De Turkse inval in Syrië met het openlijk verklaarde doel om de Koerdische YPG te verdrijven van de Turkse grens, heeft geleid tot allerlei reacties van organisaties die zich beroepen op anarchisme, socialisme of communisme. Over het algemeen wordt de Turkse inval veroordeeld en worden ‘de Koerden’ verdedigd. De bekende links-burgerlijke groepen hebben gereageerd volgens de schema’s die zij al decennia lang hanteren om te kiezen aan welke kant van het oorlogsfront ze zullen deelnemen aan de imperialistische slachtpartijen. Dat is niets nieuws. Maar in dit geval van de Turkse invasie in Syrië, zien we dat groepen en individuen die zich oriënteren op de Communistische Linkerzijde1 worden beïnvloed door links-burgerlijke stellingnames. Zelfs groepen die in de Tweede Wereldoorlog het proletarisch internationalisme verdedigden, hebben nu moeite om het standpunt van de arbeidersstrijd tegen de imperialistische oorlog duidelijk naar voren te brengen. Dat heeft – zoals we zullen zien – gedeeltelijk te maken met een microscopische visie op Rojava, de microkosmos van het veronderstelde ‘socialisme in één provincie’.

Maar afgezien van wat ik zie als illusies over Rojava, wordt de problematische stellingname van het huidige zwakke linkscommunistische milieu mede ingegeven door verwarring als gevolg van de wisselende imperialistische bondgenootschappen van staten. Dat verschijnsel is niet beperkt tot een bepaalde regio. Het wisselen van bondgenootschap herhaalt zich steeds meer. Dat leidt tot verwarring, niet alleen bij burgerlijk links, maar ook onder linkscommunistische groepen. Als je het bos niet meer ziet, is het verleidelijk om je blik en je actie dan maar te richten op een of enkele bomen.
De wereld is sinds de implosie van de Sovjet-Unie, niet meer in twee afgegrensde blokken van staten verdeeld. De huidige tendens van steeds meer staten om wisselende bondgenootschappen aan te gaan, leidt tot verlegenheid bij burgerlijk links. Vijanden van gisteren zijn de vrienden van vandaag. Degenen die pas nog beschreven werden als agressieve imperialistische boosdoeners, zijn tot vrienden geworden door partnerruil van een tot dan toe in de oorlog gesteunde partij. Voor wie de Verenigde Staten beschouwt als grootste imperialist, en dus als aartsvijand, ontdekt dat deze aartsvijand de Turkse inval bekritiseert. Aan de andere kant blijkt het Rusland van Putin (voor sommige burgerlijke linksen de legitieme opvolger van de ‘socialistische’ Sovjet-Unie, of van de ‘gebureaucratiseerde arbeidersstaat’ die dus verdedigd moet worden) het ‘fascistische’ Turkije van Erdogan te steunen bij zijn poging … om de VS uit Syrië te verdrijven, en ondertussen de Koerdische YPG uit te schakelen. En dan de middelgrote imperialismes, bijvoorbeeld Duitsland, dat achter zijn meer dan honderd jaar oude bondgenoot Turkije blijft staan. Allereerst om de vluchtelingendeal met Turkije niet op het spel te zetten. Op langere termijn om via staten als Turkije, zoals ook via Iran, zijn invloed in het Midden Oosten te vergroten, tegen de Verenigde Staten in. De wisselende fronten onthullen ook pijnlijk verborgen bondgenootschappen. De Koerdische YPG zoekt met de Turkse inval toevlucht bij Assad, waardoor haar stilzwijgende niet-aanvalsverdrag met de gruwelijke heerser van Syrië in het volle daglicht verschijnt.
