In de media is op dit moment weer aandacht voor de zoveelste lening van de Europese Centrale Bank (ECB) aan Griekenland. De kop boven dit artikel is een van vele soortgelijke reacties op het nooit eindigende drama rond de Griekse lidstaat van de EU. Aangemoedigd door rechts, denken vele werkende en werkloze arbeiders in Nederland dat ‘de Grieken’ schuld zijn aan de bezuinigen en inkomensdalingen ‘in ons eigen land’. Verblind door tientallen jaren van nationalistische campagnes van links1 en door het ‘democratische’ waandenkbeeld van de belangengemeenschap van arbeid en kapitaal, geloven vele arbeiders in Nederland dat zij dezelfde belangen hebben als hun ‘Nederlandse’ uitbuiters en ‘hun’ staat, en dat hun belangen tegenover die van de arbeiders in Griekenland staan. Daarentegen is bij diezelfde Nederlandse arbeiders weinig bekend over de situatie van de arbeiders in Griekenland, anders dan dat daar altijd de zon schijnt en dat je er lekker en goedkoop kan eten.
De werkelijke situatie van de Griekse arbeidersklasse
Hieronder citeren we uit een tekst van werkende en werkloze arbeiders in Griekenland die hun situatie in 2016 beschrijft. Inmiddels is het onder druk van het IMF, de ECB en Dijsselbloem (PvdA-minister van Financiën en voorzitter van de Eurogroep) nog erger geworden.
“De belangrijkste resultaten van het schokbeleid van de Memoranda zijn de duikvlucht van het directe en indirecte loon, de bijna volledige afschaffing van de oude arbeidswetgeving, de snelle toename van onzekere banen, de verdeling in meerdere soorten arbeidscontracten binnen het bedrijf (tot op het vlak van het individu), de recycling van arbeidsovereenkomsten in een eeuwigdurende vicieuze cirkel tussen onzeker werk, werkloosheid en ‘levenslang in de leer’ in het bedrijfsleven.
Grote vermindering van ons directe loon
Dit omvat de afschaffing van de 13e en 14e maand, de vermindering van de uitkeringen in de overheidssector en de aanval op het loon van de overige werknemers door de deregulering van de collectieve arbeidswetgeving. Daardoor zijn sinds 2010 de contractuele onderhandelingen een bedrijfsinterne aangelegenheid geworden (lees: bedrijfs- of individuele arbeidsovereenkomsten).
(…) Het minimumloon, dat ooit bedoeld was om de laagbetaalde werknemers te beschermen, werd in 2012 met 22% verminderd, wat resulteerde in soortgelijke bezuinigingen op overuren, werkloosheids-, ziekte- en zwangerschapsuitkering en pensioeninkomens. Tegelijkertijd wordt een nieuwe categorie ‘subminimumloon’ ingesteld (verminderd met 32%) voor personen jonger dan 25 jaar. Met de toename van directe en indirecte belastingen werden de lonen verder verlaagd. Als gevolg van dit alles, zijn voor de arbeidersklasse van de particuliere sector alleen, in de periode 2009-2016, salarissen ten bedrage van 44 miljard euro verloren gegaan.
Uitbreiding van baanonzekerheid en flexibiliteit
Samen met de loonsverlagingen is de baanonzekerheid op de arbeidsplaats toegenomen. In de nieuwe arbeidsovereenkomsten overheersen deeltijdcontracten en baanrotatie ten koste van fulltime werkgelegenheid. Zo bestond in 2015 55,5% van de nieuwe contracten uit deeltijd- en roterende arbeidsovereenkomsten, terwijl de periode 2009-2015 het wijzigen van vaste contracten in contracten met een beperkte duur een grote stijging heeft laten zien, hetzij met of zonder akkoord van de medewerker. Deze ontwikkeling, gecombineerd met in ieder geval een grote mate van zwart werk, duidt op het normaal worden van dergelijke vormen van uitbuiting in het Griekse sociale stelsel, en op het normaal worden van hongerloontjes van nog minder dan 400 euro voor een heel groot deel van onze klasse (meer dan 20%).
Uitbreiding van de onbetaalde werkdag
Ondertussen maakt de overgrote meerderheid van de arbeiders tegenwoordig extra uren bovenop de normale werktijd, vaak onbetaald, alsof het onbetaalde deel van 8-urige arbeidsdag [zie voor uitleg verder onder Conclusies] niet genoeg was. Het resultaat zijn steeds kleinere marges voor vrije tijd in de voortdurende jacht op de aanvulling van het basisloon, wat neerkomt op het zoeken van deeltijdwerk, wisselend werk en werk voor 1 dag!
