Vele arbeiders begrijpen dat ze geen belang hebben bij het steunen van het Spaanse nationalisme en ook niet bij het Catalaanse nationalisme dat sinds september regelmatig over de straten van Barcelona golft. Maar wat te denken van de door ultralinks geroemde Comités ter Verdediging van het Referendum? Wat van de algemene staking van 3 oktober?
De Comités ter Verdediging van het Referendum
De Comités ter Verdediging van het Referendum (CDR’s) zijn opgericht door de linkse politieke partij Candidatura d’Unitat Popular (CUP) die streeft naar onafhankelijkheid van Catalonië. Deze partij zegt te functioneren volgens het principe van de participatiedemocratie, waarbij alle beslissingen door de algemene vergadering getroffen zouden worden. We weten inmiddels uit de ervaringen met bijvoorbeeld de Chavistische wijkcomités in Venezuela en manipulaties tijdens de Pleinen-beweging in Spanje hoe een dergelijke ‘basisdemocratie’ achter de schermen kan worden beheerst door burgerlijke politieke organisaties. Meerdere organisaties die behoren tot de CUP bevorderden begin september de vorming van Comités ter Verdediging van het Referendum (CDR’s) in verschillende wijken van Barcelona en in verschillende Catalaanse steden. De CDR’s speelden een uitvoerende rol in het kat- en-muis-spel tussen de centrale Spaanse regering van Rajoy en de Catalaanse regering van de Generalitat met als inzet het wel of niet doorgaan van het door de laatste uitgeroepen Referendum over de onafhankelijkheid van Catalonië. De leden van de CDR’s werden door de CUP gerecruteerd uit de ouderverenigingen van scholen, de AMPA’s (Vereniging van Vaders en Moeders van Studerenden) en andere plaatselijke organisaties. Daarbij is het van belang om te weten dat het onderwijs in Catalonië in het Catalaans wordt gegeven en dat een groot deel van het onderwijzend personeel het Catalaanse nationalisme gunstig is gezind. Met behulp van de CDR’s werden kieslijsten, stembussen en stembiljetten verborgen voor de Spaanse politie Guardia Civil die van Madrid de opdracht had gekregen deze in beslag te nemen.
De belangrijkste actie van de CDR was de massademonstratie op 20 september voor de hoofdkantoor van de Economische Raad, gelegen op de hoek van de Rambla de Cataluña en Gran Vía, om te voorkomen dat dit gebouw zou worden ingericht als hoofdkwartier van de Guardia Civil. Tenslotte kon door tussenkomst van de Catalaanse politie, de Mossos de Escuadra, de door de menigte in het nauw gedreven Guardia Civil een veilig heenkomen zoeken. Door de voorstanders van onafhankelijkheid werd dit gevierd als een enorm succes, als een overwinning op de krachten van de nationale politie – de Guardia Civil – en een bewijs van het vermogen van de Catalaans-nationalistische krachten om het grondgebied te beheersen.