Verwacht in dit artikel geen complete analyse van de imperialistische spanningen in het Midden Oosten2. Bovenstaande voorbeelden willen duidelijk maken dat een serieuze stellingname niet kan uitgaan van een microscopische blik op slechts één staat, of een klein deel van de betrokken staten en hun belangen. Het is noodzakelijk om elk conflict te begrijpen in het bredere verband van de wisselende bondgenootschappen die kleine, middelgrote en grote imperialistische rovers met elkaar aangaan. Alleen op die manier kan de arbeidersklasse begrijpen dat ze als één klasse wordt aangevallen en dat ze de imperialistische oorlogen slechts kan beëindigen door haar strijd over de grenzen te verenigen en te richten tegen alle imperialistische staten inclusief de bewegingen dat willen worden.
1. De verblinding van Rojava
De gebruikelijke analyse door verreweg de meeste anarchisten en anarcho-syndicalisten van de oorlog is gebaseerd op … principes. Op basis van mooie idealen zoals vrede, vrijheid en gelijkheid kiezen anarchisten vaak (er zijn uitzonderingen) voor die partij in de oorlog die het dichtst bij anarchistische idealen staat. In het conflict tussen Turkije en de YPG/PYD zijn het met name de communalistische en feministische idealen van de grote leider Öcalan die de anarchisten met overweldigende meerderheid partij doet kiezen voor het ‘Rojava’ van de aan de Turkse PKK verbonden YPG/PYD. Deze idealistische werkwijze gaat voorbij aan de rauwe werkelijkheid van de feitelijke staat die Rojava regeert, aan het voortbestaan van patriarchalisme, aan het voortbestaan van klassen en uitbuiting, en met name het inzetten van Koerdische proletariërs (“hoera, ook vrouwen!”) als kanonnenvoer in de imperialistische conflicten, waarin de YPG/PKK telkens deelneemt in de hoop zijn grondgebied te vergroten en uiteindelijk een Koerdische staat te vormen (zo nodig onder andere naam). De meeste groepen van de Communistische Linkerzijde hebben al lang afgerekend met de mythe van Rojava.3 Dat verhindert niet dat enkele groeperingen die zich geheel of gedeeltelijk beroepen op het marxisme en de Communistische Linkerzijde, nog steeds enthousiast of twijfelend met veel ‘ja, maar’, geloof hechten aan het ideaal van Rojava.
In Duitsland betreft dit de RKAB en de “FreundInnen der Klassenlosen Gesellschaft”. Sommige Marxistisch-Humanisten in de Verenigde Staten komen op andere wijze tot een vergelijkbare verdediging van Rojava. Verder in deze tekst zullen we zien hoe met een ‘dialectische’ draai in de strijd van ‘volkeren’ en ‘sectoren’ de mogelijkheid tot een revolutionaire wending wordt gezien.
a) Rätekommunistischer Arbeiter/innenbund (RKAB)
Op 29 januari deelt de RKAB op Facebook onder foto’s van demonstranten, – gedeeltelijk in militaire uniformen – die YPG-vlaggen en portretten van Öcalan dragen, de volgende bijdrage van “Bad Kids Rostock”:
“Zaterdag hebben talloze mensen in Mecklenburg-Vorpommern met twee acties de aandacht gevestigd op de situatie in Noord-Syrisch Afrin en de Turkse agressieoorlog tegen de plaatselijke bevolking en de Duitse hulp aan moord veroordeeld. Ongeveer 400 mensen woonden de demonstratie in Rostock bij – lang leve de internationale solidariteit!“
Op 28 januari werd op dezelfde wijze de volgende oproep verspreid:
“NATIONALISME IS GEEN ALTERNATIEF.