Werkgelegenheidsontwikkeling
Volgens gegevens uit het informatie systeem ‘Ergani’, heeft in 2015 het absolute aantal werknemers dat hun arbeidscontract beëindigd zag, het aantal arbeidsplaatsen in hetzelfde jaar overtroffen. Het lijkt er op dat de loonarbeiders van heel Griekenland minstens een keer hun baan ‘verloren’ hebben!
Dat zijn de resultaten van de eerste twee Memoranda en de tweede Middellange Termijn van 2012 [die de internationale kredietverschaffers oplegden]! Het nieuwe Derde Memorandum, deze keer door de linkerhand [Linkse SYRIZIA-regering van Tsipras, waarover straks meer], zal zeker de zaken nog erger maken voor de arbeidersklasse en het zal, als we dat toelaten, een hervorming van de arbeidsverhoudingen doorvoeren na de hervorming van het sociale stelsel.” (1)
Een meer recent artikel van maart 2017 van MHI bevat een sombere eindeloze opsomming van de situatie van de Griekse arbeidersklasse:
Direct loon
- Bij decreet is het minimumloon met 22% verminderd.
- Van 2010 tot 2015 bedroeg de algemene vermindering van het bruto nominale loon 26,1% en de vermindering van het gemiddelde reële loon liep op tot 28,1%.
- De vermindering van de koopkracht van de werknemers wordt geraamd op ongeveer 32% per werknemer of op 50% voor het gehele variabele kapitaal [totale loonkosten van Griekenland], indien ook rekening gehouden wordt met het indirecte loon (sociale uitkeringen en voorzieningen) en de belastingen.
- De koopkracht van het minimumloon daalde met 24,7% en de werknemers onder de 25, die een nog lager minimumloon krijgen, zagen hun koopkracht met 34,3% dalen.
- 50% van de werknemers in de particuliere sector verdient minder dan € 800 per maand.
- Het percentage werknemers in de particuliere sector dat minder dan 700 euro verdient, is gestegen van 13,1% in 2009 tot 36,5% in 2015, terwijl het percentage van degenen die tussen 900 tot 1.300 euro verdienen is gedaald van 35,7% in 2009 tot 16,9% in 2015. Houd er rekening mee dat het minimum bruto loon in Griekenland voor de implementatie van de ‘interne devaluatie’-politiek € 751 was.
- Het aantal werknemers van de overheidssector die minder dan € 1.000 per maand verdienen, is gestegen van 18,9% in 2009 tot 35,8% in 2015, terwijl er een sterke daling is geweest van degenen met een inkomen tussen € 1.100 tot € 1.600 (34% in 2015 van 46,5% in 2009).
- Volgens sommige recente onderzoeken van het Griekse CBS kan 22,2% van de bevolking niet voldoen aan de meest basale behoeften; dat wil zeggen dat ze in armoede leven, zij kunnen geen buitengewone kosten dekken, ze kunnen geen vakantie van zelfs een week per jaar hebben, zij kunnen geen leningen terugbetalen, ze hebben moeilijkheden bij het betalen van energie- en waterrekeningen, ze worden beroofd van basisgoederen zoals een wasmachine of een telefoon. Het percentage ‘arme mensen’ in 2005 bedroeg 12,8%.
- Er is een uitbreiding geweest van onzekere arbeid: de meeste van de ‘nieuwe’ banen die zijn gecreëerd betreffen deeltijd- of onzekere banen (55% van de ‘nieuwe’ contracten in 2016 zijn deeltijdbanen). Het aandeel deeltijd- of onzekere arbeid bereikte 23% van de totale werkgelegenheid (vergeleken met 14% in 2010) terwijl dit in de particuliere sector 28,9% bedroeg. Van 2009 tot 2015 steeg het aantal deeltijdcontracten met 329% en andere vormen van flexibel werk namen met 707% toe, terwijl het omzetten van voltijdse contracten naar deeltijd- of andere flexibele contracten voor de periode 2009-2015 met 237% is toegenomen. In dezelfde periode steeg het aantal verplichte eenzijdige omzettingen van voltijdse contracten naar flexibele met 1.645%. (…).