Voor het referendum van zondag 1 oktober werden scholen en andere instellingen door de CDR’s in stembureaus veranderd. Vele scholen werden al de zaterdagavond tevoren bezet door AMPA’s om te voorkomen dat ze door de politie werden overgenomen. Ouders organiseerden spelactiviteiten met hun kinderen en op zondag 1 oktober waren ze present in de stemlokalen om de stembussen te verdedigen en te voorkomen dat deze zouden worden verwijderd door de politie. CDR’s stuurden mensen naar scholen waar de politie door een gebrek aan verdediging gemakkelijk zou kunnen invallen. Gewelddadig politieoptreden van de Guardia Civil in vele scholen veroorzaakte veel gewonden onder zowel jong als oud. Schokkende beelden van politiewreedheden werden live uitgezonden op radio en televisie. De verontwaardiging hierover, leverde de separatisten steun op van mensen die niet voor onafhankelijkheid waren of die niet van plan waren om te stemmen. De onnodige vernielingen en de materiële schade aan de scholen werden beschouwd als een irrationele aanval op de bevolking. Sommigen vieren de deelname aan de verkiezingen als een overwinning van lokale solidariteit en van de verdediging van fundamentele democratische rechten. Zo bijvoorbeeld de anarchistische historicus Agustín Guillamón, waaraan we deze chronologie van gebeurtenissen ontlenen:
“Tussen de wijken is een speciale magie van sociale en persoonlijke relaties geboren. Het Referendum werd een realiteit, met alle onregelmatigheden en de tekorten als je wil, maar het versloeg de regering Rajoy met haar scherpe verbod van het referendum. 1 Oktober was een populaire overwinning op de staat en zijn ergste Franco-tics. Het was ook een regelrechte internationale mislukking van het Rajoy-regime. Daarnaast zijn de separatisten erin geslaagd om hun populaire achterban en kiezersaanhang uit te breiden.”1
De vraag is echter welk voordeel de arbeidersklasse heeft bij het winnen van deze veldslag (die zoals we weten niet de overwinning in de oorlog is) door het Catalaanse nationalisme. Als radencommunist vraag ik me af of het proletariaat in deze ‘volks’-beweging zich als klasse heeft georganiseerd voor eigen arbeidersdoelen. Zonder zelfstandige arbeidersstrijd zijn organisatievormen van directe democratie niets anders dan een lege huls, die met burgerlijke inhoud, in dit geval Catalaans nationalisme, wordt gevuld. De algemene staking van 3 oktober – tot nu toe de enige actie waarbij arbeiders als zodanig werden aangesproken – zou deze vraag voorlopig kunnen beantwoorden.
De algemene staking van 3 oktober
Op 3 oktober werd een algemene staking en werkonderbreking in het land uitgeroepen, waarbij kleinere vakbonden, CDR’s, zakenlui, diverse verenigingen en de Catalaanse regering betrokken waren. De demonstraties bereiken tot nu toe ongekende aantallen en waren een absoluut succes. Het wrede politie-optreden van 1 oktober door de regering Rajoy zorgde ervoor dat de demonstraties van 3 oktober zowel separatisten als niet-separatisten verenigden, samen met politiek ongeïnteresseerden en rechtse kiezers. De in scholen aangerichte ravages en het neerknuppelen van vreedzame mensen die hun democratische rechten wilden uitoefenen, hadden bereikt wat eerder ondenkbaar leek.
Inderdaad lijkt het er op dat onder arbeiders uit hevige verontwaardiging over het wrede optreden van de Guardia Civil stemmen opgingen om het werk neer te leggen. De kleine vakbond CNT (anarchistische vakbond die in de Spaanse Burgeroorlog de Republiek verdedigde tegen de coup van Franco) waarschuwde rond 3 oktober in een verklaring:
“De eenheid van Spanje is altijd de vlag geweest waarachter rechts zich verzamelt, zodat alle eisen voor zelfbeschikking van een deel van Spanje, zoals het nu in Catalonië het geval is, leiden tot een hevige en smerige reactie. We zien maar al te vaak in vele steden in heel Spanje een toename in de aanwezigheid van fascistische groepen en de conservatieve regering neemt een steeds meer autoritaire houding aan die veel vrijheden vertrapt. Dit zijn onheilspellende tekenen van wat voor ons kan liggen. De onderdrukking zal waarschijnlijk op vele fronten verergeren, misschien zelfs met behulp van het leger.”
“Vergis je niet, terwijl we ons stevig uitspreken tegen de onderdrukking door een steeds meer autoritaire staat en zijn fascistische bondgenoten, steunen we de nationalistische agenda op geen enkele wijze.”
De verklaring zegt ook dat CNT-activisten “het de nationalisten ongemakkelijk maken, en economische en sociale kwesties op de voorgrond plaatsen, en de mensen eraan herinneren dat de Catalaanse regering nog maar enkele jaren geleden gewillig sociale bezuinigingen heeft doorgevoerd.”
Daarmee verwijst de CNT naar de acht jongeren die werden gearresteerd (en veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf) voor de protesten van 15 april 2011 voor het Catalaanse parlement. Met die protesten werd (tevergeefs) gepoogd te voorkomen dat de regering van Artur Mas een meerderheid zou krijgen voor de buitensporige bezuinigingen op gezondheid en onderwijs.