Alerta Antifascista! Duitsland is betrokken bij de oorlog van het fascistische Erdogan-regime tegen het zelfbestuur in #Afrin. Duitse wapens zijn aan het Turkse leger geleverd, de Duitse politie stelt zich tegen de Koerdische beweging in dit land. Alleen al vandaag werd een demonstratie van meer dan 30.000 mensen in Keulen tegen de oorlog in Afrin door de politie ontbonden – omdat ‘verboden vlaggen’ werden getoond. Verantwoordelijk hiervoor is niet in de laatste plaats de #SPD, waarvan de minister van Buitenlandse Zaken de wapenexport heeft goedgekeurd en de deal met Erdogan blijft onderhouden. In de afgelopen dagen zijn in Hamburg, Leipzig, Hannover, Bielefeld, … al bezoeken geweest van activisten aan lokale SPD-kantoren. Het mogen niet de laatste zijn.” 4
Wie dergelijke oproepen zonder commentaar verspreid, is het blijkbaar eens met de inhoud er van. Het omfloerste taalgebruik, ‘plaatselijke bevolking’, ‘het zelfbeheer in Afrin’ en ‘Koerdische beweging’, verhindert niet – zo blijkt uit de hier afgebeelde foto’s bij het verslagje van de demo – dat het opvolgen van de oproep neerkwam op het lopen achter de symbolen van de YPG, samen met geüniformeerde ‘strijders’ en door de PKK in Koerdisch nationalisme ingekaderde proletariërs.
Ik signaleer alvast dat deze oproepen ook uit twee wereldoorlogen bekende misleidingen bevatten, plus een specifiek Duitse misleiding. Aan deze misleidingen zal deel 2 van dit artikel aandacht besteden. Eerst onderzoeken we verder de manier waarop de mythe van Rojava diverse groepen te parten speelt.
b) Kosmoprolet
Kosmoprolet functioneert als publicatie van de “FreundInnen der klassenlosen Gesellschaft”, onder welke naam ook groepen in Zwitserland, Berlijn, Hamburg, Frankfurt en Freiburg opereren5. Deze groepen beroepen zich over het algemeen op het anarchisme, het radencommunisme en het linkse communisme. Daarnaast zijn invloeden herkenbaar van het autonomisme en van de ‘communisateurs’ rond Gilles Dauvé. De mythe van Rojava oefent sterke invloed uit op het milieu in en om dit soort van groepen. Het is op zich toe te juichen dat Kosmoprolet op 27 januari onder de titel “Die PKK, Rojava und der Islamische Staat”6 een recensie plaatst van een viertal teksten over deze onderwerpen die het volgens een korte inleiding beschouwt als linkscommunistische kritieken op de PKK. Daarbij valt meteen op dat van de auteurs van deze teksten nauwelijks beweerd kan worden dat ze zich baseren op het historische linkscommunisme, zoals dat van de KAPD in Duitsland en de GIC in Nederland, of de Italiaanse Linkerzijde rond Bordiga en Damen. De recensie schijnt bedoeld als discussietekst, in de zin dat ze geen standpunt lijkt in te nemen. Het volgende fragment uit de inleiding laat zien dat de actualiteit van de Turkse aanval op deze verlate discussie heeft ingehaald en dat een heldere stellingname meer op zijn plaats was geweest:
“De door Duitsland gesteunde militaire operatie in Turkije bedreigt momenteel de Koerdische gebieden rond Afrin. (…). Ongeacht de beoordeling van Koerdische pogingen tot zelfbestuur, moet een radicaal links in wapenexportland Duitsland de vraag stellen wat antimilitarisme en solidariteit kunnen betekenen onder de huidige omstandigheden.”