- De bovengenoemde deregulering van arbeidswetgeving werd bevorderd door de daadwerkelijke nietigverklaring van arbeidsovereenkomsten per bedrijfstak en de afschaffing van collectieve onderhandelingen voor de vaststelling van het minimumloon. In totaal waren van de 262 contracten ondertekend in 2015, slechts 8 arbeidsovereenkomsten voor een bedrijfstak of het nationale niveau.
- Er is een sterke verslechtering van de arbeidsomstandigheden in de periode 2008-2015 geweest. Het percentage werknemers dat onbetaald overwerk verricht, is in 2015 oplopen tot 85% als gevolg van een wijdverspreide overtreding van de arbeidswetgeving door de bazen. Afgezien van de toename van de arbeidstijd is er ook een intensivering van het werk geweest. Volgens Eurostat steeg het percentage werknemers dat in 2014 in ploegendienst werkte naar 25,7% van 19,1% in 2008. Het aantal mensen in nachtdienst in 2014 steeg naar 6,3% van 3,7% in 2008. Het aantal werkenden op zaterdag steeg in dezelfde periode tot 31,2% van 24,6% terwijl het aantal werkenden op zondagen is toegenomen tot 12,7% van 5,8%. Bijna 1 miljoen werknemers kregen 1-5 maanden of meer niet uitbetaald. Na de implementatie van de kapitaalcontrole in 2015, ontvangt 12% van de werknemers ca. een vierde van hun salaris in … supermarkt coupons.
- Het inkomen van de armste 10% van de bevolking is met 86% verminderd, tegen slechts 17-20% voor de rijkste 30% van de bevolking.
Een verdere flexibiliteit op de arbeidsmarkt en (zelfs) lager minimumloon is te verwachten volgens de komende arbeidshervorming die tegen de zomer (van 2017) in stemming wordt gebracht. Ook zullen massaal ontslagbeperkingen worden weggenomen, terwijl de werknemersrechten op vereniging en staking verder worden ondermijnd.
Belastingen en particuliere schulden
(of andere middelen om het directe en indirecte loon verder te comprimeren)
Om de Griekse kapitalisten voldoende geld te laten verdienen voor de internationale krediethaaien, zijn de directe en indirecte belasting snel gestegen, wat ook resulteert in een toename van de particuliere schuldenlast.
- Er is een zeer hoge toename van de directe en indirecte belastingen op de arbeidersklasse geweest. Vooral voor armere huishoudens is de stijging enorm, met 340 procent, inclusief inkomsten- en vastgoedbelasting.
- Het btw-tarief is verhoogd van 13% tot 24%, waardoor een aantal basisproducten wordt getroffen: koffie, thee, suiker, chocolade, koekjes, blikvoeding, peulvruchten, kalfsvlees en een aantal andere basisproducten. De btw voor deze basisgoederen was “slechts” 9% voor 2009.
- Het btw-tarief is ook verhoogd van 13% tot 24% in het openbaar vervoer (bus- en vliegtickets, taxi-tarieven, enz.), hotels, catering en restaurants, buitenlandse taal- en remediërend onderwijs, waardoor de (al verminderde) directe lonen verder zijn afgenomen.
- De belastingvermindering van 30% op de eilanden is afgeschaft.
- De vastgoedbelasting (ENFIA) werd in 2015, 2016 en 2017 op hetzelfde niveau gehouden, in tegenstelling tot Syriza’s belofte om deze af te schaffen.
- De zogenaamde “solidariteits-toeslag”, een ander middel tot de belastingheffing per hoofd van de bevolking, bleef hetzelfde voor alle jaarlijkse inkomens lager dan 30.000 euro.
- De belasting van de boeren is toegenomen, terwijl de verschillende subsidies die zij hebben genoten, zijn afgeschaft.
- De private schuld is gestegen, zoals blijkt uit de sterke stijging van de niet-presterende leningen aan de banken en schulden aan de pensioenfondsen en / of belastingautoriteiten. Het percentage niet-presterende leningen heeft 45% van het totaal bereikt. Niet-presterende leningen bedragen tegenwoordig meer dan € 100 miljard of meer dan 11% van de totale niet-presterende leningen in de Eurozone, hoewel de Griekse economische activiteit slechts 1,5% vertegenwoordigt van die van de Eurozone. Schulden aan pensioenfondsen bedroegen € 16,9 miljard en aan de belastingdiensten € 94 miljard. Het is dus niet verwonderlijk dat 21,3% van de huishoudens volgens een recente enquête van de Helleense Confederatie van Professionals, Ambachtslieden en Handelaren (GSEVEE) 21,3% geld verschuldigd is aan de belastingautoriteiten en 58,2% van de debiteuren hebben een soort schikking gedaan bij de belastingautoriteiten. 430.000 Huishoudens zijn te laat met hun betalingen aan de banken. Bovendien is het inkomen van 75,3% van alle huishoudens in 2016 verminderd ten opzichte van 2015.