“Dit moet niet een strijd zijn tussen naties maar tussen klassen, tussen een onderdrukkend regime en zijn fascistische bondgenoten (die net zo goed een deel van het ‘volk’ zijn als wie dan ook) en degenen onder ons die zich inzetten voor vrijheid en opstandige waardigheid.
We verwachten dat de repressie toeneemt in de komende dag en weken, en we zullen ons wapen bij voorkeur, de algemene staking, inzetten om het de politie moeilijk te maken om zich te verplaatsen, zich te bevoorraden en in het algemeen om hun werk te doen.”
De verklaring concludeert: “Als revolutionairen, geloven we niet dat we niets kunnen blijven doen, terwijl de politie mensen op straat aanvalt en fascistische bendes vrij rondlopen in onze steden.” 2
Het hierboven geciteerde artikel op Libcom vervolgt met het bericht dat een groep van alternatieve vakbonden waaronder de anarcho-syndicalistische CNT en de revolutionair-syndicalistische CGT en Catalaanse vakbonden het initiatief hebben genomen tot een algemene staking. De coördinatie van havenarbeiders en de ‘gewone’ vakbonden CCOO en UGT zouden zich bij de algemene staking hebben aangesloten.
Het is echter typerend dat – voor zover bekend – in deze ‘algemene staking’ geen eisen zijn gesteld, die in het klassebelang zijn van de proletariërs in Catalonië of beter nog die in heel Spanje. Iedereen die de geschiedenis van de vakbonden kent, vooral de houding van de CNT in de Spaanse Burgeroorlog3, weet dat ze in de barbaarse dynamiek van bloedige conflicten tussen de kapitalistische fracties de bovenstaande proletarisch lijkende terughoudendheid zullen laten varen. In plaats daarvan zullen ze kiezen voor deelname aan de fractiestrijd. Als vakbonden doen ze dan hun werk voor de burgerlijke staat door de arbeiders er van te overtuigen – en zo nodig te dwingen – hun dagelijkse klassenstrijd te stoppen in het voordeel van de democratie, de nationale eenheid, of welke andere burgerlijke ideologie ook die het proletariaat ketent aan de burgerlijke staat van hun kapitalistische uitbuiters. Dit is tijdens de algemene staking van 3 oktober al naar voren gekomen in het ontbreken van welke arbeiderseis dan ook.
In een op persoonlijke titel geschreven artikel op de site van MHI lezen we dat de CDR’s en de staking “bewijzen dat soms, wanneer de arbeiders zich organiseren, actie voeren en in beweging komen, politiek verandert in het mogelijk maken van het onmogelijke”.4 In een commentaar wordt er terecht op gewezen dat het niet de arbeiders zijn die deze beweging ook maar enigszins beheersen. Sindsdien hebben we ook niet meer gezien dat arbeiders gemobiliseerd zijn, niet voor burgerlijke doelen, noch voor klasse-eigen doelen. Het Catalaanse nationalisme van Barcelona, noch het Castiliaanse nationalisme van Madrid, hebben de arbeiders ook maar iets te bieden, gezien de ernst van de economische crisis die het Spaanse kapitaal treft en beide kanten tot wanhoop drijft. Vanuit hun kapitalistische klasseninstinct vermijden beide kampen alles wat tot een zelfstandige arbeidersstrijd zou kunnen leiden. Integendeel beroepen beide nationalistische kampen zich op de burgerlijke democratie, deze machtige ideologie van het kapitaal, en gebruiken ze het nationalisme om de arbeidersklasse te blijven overheersen door ze te verdelen in Catalanen en Spanjaarden.