De tekst zelf laat echter geen stellingname onafhankelijk van de inschatting van de betekenis van Rojava zien. Na een presentatie van vele enerzijds, anderzijds, en ja, maar ten aanzien van Rojava volgt een afweging tegen Islamitische Staat, waarbij de laatste wordt gekarakteriseerd als ‘contra-revolutionair’7. In de praktijk van de campagnes in Duitsland rond de Turkse inval impliceert dit voor vele lezers een keuze: voor ‘Rojava’. De auteur gaat echter nog verder. Hij acht het in de huidige wereldhistorische context waarschijnlijk dat verschijnselen zoals IS (“export van terreur”) en Rojava (“het tegen-model, afhankelijk van buitenlandse steun”) zich zullen herhalen. Volgens hem maakt daarin het pro-feminisme van de vrouwenguerilla van de YPG het verschil. Dat is zeker niet ten onrechte, maar in tegenovergestelde betekenis als de auteur bedoelt. In de huidige situatie vallen steeds grotere delen van de wereldbevolking ten prooi aan imperialistische oorlogen. In het artikel in Kosmoprolet komen deze oorlogen en de achterliggende machten slechts terloops aan de orde, en dan vooral waar het ‘verdediging’ van de Koerden betreft. In de ‘wereldhistorische context’ zijn er geen ‘tegenmodellen’. Steeds meer proletariërs worden ingelijfd in gewapende bendes om elkaar vervolgens af te slachten voor de belangen van hun uitbuiters. Daarom is het van het grootste belang om de sprookjes van zowel IS als van YPG/PKK te ontmaskeren als imperialistische oorlogsideologieën , in plaats van daar met vele enerzijds, anderzijds omheen te blijven draaien.
c) The International Marxist-Humanist
Op de website “The International Marxist-Humanist” verschenen twee artikelen over de Turkse inval in Syrië. Dit is de website van de in 2013 opgerichte International Marxist-Humanist Organization (IMHO). Het Marxistisch-Humanisme is een Amerikaanse internationalistische stroming die zich baseert op het werk van Raya Dunayevskaya8. Andere Marxistisch-Humanistische organisatie zijn News & Letters Committees (NLC) en een afsplitsing daarvan, Marxist-Humanist Initiative (MHI). Van deze drie groepen heeft tot nu toe slechts IMHO gepubliceerd over de Turkse inval in Syrië, al zijn in News & Letters op persoonlijke titel geschreven enthousiaste verhalen over Rojava te vinden. De twee artikelen over het conflict in Afrin staan op naam van de CPRSJ, de Coalition for Peace, Revolution, and Social Justice, een platform van plaatselijke afdelingen (Los Angeles of Californië) van diverse organisaties, waaronder de IHMO. De citaten uit een toespraak en een artikel verschenen op dit platform, en overgenomen door “The International Marxist-Humanist”, mogen dus niet zonder meer aan IHMO, laat staan aan andere Marxistisch-Humanistische organisaties worden toegeschreven. Maar deze hebben de stellingname ook niet tegengesproken.
Een oproep van de CPRSJ van 21-1-2018 eindigt als volgt:
“Hoewel de Rojava-revolutie tegenstrijdigheden kent, zoals te zien is aan de banden tussen de Koerden en Amerikaanse en Russische imperialisten – verplichtingen die nu lijken te worden verbroken – moeten we Afrin verdedigen! De verworvenheden en verwachtingen van de Rojava-revolutie, inclusief democratisch zelfbestuur, feminisme en communalisme, zijn ervan afhankelijk! We moeten ons verzetten tegen Erdoğan, een neoliberale autoritair die fantaseert over het herrijzen van het Ottomaanse Rijk door genocide van de Koerden!
We roepen alle mensen met een geweten op om acties te steunen uit protest tegen deze moorddadige militaire campagne die georganiseerd wordt door gemeenschappen van Koerdische ballingen en / of spoeddemonstraties bij Turkse consulaten en ambassades wereldwijd, evenals in Turkije zelf. In Los Angeles onderschrijft de Coalitie voor Vrede, Revolutie en Sociale Rechtvaardigheid (CPRSJ) de spoedactie van vandaag 13.00 uur bij het Federale gebouw in Westwood.”9
Tijdens deze protestbijeenkomst wordt door Ali Kiani een toespraak gehouden, waarvan op de sites van de CPRSJ en de IHMO een samenvatting wordt gepubliceerd, waaruit ik het volgende citeer ten aanzien van de Rojava-mythe:
“(…) een multi-etnische en democratische beweging van op bevrijding gerichte vrouwen van een basisorganisatie, die toevallig wortel schoot in Rojava (…).