Indirect loon
De aanval tegen het indirecte loon van het proletariaat in Griekenland werd vooral bereikt door middel van de enorme herstructurering van het pensioenstelsel in 2016. Directe loonsverlagingen en zware belastingen op onroerend goed hebben het Griekse ‘gezinswelzijnsregime’ al zwaar aangetast dat paste bij de onderontwikkelde officiële welvaartsstaat (gevolg van de [voormalige] politiek van kapitaalsaccumulatie gebaseerd op lage belastingen). De pensioenhervorming en de bijbehorende pensioenverlagingen verhoogden verder de druk op dit familiale ‘vangnet’. Daarmee streven de kapitalisten naar het beperken sociale mobiliteit en het verlagen van de sociale verwachtingen. Zo hopen ze de materiële basis te leggen voor de productie van nog meer gedisciplineerde en dubbel vrije werknemers.
- Volgens deze nieuwe pensioenhervorming is de pensioenleeftijd naar 67 jaar verhoogd en worden de kosten voor de gezondheidszorg verder afgeschoven op pensioentrekkers en werknemers.
- Er wordt een nauwere verbinding gemaakt tussen de persoonlijke bijdragen en de verstrekte pensioenen. Dit betekent dat het pensioenstelsel geleidelijk wordt omgezet van inkomensherverdelend naar een steeds meer slechts aanvullend pensioen.
- Inkomens van pensioengerechtigden worden berekend op basis van het totale bedrag van de sociale premies gedurende het gehele arbeidzame leven (pensioendienst), wat leidt tot kleinere pensioenen.
- Kleinere vervangingspercentages worden ingevoerd waardoor alle pensioenen worden afgeknepen.
- Alle pensioenen, lopende en nieuwe, zullen opnieuw worden berekend volgens de nieuwere / strengere regels, waardoor de pensioenen naar beneden worden bijgesteld.
- Alle pensioenfondsen worden tot drie hoofdgroepen gefuseerd.
- Een nul-tekortclausule is ingevoerd, zodat alle pensioenen verder worden verlaagd als de pensioenfondsen niet over voldoende kasreserves beschikken. Deze afname zal zelfs worden toegepast op het ‘nationaal / gewaarborgd pensioen’ van € 384 (voor degenen die met pensioen gaan op hun 67-ste zijn met meer dan 20 arbeidzame jaar).
- De subsidie van sociale solidariteit voor pensioentrekkers (EKAS) wordt geleidelijk afgeschaft en haar afschaffing zal in 2020 zijn afgerond. Meer dan 200.000 gepensioneerden met een laag netto inkomen (minder dan 664 euro per maand) hebben tegenwoordig de EKAS-pensioenaanvulling.
- De boete voor vervroegde uittreding is gestegen van 6% per jaar tot 16%.
Bovendien zou het niet verbazingwekkend zijn wanneer het gemiddelde pensioen in 2015 tot € 800-850 is verminderd (van € 1.500 in 2010), terwijl in de nabije toekomst een verdere verlaging tot € 500-600 te verwachten is.
Alsof het bovenstaande niet genoeg zou zijn, zullen volgens het meest recente (3e) Memorandum, dat in 2015 door de linkervleugel van het kapitaal [de Syriza-regering] ondertekend werd, volgende maatregelen worden genomen:
- Automatische besnoeiingen van de overheidsuitgaven zullen worden uitgevoerd indien de algemene fiscale doelen niet worden bereikt (bijv. een budgetoverschot van 3,5 % van het BBP).
- De totale vermindering van pensioenuitgaven (inclusief invaliditeitspensioenen) met € 23,5 miljard over de periode 2014-2015 wordt aangevuld met nieuwe kortingen van € 6,5-7 miljard voor de periode 2015-2018. Deze nieuwe verlaging wordt gedeeltelijk bereikt door middel van het bevriezen van staatssubsidies aan pensioenfondsen op de nominale niveaus van 2015 tot 2021, hoewel het aantal gepensioneerden tot dan toe zal zijn verhoogd.
