Mhou schreef deze tekst in het Engels voor Anti-Capital. Zie aldaar voor een link naar een discussie in het Engels. Als bijdrage aan de discussie plaats ik in voetnoten enkele kritische kanttekeningen.
‘Interventie’ is een woord dat door diverse communisten zowel wordt gebruikt als bespot.[1] De meest eenvoudige definitie is rechtstreekse deelname aan uitingen van klassenstrijd als een communist of communistische organisatie. Op het laagste niveau kan dit interactie inhouden met onze collega’s op onze eigen werkplek. Op het hoogste niveau gaat het over onze ontwikkeling tot mede-deelnemen met onze collega’s wanneer grootschalige of dramatische episodes van de klassenstrijd uitbreken.
De onderliggende vraag in discussies over het onderwerp van de ‘interventie’ is:
“Op welke basis nemen communisten deel aan de klassenstrijd?”.
Als de fractie van de arbeidersklasse die reeds overtuigd is van de noodzaak van de proletarische revolutie en het socialistisch programma, hebben de communisten in de afgelopen 150 jaar en meer, ruimschoots de tijd en gelegenheid gehad om verschillende benaderingen van dit vraagstuk te onderzoeken. Als we de hefboom zijn om de klassenstrijd van de Arbeid om te zetten in de strijd om de macht in de historische betekenis, dan kunnen we ook het afdwingen van onmiddellijke materiële verbeteringen vergemakkelijken [2]; maar met welke doeleinden?
Door de personificatie [3] te worden van de voorbije ervaringen van de Arbeid en van haar historische geheugen, kunnen we, en zijn we historisch nuttig gebleken in de strijd voor onmiddellijke verbeteringen – ofwel door het behalen van nieuwe eisen, of door het verzet tegen verslechteringen. Met andere woorden, door het bijstaan van de slagen die de Arbeid op het Kapitaal toebrengt, of het verdedigen van de Arbeid tegen de aanvallen door het Kapitaal.
Een dergelijke rechtstreekse participatie als onmiddellijke handlangers van het proletariaat in de klassenstrijd heeft twee gevolgen: communisten zijn van invloed op niet-communisten en niet-communisten zijn van invloed op communisten. De ervaring van de ‘interventie’ is niet eenzijdig. Het is op dit punt dat ik denk dat zich de politieke basis bevindt van de ‘interventie’ in de klassenstrijd.
Deze bilaterale relatie kan de politieke basis van de communistische ‘interventie’ zijn voor zover dat de strijd voor de eisen van de onmiddellijke verbeteringen – arbeiderseisen of verdediging tegen het kapitaal – het mechanisme is waarmee communisten zich ontwikkelen als communisten. Communisten zijn niet per definitie de dragers van speciale vaardigheden of ervaringen die een tastbaar verschil maken in het leven van hun collega’s en / of andere segmenten van de arbeidersklasse.
De strijd voor onmiddellijke verbeteringen is het oefenterrein, waardoor degenen die reeds overtuigd zijn van de noodzaak van de proletarische revolutie en het socialisme, de vaardigheden en ervaring ontwikkelen die een tastbaar verschil kunnen maken.
Dit wordt bereikt door het definiëren van rollen en taken (met andere woorden, het vormen van een functie) voor communisten in de klassenstrijd van de Arbeid. Doeleinden zoals voorwaardelijke overwinning, escalatie en / of verhoogde organisatie van de klasse worden bereikt op basis van een dergelijke rollen en dergelijke taken van communisten in de uitoefening van hun functie binnen de omstandighden die zich voordoen in de loop van elke periode van klassenstrijd. Het winnen van formeel leiderschap moet ondergeschikt zijn aan het handelen als een opbouwende en creatieve kracht; praktisch nut voor onze mede-arbeiders en collega’s is belangrijker dan het behalen van een formele (en holle) leiderschapstitel. [4]
In de praktijk nuttig zijn, invloed uitoefenen op elke gegeven situatie en de afbakening (en het uitvoeren) de communistische functie in de klassenstrijd betekent noodzakelijkerwijs het zich identificeren met die segmenten van de klasse die als organische leiders naar voren komen, en te werken aan het overhalen daarvan. Deze organische leiders tonen zich bereid om vrijwilligerswerk te doen en kunnen worden gewonnen voor activiteiten die verband houden met de klassenstrijd en nemen graag deel aan het bespreken klassekwesties. De Franse syndicalisten noemen dit de ‘militante minderheid’. Soms formaliseren elementen van dit segment van de klasse hun rol tot die van ‘shop steward’ (bedrijfscontactman), leden van comités of andere posities in de vakbondsstructuur. Soms komen ze alleen als zodanig naar voren gedurende een bepaalde strijd of worden aangespoord tot actie door een enkel probleem. We moeten zijn op de plaatsen waar ze worden tot wat ze zijn, door geduldig met hen te werken en hen te winnen voor het socialistisch programma, en zo onszelf te worden.
