkse premier Matteo Renzi. De Democratische Partij voelt zich in het nauw gedreven door de opkomst van de populistische Vijf Sterren Beweging in plaatselijke verkiezingen. Wanneer eerst particuliere beleggers moeten opdraaien voor het redden van de Italiaanse banken, dan treft deze maatregel grote delen van de achterban van de Democratische Partij, de Italiaanse middenklasse die massaal haar geld in bankaandelen heeft gestoken, op aanraden van dezelfde banken. Prompt lekte het voornemen van de ECB uit. De toch al zenuwachtige financiële markten zagen daarin na de Brexit een mogelijk begin van de lang verwachte ineenstorting van het financiële stelsel. Daarmee begon een val van de aandelen van alle banken wereldwijd, gevolgd door die van allerlei andere aandelen en een vlucht omhoog van het zeker geachte goud en Zwitserse, Duitse en nu ook Nederlandse staatsleningen, die beloond werden met een negatieve rente: als deze ‘veilige’ landen geld lenen, krijgen ze geld toe!
Duitsland voorop, bij monde van Merkel, gevolgd door Dijsselbloem, en andere relatief sterke landen weigeren mee te betalen aan de kosten. Zij eisen dat Italië zich onverkort houdt aan de nieuwe spelregels. Achter de schermen van de EU gaan grote spanningen schuil, die niet ontgaan zijn aan de financiële markten. De daaruit voortkomende bekende besluiteloosheid van de EU vergroot echter de onzekerheid voor de markten en verergert de crisis, ook voor de Verenigde Staten. Uit die hoek komen dan ook geluiden die zeggen dat de EU-regels het wel degelijk mogelijk maken om voor Italië een uitzondering te maken, en dat ook binnen Italië fondsen zijn te vinden om de bankencrisis te bezweren1. Het lijkt dus mogelijk dat frontale aanvallen op de Italiaanse arbeiders worden uitgesteld tot na de nederlaag van de arbeiders in Frankrijk (waar alle manifestaties op straat zijn verboden) en misschien ook in Groot-Brittannië.
Reeds opgelegde flexibilisering in Italië
Maar stel dat die aanvallen komen, nu of later, wat is dan de toestand van de Italiaanse arbeidersklasse? Velen hebben nog het beeld van de strijdbaarheid van de jaren zestig en zeventig in hun hoofd. Maar ook in Italië zijn de arbeiders verdeeld, tussen werkenden en werklozen, jong en oud, ‘autochtone’ en migranten-arbeiders, die nu weer uit Libië het land binnen beginnen te stromen. Een belangrijk onderdeel van de verdeel-en-heers politiek van het kapitaal in elk land vormt de zogenaamde ‘flexibilisering’ van de arbeidsmarkt. Het vrijwel uitblijven van arbeidersreacties in de bedrijven, kan grotendeels worden toegeschreven aan de baanonzekerheid door allerlei flexibele contracten. Volgens de voorstanders van deze politiek – van rechts (Merkel) tot links (Hollande) zou flexibilisering jongeren de kans geven op een baan. In Le Monde Diplomatique van juli 2016 staat een interessant artikel2 over de werkelijkheid van de flexibilisering in Italië, waaraan we het feitenmateriaal voor het volgende fragment ontlenen.
Net als in Nederland (Akkoord van Wassenaar) kwam in Italië de neo-liberale politiek begin jaren 1980 met volledige medewerking van de vakbeweging op gang. Het Akkoord Scotti beperkte de prijscompensatie in de lonen en schiep met het voor jongeren en voor beperkte tijd bedoelde Contract voor opleiding en werk het eerste flexibele contract. Inmiddels bestaan in Italië zo’n 40 verschillende tijdelijke contacten, waarvan we hier slechts de drie belangrijkste noemen. Daarnaast zijn er wetten en maatregelen in kracht getreden die ontslag om ‘economische redenen’ vergemakkelijken of die werknemers belemmeren om in beroep te gaan tegen misbruik door werkgevers.
Deregulering van de contracten voor beperkte tijd
Deze bijzondere uitvinding uit 2014 van de regering Renzi stelt de werkgever in staat om onvoorwaardelijk en zonder wachttijd een tijdelijk arbeidscontract 5 keer te verlengen. Daarnaast volstaat een kleine wijziging in de taakomschrijving om na die 5 keer weer van voren af aan te beginnen. Levenslang tijdelijk contract gegarandeerd!
Het contract voor onbepaalde tijd
Dit contract met uiterst misleidende naam, biedt de werknemers sinds 2015 ’een toenemende mate van bescherming’ want de werkgever kan binnen de eerste drie jaar de werknemer elk moment en zonder opgave van reden ontslaan. De ‘bescherming’ houdt slechts de verplichting om bij ontslag een bedrag uit te keren dat hoger is naarmate de arbeidsduur langer was. Echt een stimulans voor werkgevers … om zo snel mogelijk te ontslaan!
Een soortgelijk voorstel in Frankrijk beperkt zich tot de leeftijd van 26 jaar. In Italië geldt de ‘bescherming’ echter tot de pensioenleeftijd.