Volgens Guillamon zijn 1 en 3 oktober echter onuitwisbare datums die alles veranderd hebben: “de CDR’s zijn defensiecommissies van de Republiek [Catalonië] geworden.” Hij lijkt niet te zien dat ze volgens het fatale principe ‘de vijand van mijn vijand is mijn vriend’ een steunpilaar zijn van de Catalaanse staat. Volgens Guillamon vormen de vergaderingen die deze CDR’s twee of drie keer per week houden, een nieuwe open basisbeweging. De libertairen [anarchisten] zijn verdwenen, of erger, hebben zich bij de golf van [Catalaans] nationalisme aangesloten. “Het is waar dat er nog geen proletarisch of revolutionair alternatief bestaat. De CDR is echter een nieuwe beweging die (…) kan leiden tot een massabeweging voor onafhankelijkheid of een autonome volksbeweging met eisen.” Zijn artikel speculeert verder over wat we hier laten liggen, de diverse burgerlijke scenario’s voor een uitweg uit de onhoudbare patstelling die tussen het Catalaanse en het Castiliaanse kamp is ontstaan. Voor een beter begrip van deze patstelling, is het noodzakelijk om wat meer te weten van de geschiedenis van de Spaanse bourgeoisie en de bijzondere positie van Catalonië. Daartoe volgt de vertaling van een bijdrage op het blog van Nuevo Curso, voorzien van enkele kanttekeningen.
Wat is er gebeurd en wat gebeurt er in Catalonië? – ‘Nuevo Curso’
Verschillende groepen en vrienden uit meerdere landen vragen ons hoe we de ontwikkeling van de ‘Catalaanse crisis’ en de mogelijke interventie van de staatsorganen in Catalonië door de centrale regering zien.
Om de situatie als geheel te begrijpen, is het belangrijk om het proces van de vorming van de Spaanse bourgeoisie in de staat na de Eerste Wereldoorlog te zien. En “staat” betekent hier niet een vervanging voor Spanje, zoals de nationalisten het zien: De Spaanse bourgeoisie is tot een heersende klasse gevormd in de staat, door een samensmelten van haar regionale fracties en andere klassen met de staat zelf. Dit proces had zijn voorstanders in de klassen van grondeigenaren (in principe niet-burgerlijk) van de agrarische gebieden van de [hoogvlakten van Midden-Spanje] (‘meseta’) en het Zuiden, de Cantabrische industriële bourgeoisie (Biskaje/Euskadi en Santander) en de Catalaanse bourgeoisie. De laatste exporteerde textiel naar de [ in de Eerste Wereldoorlog] strijdende legers, in plaats van staal, kolen en schepen, en was niet in staat de voordelen van de oorlog, zoals de Basken en die van Santander wel deden, om te zetten in een begin van financiële accumulatie. Bijgevolg werd de Catalaanse burgerij in de mindere mate geïntegreerd in de staatsbureaucratie en anderzijds hield zij een belangrijke industrie (de Catalaanse familiebedrijven) in de marge van de industriële portefeuilles van de banken.
De volledige fusie van de Catalaanse burgerij in de Spaanse staat en zijn staatsbureaucratie, en dus in zijn imperialistische project, is pas recentelijk tot stand gekomen. We kunnen de laatste stap ergens plaatsen tussen 1992 – Olympische Spelen in Barcelona – en 2004 – de overname van Repsol door de Caixa [Bank] met de steun van de centrale overheid.5 Tegenwoordig is er geen twijfel dat de Catalaanse bourgeoisie deel uitmaakt van de Spaanse bourgeoisie.
Maar de Catalaanse bourgeoisie heeft geen greep op de belangrijkste structuren van de Spaanse staat in Catalonië (de Generalitat); dat hebben haar neven en nichten van de midden- en kleinburgerij. Deze spenderen hun tijd om zich te vestigen als een nationale bourgeoisie in de marge van de anderen – wij herinneren aan Pujol en de Banca Catalana6, en van de oorsprong van “Omnium [Cultural]”7 in de Franco-periode. Het mislukken van de Banca Catalana en de overname door de Banco de Sabadell in de Spaanse bourgeoisie vanwege haar eigen groeibehoeften, hebben de grenzen van een dergelijk project gemarkeerd, tot aan de [huidige] crisis.
Het project gaf desondanks drie decennia van geluk en “sociale vrede” aan zijn drie voorstanders: de Spaanse bourgeoisie, waaronder de Catalaanse, en de nationalistische kleinburgerij. Op basis van het sociale contract werd de arbeidersklasse actief ontkend, die sterk ge-ethnitiseerd was door de massale naoorlogse migraties [van arbeiders uit andere delen van Spanje en uit Marokko], waaraan fundamentele culturele rechten (zoals onderwijs in de moedertaal) werden geweigerd en waarvan de kinderen de toegang tot sociale stijging werd onthouden; deze maatschappelijke ladder was voorbehouden aan de kinderen van de Catalaanse-sprekende kleinburgerij (meestal van plattelands herkomst, de voedingsbodem van nationalistische stemmen) door een op taal gebaseerde politiek en culturele uitsluiting.