(…) de democratisch-feministische alternatieve vorm van zelfbestuur in het Midden-Oosten (…)
(…) het minste wat we kunnen doen is solidariteit bieden met de vooruitstrevende, multi-etnische bevolking van Noord-Syrië voor de toekomstige mogelijkheid van een democratisch alternatief in het Midden-Oosten op basis van gerechtigheid en vrijheid, iets dat zou kunnen evolueren tot een antikapitalist humanistisch alternatief. Het Koerdische volk van Afrin kan alleen afhankelijk zijn van internationale solidariteit en de kameraadschap van progressieve krachten die staan voor een anti-kapitalistisch alternatief”. 10
In naam van dezelfde ‘idealen’ die anarchisten als invalshoek van hun ‘analyse’ hanteren, rechtvaardigheid, vrijheid, vrouwenbevrijding, democratie (let wel, niet proletarische democratie), humanisme en vooruitgang, met verwijzing naar dezelfde klakkeloos voor waar aangenomen ideologische dekmantels van de heerschappij van de YPG/PYD/PKK over het Koerdische ‘volk’, het communalisme, wordt hier een keuze gemaakt voor de verdediging van een volk. Het verschil met het anarchisme en zijn navolgers, is dat Marxistisch-Humanisten zich beroepen op een ‘dialectiek’ die zou uitgaan van bewegingen van onderdrukte volkeren en minderheden, zoals Afro-Amerikanen en vrouwen. Daarin speelt ook mee dat deze stroming Lenin’s Recht der Naties op zelfbeschikking heeft overgenomen, ondanks haar verering van Rosa Luxemburg. Ik zal hier niet mijn kritiek op deze uitgangspunten van het Marxistisch-Humanisme herhalen, maar ik verwijs kortheidshalve naar de artikelen genoemd in noot 8. In plaats daarvan gaan we van de mythe van Rojava over naar enkele klassieke rechtvaardigingen van deelname aan de imperialistische oorlog die ook terugkomen in de ‘verdediging van Afrin’ door sommige Marxistisch-Humanisten.
2. Klassieke rechtvaardigingen van deelname aan de imperialistische oorlog
In de opeenvolging van gebeurtenissen sinds de Turkse invasie in Syrië zijn sommige groepen die zich tot dan toe internationalistisch leken op te stellen, de weg kwijtgeraakt. Deze groepen veroordelen meestal niet de grootmachten, of niet alle grootmachten, die bij dit conflict aan de touwtjes trekken als imperialistisch (de VS, China en Rusland). Evenmin hebben ze de belangrijkste opkomende plaatselijke imperialistische machten alle in het vizier (Turkije, Iran, Saoedi-Arabië), of de staten binnen de grenzen waarvan de oorlog plaatsvindt (Syrië, Irak, de inmiddels uitgeschakelde IS), evenals hun medeplichtigen (YPG, Vrije Syrische leger, enz.). In plaats daarvan kiest men een kant van de inter-imperialistische strijd en men begrijpt niet dat men zo zelf deelneemt aan de imperialistische oorlog. Men wil het Koerdische ‘volk’ verdedigen, in werkelijkheid verdedigt men de YPG, die blijkbaar zonder betaling is ontslagen als huurling van de Verenigde Staten. In plaats van de ‘Duitse’, ‘Turkse’, ‘Koerdische’, enz. arbeiders ongeacht ‘hun vaderland’ op te roepen tot klassenstrijd en om zich te bevrijden van de overheersing van ‘hun’ kapitalistische klasse, worden deze groepen verleid door de sirenenzang van de verdedigingsoorlog, de hulp aan ‘onderdrukte volkeren’ en specifiek in Duitsland – een verkeerd begrepen strijd tegen de ‘eigen’, de Duitse bourgeoisie. Onder de leuze ‘de vijanden van mijn vijanden, zijn mijn vrienden’, worden de ‘Koerden’ (in werkelijkheid de YPG) als vijanden van mijn vijanden – Duitsland en Turkije – de vrienden van deze verdwalende groepen. Het feit dat de Turkse invasie in Syrië ook te maken heeft met een gevecht tussen Rusland (steeds meer in een As met China verenigd) en de VS, wordt vaak uit het oog verloren. In de war door de wisselende imperialistische bondgenootschappen, vervallen deze groepen vaak tot kortzichtigheid, en zien ze niet eens dat zij zelf verstrikt raken in ideologische rechtvaardigingen voor oorlogsdeelname en dat ze niet alleen partij kiezen in een plaatselijk conflict, voor een kleiner imperialisme of een imperialisme-in-wording, maar dat ze ook stelling innemen in de strijd tussen de achterliggende imperialistische middelgrote en grootmachten.