Naast het bovenstaande:
- Sociale uitgaven zijn sinds 2009 sterk verminderd (en worden geacht niet te stijgen … ) : -35,6% en -38% voor de onderwijs- en gezondheidskosten. Bovendien worden de staatsuitgaven voor vergoeding van verwarmingskosten met 50% verminderd.
Werkloosheid
- Het werkloosheidspercentage is gestegen van 7,7% in 2009 tot 23% in 2016 (45,7% in de leeftijdsgroep van 15-24 jaar), waardoor het gemiddelde reële loon verder wordt gecomprimeerd (zie hierboven). De langdurige (d.w.z. meer dan een jaar) werkloosheid is 53,2%. In absolute termen komt dit overeen met een verlies van 1 miljoen banen. In het begin van 2011 waren er meer proletariërs werkloos of gepensioneerd dan degenen met werk, 1 miljoen meer dan in 2012 (een ontwikkeling die niet noodzakelijkerwijs slecht is als je een gewaarborgd inkomen kan krijgen – dat is natuurlijk niet het geval).
- In november 2016 kregen slechts 102.101 van de 913.044 geregistreerde werklozen de € 360 subsidie.” (2)
Strijd van de arbeidersklasse in Griekenland
Uiteraard hebben de arbeiders zich in Griekenland verzet tegen de aanvallen op hun levenspeil, maar blijkbaar tevergeefs. Het artikel in MHI analyseert de strijd als volgt onder de titel “Nieuwe vormen van strijd en hun effectiviteit / beperkingen bij het tegengaan van de herstructurering van het kapitaal”:
“Na de implementatie van het devalorisatiebeleid in Griekenland ging de arbeidersklasse van traditionele strijdvormen, zoals stakingen, demo’s of bezettingen van openbare gebouwen, over tot een breed scala van min of meer nieuwe vormen van strijd, zoals de bezetting van openbare ruimtes, zelfreductie van de prijzen en de vorming van ‘volksgemeenten’ in de stadswijken.
Hoewel in het begin van de beweging (al in 2009 en vooral in 2010) er een indrukwekkende reeks stakingen en zelfs algemene stakingen was, en hoewel ze vaak gepaard gingen met massademonstraties en botsingen met de politie in de straten, bleven deze uitingen van strijdi geïsoleerd van elkaar. Ze werden grotendeels gecontroleerd door de leiding van de vakbonden en konden de verdelingen naar bedrijfstakken en sectoren niet overwinnen. Bovendien was de inhoud van deze vormen van strijd in principe oppositioneel, dat wil zeggen tegen de regering gericht en niet een van eenheid van de arbeidersklasse. Dit werd bijzonder duidelijk in 2013 in een opeenvolging van strijd die door Syriza [verzameling van uiterst linkse organisaties, nu regeringspartij die enorme bezuinigingen doorvoert; vertaler] werden omarmd. De beperkte inwilliging van hun eisen leidde na 2015 er toe dat ze uit de openbare ruimte verdwenen (zie nationale radio-tv-werknemers, schoonmakers, leraren beroepsonderwijs, enz.).
Ongetwijfeld was een van de belangrijkste vormen van strijd de bezetting van het Syntagma-plein en de bezetting van centrale pleinen in de grote steden van Griekenland, van mei tot juli 2011, in een poging om de stemming in het parlement te voorkomen van het Middellange Termijn Programma dat door de Griekse regering en haar kredietverstrekkers was overeengekomen.
Het moet ook opgemerkt worden dat de ‘beweging van de pleinen’ effectief was in de zin dat ze het terrein van het verzet tegen het bezuinigingsbeleid van de regering heeft vergroot, iets wat de conventionele algemene stakingen en de geïsoleerde stakingen in bedrijfstakken niet hadden kunnen bereiken. Daardoor voelde de in discrediet gebrachte vakcentrale GSEE zich verplicht om op te roepen tot algemene stakingen op de dag van de stemming voor het Programma voor Structurele Aanpassingen op Middellange Termijn.