De economische crisis en de toespitsing van de bezuinigingen op staatsbegrotingen hebben geen scheiding tussen de Catalaanse en de Spaanse bourgeoisie tot stand gebracht. Ze leidden samen het proces, maar het leidde wel tot vervreemding van de Catalaanse kleinburgerij van een staatsapparaat, de Generalitat, die nu zodanig (…) op diensten bezuinigde, dat de misleidende sluier van haar ‘culturele superioriteit’ dreigde te scheuren en de crisis dichter bij een arbeidersklasse zou brengen, waarvan het zeer bescheiden ontwaken door allen werd gevreesd.
Het resultaat is bekend. De Pujolistische Generalitat (Artur Mas) zocht naar nieuwe inkomsten om te herverdelen, maar om ze te verkrijgen werd ze geconfronteerd met een centrale regering die door de bezuinigingen was veranderd in een casino kassier die een ‘negative sum game’ [dat slechts verliezers kent] speelde, waarin elke nieuwe herverdeling minder voor iedereen betekende. Dus heeft Mas steeds hoger ingezet, totdat hij met onafhankelijkheid dreigde en een proces in gang zette waarvan het alleen maar leek alsof hij het echt zocht.
Terwijl verwijzingen naar onafhankelijkheid slechts als bluf beschouwd werden, speelde de Catalaanse [grote] bourgeoisie de rol van bemiddelaar, waarbij de regering van PSOE en PP onder druk werd gezet om ‘geduld’ en ‘begrip’ te tonen, en een dialoog aan te gaan. De Catalaanse bourgeoisie wilde, en wil ook nu, geen onafhankelijkheid – haar project is dat van het Spaanse imperialisme. Maar in een verziekt spel, bracht de onbuigzame houding van de centrale regering Mas, en daarna Puigdemont, ertoe van bluf over te gaan tot fantasie. En het was niet met het “referendum”, maar op 3 oktober dat de kaarten op tafel werden gelegd.
Wanneer de bourgeoisie van Catalonië op deze dag Catalonië als een blok had laten zien, als ze in staat was geweest de Spaans sprekende arbeidersklasse van de grote arbeiderswijken naar het separatistische front te leiden, zou de weg vrijgemaakt zijn voor een acuut conflict en zelfs een burgeroorlog. Dat was niet het geval.
[Kanttekening. Dit lijkt me een gedachtenspel omwille de argumentatie. Vanuit het standpunt van de arbeidersklasse is deze hypothetische situatie onwenselijk en vanuit de situatie in Catalonië onrealistisch. De bourgeoisie had om redenen die ik boven heb uitgelegd, evenmin belang bij een dergelijk scenario]
Enkele dagen later begon de Catalaanse bourgeoisie haar sociale en fiscale hoofdvestigingen buiten Catalonië te verplaatsen. Ze zou een mobilisatie die de werknemers zou hebben gesleept, hebben kunnen overwegen, maar ze is niet bereid om alles te riskeren in een strijd die ze verloren en gevaarlijk acht: zo lang ze niet de arbeiders binnen de perken houdt, is er geen manier waarop onafhankelijkheid levensvatbaar en gunstig is voor de bourgeoisie. Nu blijven ze bemiddelaars spelen, voor slechts “herstel van institutionaliteit en de wet.”
Ondertussen keerde het separatistisch blok terug naar het scenario van de studenten en de kleinburgers die de straten richting het parlement bezetten, maar het durfde niet de onafhankelijkheid uit te roepen na de mislukking van 3 oktober. Het probeerde tijd te winnen op zoek naar een “bemiddeling”, die in werkelijkheid een oproep was tot een imperialistische inmenging waarna de Generalitat en de Spaanse regering op gelijkwaardig niveau zouden kunnen onderhandelen, dat wil zeggen de Spaanse staat met zijn rebelse afgevaardigden in Catalonië. Het is duidelijk dat de mogelijkheid van een “Catalaanse Maidan”8 bestond, waarvoor de grote denktanks de staat waarschuwden, maar het lijkt er nu op dat de twijfels binnen de heersende groep in de Generalitat en uiteindelijk het gebrek aan steun van de [grote] bourgeoisie en van het Catalaanse proletariaat een dergelijk antwoord hebben belemmerd.