De regering Renzi heeft deze vorm van contracten aanvankelijk gepromoot door werkgevers in 2015 een premie van maar liefst €8.000 per contract te verstrekken. In 2016 is de premie gedaald tot €3.300 per contract per jaar en onmiddellijk daalde het aantal van deze contracten met 77%. Op deze manier zijn echter wel – volgens de statistieken – de werkloosheidscijfers in 2015 voor het eerst gedaald met een geweldige … 1,8%. Pas over drie jaar – als de ‘bescherming’ ingaat met massa-ontslagen, komt de op deze manier verborgen werkloosheid ook in de statistieken tevoorschijn.
Het systeem van ‘arbeidsbonnen’
Sinds 2008 is het in Italië mogelijk om laaggeschoolde en gemakkelijk vervangbare arbeid te ‘belonen’ met arbeidsbonnen ter waarde van €10 bruto per uur. Ook dit systeem maskeert de werkloosheid in de statistieken. Tussen 2008 en 2015 nam met aantal werknemers met deze vorm van ‘beloning’ toe van 25.000 tot 1.380.000 en het aantal bonnen steeg tussen 2010 en 2015 van 10 miljoen naar 115 miljoen.
De OESO (economische club van rijke landen) is enthousiast over Italië, de “flexibiliteit” is toegenomen van 43% van de jongeren in 2011 met een onzeker arbeidscontract naar 55% in 2015. De werkloosheid onder de groep tussen 15 en 24 jaar steeg met 10 punten naar 40%. Daarnaast heeft Matteo Renzi alles gedaan om de economie te stimuleren volgens neo-liberaal recept: verlaging van de winstbelasting, privatisering van het openbaar vervoer en de post. Een minimumloon bestaat slechts bij het steeds verder dalende aantal bedrijven met een collectieve arbeidsovereenkomst. En het resultaat is net als elders een stagnerend BBP (Binnenlands Bruto Product). De Jobs Act waarmee Renzi zijn arbeidsmarktbeleid aanduidt heeft de werkende arbeiders in drie grote segmenten verdeeld, waarvan elk wordt geconfronteerd met groeiende onzekerheid en kwestbaarheid ten opzichte van de werkgevers:
- Jongeren zonder universitair diploma die hun werkende leven beginnen met het boven genoemde Contract voor opleiding en werk dat weinig ontslagbescherming biedt en in toenemende mate met arbeidsbonnen die nog minder ontslagbescherming bieden.
- Jongeren met een gemiddeld tot hoger opleidingsniveau (van bachelor tot master) worden tewerk gesteld in het EU-gesubsidieerde Plan voor jongerengarantie, met een ‘beloning’ voor burgerdienst (nul loon), stage (bijna nul loon) en vrijwilligerswerk. Op deze manier zijn zo’n 600.00 jongeren tegen minimale kosten uit de werkloosheidsstatistieken gehaald.
- Arbeiders boven de 30 jaar genieten tot hun pensioen de boven beschreven contracten voor beperkte tijd of voor ‘onbeperkte’ tijd.
Slechts een uiterst kleine minderheid van werknemers die onvervangbaar wordt geacht en van vitaal belang voor het functioneren van het bedrijf mag nog een echt vast contract verwachten.
Naar een vraag-georiënteerd kapitalisme?
Is er een oplossing die in plaats van een bewezen ineffectieve flexibilisering wel in staat is de economie aan te zwengelen? De auteur van het artikel in Le Monde Diplomatique, waaraan we de feiten voor dit blog hebben ontleend, suggereert van wel. Zij is aanhanger van de “reformistische” theorie van onderconsumptie die een vraaggeöriënteerd alternatief voor de neo-liberale politiek naar voren brengt. Het is zeker waar dat decennia bezuinigingen en verlaging van de lonen en uitkeringen het afzetprobleem voor het kapitaal hebben vergroot, maar dat wil nog niet zeggen dat het verhogen van lonen en uitkeringen in de huidige periode het kapitalisme uit het slop kan helpen. We verwijzen verder naar het artikel Een marxistische analyse van de komende crisis.
Alleen door een eengemaakte strijd van alle sectoren van de arbeidersklasse (met name van werkende en niet werkende arbeiders) kunnen de voortdurende en steeds verder gaande aanvallen van het kapitaal tijdelijk worden afgeslagen. In die eengemaakte strijd ontwikkelt de arbeidersklasse haar bewustzijn van de noodzaak om de staat te confronteren die zich opwerpt als beschermer van het kapitaal. Door haar zelfstandige organisatie in de strijd telkens sterker en flexibeler te maken, kan zij haar historisch alternatief naar voren brengen. Pas het het ontplooien van de macht van de arbeidersraden begint de strijd voor een bedrijfsleven dat zich richt op het voldoen aan de sociale behoeften van de overgrote meerderheid van de mensheid.
Volledige overname van dit artikel is toegestaan bij vermelding van de bron:
https://arbeidersstemmen.wordpress.com/2016/07/10/italie-bankencrisis-en-flexibilisering-van-de-arbeid/
1 Italy’s Plan for Banks Could Roil Europe (New York Times 6-7-2016)
2 <<Jobs Act>>, le grand bluff de Matteo Renzi. Le Monde Diplomatique, juli 2016.