De strijd voor hogere lonen, voor een kortere arbeidsdag, over klachten tegen de verslechtering van de arbeidsomstandigheden door de werkgevers, voor de praktische eenheid van de verschillende segmenten van de klasse, en alle andere onmiddellijke kwesties door middel van rechtstreekse deelname aan de klassenstrijd is de manier waarop communisten op de proef worden gesteld en zich ontwikkelen tot de grondstoffen die nodig zijn om de revolutionaire organisatie in staat te stellen de hefboom te zijn voor de strijd om de macht door de arbeidersklasse: de politieke klassepartij. [5]
Noten van de vertaler
[1] ‘Intervention’ is in het Nederlands niet te vertalen met ‘interventie’. Interventie of tussenkomst betekent ‘tussenbeide komen’ of ‘ingrijpen’ in de situatie door een staat met jurdische of militaire middelen, vaak ongevraagd. Ook een psycholoog of sociaal werker kan interventie plegen in een geval van een persoonlijke crisis.
In beide betekenissen is ‘interventie’ of ‘tussenkomst’ niet van toepassing in het geval van deelname van radencommunisten aan de klassenstrijd.
‘Tussenbeide komen’ in arbeidersstrijd kan niets anders betekenen dan tussen arbeid en kapitaal in gaan staan, zoals de vakbonden en ‘linkse’ partijen dat doen in de uitoefening van hun staatsfunctie van het saboteren van de arbeidersstrijd en het behouden van ‘arbeidsvrede’. Dat doen ook ‘communisten’ van allerlei slag – met name stalinisten, maoisten en allerlei trotskisten, maar radencommunisten niet.
De deelname van radencommunisten aan de klassenstrijd is ook niet te vergelijken met het van buitenaf en ‘professioneel’ ingrijpen in een persoonlijke crisis. Ik spreek daarom liever van ‘deelnemen’ aan de arbeidersstrijd, maar ik hou in deze vertaling de term ‘interventie’ aan, tussen aanhalingstekens, om aan te geven dat dit woord in het kader van de vertaling enigszins misleidend is.
[2] Bij deze merkwaardige redenering plaats ik enkele kanttekeningen:
Wat hier de hefboomfunctie van de communisten wordt genoemd moet voor een zinvolle discussie nader worden gespecificeerd om te bepalen hoe zij bijdragen tot de strijd om de macht. Als radencommunist vat ik het laatste op als de ontwikkeling van de strijd ter verdediging van de arbeiders tegen aanvallen door de staat, tot een greep naar de macht door de arbeidersraden en de vernietiging van de burgerlijke staat. Vervolgens verstevigen de arbeidersraden hun macht over de maatschappij (dictatuur van het proletariaat, tevens de meest democratische machtsuitoefening tot nu toe).
Het “afdwingen van onmiddellijke materiële verbeteringen” is in de huidige situatie van crisis en oorlogen (en in bredere historische zin al meer dan 100 jaar) slechts mogelijk als concessies van de staat en de kapitalistenklasse aan een arbeidersklasse die in haar strijd in feite al de macht van het Kapitaal bedreigt, maar zich zelf daarvan nog niet massaal bewust is. De communisten maken dit duidelijk aan de massa van de arbeiders en stimuleren hen om de strijd om de macht aan te gaan.
[3] Hier wordt de vanzelfsprekende deelname van communisten aan de dagelijkse strijd onnodig in christelijk-religieuze terminologie gehuld. De communisten zijn niets anders dan arbeiders (of leden van andere klassen die zich op arbeidersstandpunt stellen) die als resultaat van een proces van bewustzijnsontwikkeling binnen het proletariaat als geheel, als eersten tot een zeker bewustzijn zijn gekomen, en dit daarom in de klasse als geheel verspreiden om dit proces verder te bevorderen.
[4] De obsessie met ‘leiders’ en de kwaliteiten van de ‘leider’ is kenmerkend voor allerlei varianten van het Leninisme. In plaats van de leuze ‘de bevrijding van de arbeidersklasse kan alleen het werk van de arbeiders zelf zijn’ stelt het Leninisme het leidersprincipe. Het is niet duidelijk welk standpunt de tekst inneemt. Zie voor een radenkommunistisch standpunt ten aanzien van de relatie tussen de revolutionaire minderheden en de massa van de arbeiders Massa-organisatie en minderheidsorganisatie.
[5] Ik maak bezwaar tegen het gebruik van de term ‘grondstoffen’. Het beschouwen van de leden van hun organisatie als ‘grondstof’ voor de Partij, is kenmerkend voor Bordigistische en Leninistische sektes en toont hun bereidheid om dit ‘mensenmateriaal’ op te offeren aan hoger geachte doeleinden. De krankzinnige valse zelfbeschuldigingen van revolutionairen in de Stalinistische showprocessen – in de waan daarmee de Partij te dienen – waren een karikaturale uitwas van deze partij-ideologie. Radencommunisten beschouwen daarentegen het zelf-denken, open discussie en innerlijke overtuiging en motivatie als kenmerkende eigenschappen van communisten, naar het voorbeeld van de arbeidersklasse die in de massale strijd voor haar zelfbevrijding haar menselijkheid ontwikkelt en daarmee die van de mensheid in haar geheel.
–
Volledige overname is toegestaan met vermelding van de bron:
https://arbeidersstemmen.wordpress.com/2017/03/11/het-doel-van-deelname-aan-de-klassestrijd-een-discussietekst/
Meer over organisatie op de werkplaats:
- Netwerk van Londense flex-werkers en actie van bezorgers tegen stuksbeloning
- De macht terug – een adempauze, vriendelijkheid en solidariteit op de werkplek
- Loonarbeid maakt ziek