Na de stemming van het middellange-termijnprogramma is de bezetting van het Syntagma-plein achteruit gegaan en tenslotte werd het door de politie ontruimd, die de tenten van de weinige overblijfselen in augustus 2011 heeft verwijderd. (…)
De belangrijkste beperkingen van de bezetting van het Syntagma-plein zijn:
1) Hoewel de samenstelling van de pleinenbeweging overwegend arbeidersklasse was, waren de proletariërs die zich in Syntagma verzamelden niet in staat om de voorwaarden te ontwikkelen voor een strijd tegen de politiek van devalorisatie in overeenstemming met hun sociale behoeften. Bijgevolg bleef de proletarische praktijk beperkt en zwak. Abstracte oproepen voor ‘directe democratie’, ‘nationale onafhankelijkheid’, ‘opzegging van het rotte deel van de schuld’ en ‘zelfbeheer’ waren gemakkelijk door Syriza over te nemen en zij werden vervolgens geherformuleerd om zijn politieke agenda te promoten en zijn legitimiteit te versterken.
2) In een beweging die van begin af aan interklassistisch was, gesteund zowel door rechtse kliekjes als door linkse en uiterst linkse partijen, overheerste het nationalisme (meestal in een populistische vorm). In dit verband was het vooral Syriza die profiteerde van de propaganda voor een alternatieve en meer patriottische weg voor de ‘ontwikkeling van het land’, dat later werd omgezet in een linkse versie van de ‘noodtoestand’. (Het meest bekende voorstel voor een linkse beheersing van de ‘nationale schuld’ kwam van de Griekse Audit Commissie, bestaande uit verschillende linkse politici, academici en vakbondsbureaukraten, en begunstigde het idee van de annulering van het ‘rotte deel van de schuld’ door een linkse regering, in navolging van het Ecuador-model. Het voorstel werd door de voormalige president van het parlement voorgelegd nadat Syriza in januari 2015 aan de macht kwam en werd ondersteund door allerlei linkse partijen totdat het werd verlaten na de goedkeuring van de overeenkomst tussen de Griekse regering en de internationale ‘instellingen’ in juli 2015). (…)
Gebrek aan een internationalistische oriëntatie
Over het geheel genomen bleef de vorige cyclus van strijd helaas volstrekt beperkt binnen de nationale en sectorale grenzen, aangezien deze voornamelijk op afzonderlijke werkplekken of tegen de resultaten van de zogenaamde ‘schuldencrisis’ in Griekenland werd gevoerd, zonder enige substantiële banden met soortgelijke strijd in het buitenland.
De eerste oproep tot de demonstratie op het Syntagma-plein, die later werd omgezet in een bezetting, was vermoedelijk een reactie op een spandoek in Spanje tijdens de mobilisaties van 2011, met het opschrift ‘Sttt! Laat de Grieken niet wakker worden!’ Maar afgezien van dergelijke anekdotische opmerkingen of een aantal abstracte oproepen tot ‘Europese solidariteit’, die vooral door Syriza-kaderleden naar voren werden gebracht, om een alliantie met soortgelijke partijen in andere landen te maken, bestond geen serieuze internationalistische oriëntatie met enige echte aanhang.
Bovenstaande politieke tekortkomingen (sectoralisme, gebrek aan internationale perspectieven, enz.), hebben naast het geleidelijk naar voren komen van individualistische overlevingsstrategieën, geleid tot verdere versplintering van de arbeidersklasse en van concurrentie tussen proletariërs. Ze hebben ook veel mensen aanleiding gegeven tot depressie en terugtrekking van het terrein van de klassentrijd. Dit blijkt uit de daling van het aantal stakingen: van de top van 232 in 2012 tot 141 tegen 2014. De cumulatieve duur van de mobilisaties is fluctuerend (159 uur in 2014, in vergelijking met 145 uur in 2012 en 186 in 2013) Maar de participatie van arbeiders is steeds afgenomen, zelfs tijdens algemene stakingen of demo’s tegen hervormingen die de hele arbeidsklasse beïnvloeden (dwz de herstructurering van het pensioenstelsel).” (2)
Conclusie
Waar komen de enorme bedragen vandaan die de Griekse staat terugbetaalt aan de internationale schuldeisers wegens aflossingen en rente op de staatsschuld? En dan bedoelen we zowel de extra leningen die de Europese Centrale Bank regelmatig aan de Griekse staat verleent (op voorwaarde dat deze ‘genoeg’ bezuinigt op kosten van de werkenden en werklozen in Griekenland), als de bedragen die de staat op deze manier zelf uit de arbeidersklasse in Griekenland heeft geperst?