Zodra het duidelijk is dat het “proces” niet de kracht heeft om zich op te leggen, zal de [centrale] regering de Senaat vragen om in Catalonië in te grijpen in overeenstemming met artikel 155 van de Grondwet, … maar de tijd laten verstrijken met een lang parlementair proces en een weekend in het midden “om te zien of de regering van de Generalitat terugkeert naar de legaliteit.”
Natuurlijk zet een deel van het separatistische blok zijn kaarten op een ‘mooie ramp ‘, en dringt aan op een onafhankelijkheidsverklaring – op een Numantische manier9– door een minderheid die leidt tot een open burgeroorlog. Een verondersteld niet-gewelddadige ‘Easter Rising’10 die ‘internationale interventie’ zou afdwingen. Het lijkt op dit moment op een ritueel, en president Puigdemont moet hetzelfde denken, omdat hij steeds meer bereid is om de weg te nemen waar Madrid op staat: verkiezingen uit te roepen, de interventie van de centrale overheid uitstellen en we zullen later wel zien wat er van komt.
Wat de Spaanse bourgeoisie als geheel duidelijk is geworden, is dat het federale systeem van staatsbestuur, dat het belang de lokale politieke bazen groter maakt dan ze zijn, kleine lokale bureaucratieën schept en vleugels geeft aan een kleinburgerij, die zo vol van zichzelf is en zo onverstandig, dat ze niet meer van pas komt om de samenhang van het grondgebied en de eenheid van de markt te behouden.
Carlos Marx (Nuevo Curso), 25 oktober 2017.
¿QUÉ HA PASADO Y QUÉ VA A PASAR EN CATALUÑA?
Tot zover het artikel uit Nuevo Curso (zo goed en zo kwaad als het kan vertaald uit een Engelse vertaling van de oorspronkelijk Spaanse tekst).
Voorlopige antwoorden op vier vragen
Aansluitend bij vragen die Arbeidersstemmen eerder heeft gesteld11 bij de opkomst van populistische bewegingen in meerdere hoog geïndustrialiseerde landen met een parlementaire democratie, probeer ik een voorlopige conclusie te trekken uit de ontwikkelingen in Catalonië.
-
Waarom weet het populisme tegen de belangen van de heersende klasse in soms een overwinning te behalen (Brexit en Trump als president) en kan het populisme in andere gevallen de toegang tot de regeringsmacht worden geweigerd (Frankrijk, Nederland, Duitsland)?
De recente steun aan de beweging voor onafhankelijkheid van Catalonië vertoont alle kenmerken van populisme: deze steun wordt vooral ingegeven door afkeer van de bestaande politiek (met name gezien van die van het arrogante Madrid, maar arbeiders zullen zich de bezuinigingen door de Catalaanse Generalitat herinneren) en het wrede optreden van haar Guardia Civil. Onafhankelijkheid is niet in het belang van de Catalaanse grote bourgeoisie, die via de centrale staat integraal deel uitmaakt van het Spaanse kapitaal. Het is de kleine burgerij die de Generalitat beheerst en die er in is geslaagd delen van de bevolking te winnen voor haar wanhopige en onrealistische project van autonomie van Catalonië. Het referendum en evenmin de algemene staking lijken slechts gewonnen veldslagen in een oorlog die de kleinburgerij alleen maar kan verliezen. De arbeidersklasse heeft geen belang in het steunen van de kleine burgerij en de kleine burgerij wil geen steun van de arbeidersklasse. Zowel de kleine burgerij als grote bourgeoisie profiteren van de verdeling van de arbeidersklasse die het gevolg is van het versterken van zowel het Catalaanse als het Spaans nationalisme.