De Griekse werkende en werkloze arbeiders die regelmatig bijeenkwamen op het Syntagmaplein, zeiden het als volgt:
“De meest geliefde misleiding die de kapitalistische klasse aan het proletariaat voorspiegelt – en die we vaak schaamteloos aanvaarden – is dat het loon de eerlijke prijs is voor de arbeid die we leveren. Loon verschijnt als de ‘natuurlijke’ volledige beloning voor de uitbuiting van de arbeidskracht die ‘vrijwillig’ door haar eigenaar wordt aangeboden aan de kapitalist. Daarbij zou de kapitalist gelijk zijn aan de arbeider die slechts zijn arbeidsvermogen bezit.
Maar is het eigenlijk wel waar dat de bazen de waarde betalen voor al de arbeid die hun arbeiders voor hen verrichten? Is deze ruil eigenlijk wel eerlijk? En zo ja, waarom komt het geproduceerde (als geheel of tenminste het grootste deel ervan) niet in de handen van de werknemers in ruil voor hun arbeid?
In werkelijkheid is loon een fetisj die de klasseoverheersing en onbetaalde meerarbeid verbergt. Het loon betaalt de werknemer alleen voor de totale waarde van producten die nodig zijn voor zijn reproductie, terwijl de overige producten door de kapitalist wordt ontvreemd. Ook al berust het op oplichting, zolang de kapitalistische maatschappelijke verhoudingen van kracht zijn, is het loon het belangrijkste middel voor het overleven van de werknemer (…).
Dit kapitalistische sprookje van een loon dat ‘eerlijk’ en de volledige prijs zou zijn, kon natuurlijk overtuigend zijn in het ‘gouden’ tijdperk van groei, toen de lonen hoger waren! In het huidige conjunctuur van ordinaire crisis is het loon een bedreigde soort en komt het niet eens in de buurt van onze reproductie als arbeidskracht: sommigen van ons worden slecht betaald, sommigen worden betaald met vele maanden vertraging en anderen blijven volledig onbetaald omdat de baas het bedrijf sloot – en heropende onder een andere merknaam!” (1)
Het is dus door de verscherpte uitbuiting van werkende arbeiders, plus de aanvallen op de uitkeringen en sociale voorzieningen, dat de enorme bedragen aan aflossingen en rente worden opgehoest.
En niet alleen door de arbeidersklasse in Griekenland, maar inderdaad ook door die in Nederland (en de rest van de EU en de wereld). Het gaat om geldbedragen en verborgen daarachter meerarbeid voor producten en diensten die de arbeiders door loonarbeid zijn ontfutseld, en waarover niet de arbeiders beschikken, maar het kapitaal en zijn staat.
Onaanvaardbaar?
Dat is zeker onaanvaardbaar.Maar de Griekse arbeiders met ‘hun 50+ pensioenen’ de schuld geven, betekent partij te kiezen in de strijd die uitbreekt tussen de rovers onderling zodra die de arbeiders bestolen hebben, de strijd tussen het Nederlandse kapitaal, de Nederlandse staat en de Europese Unie, allerlei banken, en het Griekse kapitaal en de Griekse staat.
Er kan alleen einde komen aan de roof die loonslavernij is, wanneer de arbeiders de weg terugvinden naar eengemaakte strijd tegen de verslechtering van lonen, uitkeringen en de aantasting van sociale voorzieningen en arbeidsomstandigheden.
Pas wanneer de arbeiders internationaal voldoende kracht ontwikkelen om via hun arbeidersraden de maatschappij te beheersen en kapitaal en staat uit te schakelen, kunnen de arbeiders de omvorming van het bedrijfsleven beginnen door de productie en dienstverlening te richten op menselijke behoeften.
Bronnen
(1) ‘We willen een loon en geen armzalige baantjes!’ Algemene vergadering van werkenden en werklozen op het Syntagma Plein, november 2016.
(2) De sociale crisis in Griekenland, april 2017 gepubliceerd door door MHI, geschreven in maart 2017 de Griekse groep TPTG.
Noot
- Enkele verkiezingsleuzen ter illustratie: “Nederland sterker en socialer” (PvdA 2012), “Groene kansen voor Nederland” (Groen Links 2012), “Een beter Nederland voor minder geld” (SP, 2010). ↩
Volledige overname is toegestaan met vermelding van de bron:
https://arbeidersstemmen.wordpress.com/2017/05/24/bloeden-wij-voor-luie-grieken-die-op-hun-50ste-met-pensioen-gaan/#more-7894