-
Wat is de functie van het populisme binnen het politieke systeem van het kapitaal? Staat het fascisme voor de deur?
Het neo-fascisme in Spanje oriënteert zich om historische redenen op de centrale, Castilliaanse staat. Het Spaanse kapitaal heeft er geen belang bij om de democratische regeringsvorm te vervangen door een fascistische regeringsvorm, zoals het geval was in de voorbij historische situatie (Spaanse Burgeroorlog) van nederlaag van de laatste bolwerken van revolutionaire arbeidersstrijd die een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog. Het Catalaanse kleinburgerlijke populisme beheerste decennia lang de deelregering in Barcelona, maar lijkt nu definitief haar hand overspeeld te hebben. Daarmee is overigens haar rol van het propageren van afkeer van niet-Catalaans sprekende arbeiders niet uitgespeeld.
-
Wat betekent het dat links in belangrijke landen in de oppositie gaat voor de kansen op een neo-keynesiaans beleid in de toekomst en het behoud van de democratie en arbeidsrust?
Het gewenste economische beleid van de separatisten, is dat van een groter aandeel van de belastinginkomsten en meer zeggenschap daarover ten behoeve de kleinburgers en ten koste van de arbeiders.
-
Betekent het verlies van vertrouwen in de politiek en soms het verlies aan politieke controle over verkiezingen dat de burgerlijke klasse haar greep op de maatschappij aan het verliezen is?
De staat verschijnt steeds meer als de uitvoerder van de belangen van het grootkapitaal. In het geval van Catalonië, is de plaatselijke afdeling van de staat er tijdelijk in geslaagd zijn bezuinigingen en repressie te verbergen achter het wrede optreden van de Guardia Civil. Dat betekent niet dat de burgerlijke klasse haar greep op de maatschappij aan het verliezen is. Integendeel zolang de arbeidersklasse niet zelfbewust in beweging komt in zelfstandige organisatie voor haar eigen klassedoeleinden, zal het kapitaal zijn eigen zwakheden – de versplintering van de maatschappij – tegen de arbeiders richten.
Het is aan de bewuste minderheden van de arbeidersklasse om in onderlinge discussie en in hun deelname aan de arbeidersstrijd de lessen uit het Catalaanse drama te trekken en deel te maken van het groeiende klassebewustzijn.
Fredo Corvo, 31 oktober 2017.
1 Agustín Guillamón Neither State, nor nation, nor right to self-determination (met dank aan een vertaling in het Engels van de oorspronkelijk in het Spaans geschreven tekst).
3 Zie Radencommunisme en Spanje 1936-1937. Verkrijgbaar als brochure bij Fort van Sjako (A’dam) en Rosa (Groningen) of als E-book bij o.a bol.com.
5 Een vlaggeschip van het wereldwijde Spaanse imperialisme, een tijd lang de vijfde industriële onderneming van de wereld.
6 Zie Wikipedia Jordi Pujol i Soley.
7 Zie Wikipedia Òmnium Cultural.
8 Wikipedia Euromaidan.
9 Voor niet-Spanjaarden, vergelijkbaar met de opstandigheid van het dorpje van Asterix en Obelix tegen de Romeinen. Zie Wikipedia Numantia.
10 Wikipedia Easter Rising. Lenin eiste op het IV Congres van de Communistische Internationale in 1923 dat de communisten het zouden opnemen voor deze Ierse opstand, die door Boecharin echter werd beschouwd als kleinburgerlijk. Zie ook een commentaar bij de tekst in voetnoot 4.
Overname toegestaan met vermelding van de bron: arbeidersstemmen.wordpress.com
Studie- en discussiebijeenkomst voor de lezers van Arbeidersstemmen
over
GIC ‘Grondbeginselen der communistische productie en distributie’
deel I. Het politieke kader van de economische oplossing
zaterdag 25 november 2017, 13:00 – 17:00 uur, stad Utrecht
Aankondiging van eerdere bijeenkomst over dit onderwerp:
Russische Revolutie 1917-2017: Wat in plaats van staatskapitalisme?
Vooraf te bestuderen: tekstbundel.
Aanmelden via FredoCorvo@gmail.com uiterlijk 24-11-2017 is noodzakelijk.