Deze vraagstukken zijn niet nieuw. De keuzes van proletarische organisaties voor of tegen deelname aan de imperialistische oorlog, voor of tegen de proletarische revolutie, zijn geschreven met het bloed dat meerdere arbeidersgeneraties sinds 1914 hebben vergoten in deze oorlogen. Het afglijden van huidige proletarische groepen naar oorlogsdeelname heeft alles te maken met onbekendheid met de praktische en theoretische strijd tegen de oorlogsdeelname van sociaal-democratische en anarchistische organisaties aan de Eerste Wereldoorlog. Daarnaast heerst een algemene onbekendheid met de standpunten van de Communistische Linkerzijdes die het proletarisch internationalisme overeind hielden in de Tweede Wereldoorlog. In andere gevallen is het niet onbekendheid, maar miskenning van de geschiedenis uit opportunistisch toegeven aan de verwarringen in en rondom de eigen groep. En in elk geval heeft men zich laten beïnvloeden door anarchistische standpunten en door de kronkelredeneringen waarmee de Russische Communistische Partij de verdediging van haar buitenlandse politiek opdrong aan de leden van de Comintern, evenals door de Stalinistische en Trotskistische voortzettingen daarvan. Uitgaande van de standpunten van de Linkerzijde11, gaan we in op rol die de misleidingen van onderdrukte volkeren, verdedigingsoorlog, anti-fascisme, de erfzonde van Duitsland en de betekenis van wapenindustrie hebben gespeeld in de uitglijders ten aanzien van Afrin.
a) Onderdrukte volkeren
Alle hier genoemde teksten verklaren dat zij ‘de Koerden’ als ‘onderdrukt volk’ willen beschermen. De bescherming van onderdrukte volkeren is onomstreden binnen de arbeidersbeweging, de steun aan nationale bevrijding is dat wel. Zo verschilden Luxemburg en Lenin voor de Eerste Wereldoorlog van mening over de houding die de sociaal-democratie moest aannemen ten opzichte van de onafhankelijkheid van Polen, dat destijds deel uitmaakte van het Tsaristische rijk. Lenin was voor, Luxemburg tegen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog, in de Ontwerpresolutie van de linkse sociaal-democraten voor de eerste socialistische conferentie (5-8 september 2015 te Zimmerwald, drukte Lenin zich uiterst voorzichtig uit ten aanzien van steun aan onderdrukte volkeren. Met het historisch tijdperk van het imperialisme was de bourgeoisie – naar de onder revolutionairen algemeen gedeelde opvatting – immers reactionair geworden en kon alleen de sociale revolutie de weg vrijmaken naar vrede en vrijheid voor de naties.12 Luxemburg stelde daarentegen onomwonden:
“De wereldoorlog dient noch de nationale verdediging, noch de economische politieke belangen van welke volksmassa dan ook; hij is slechts een product van kapitalistische mededinging tussen de kapitalistische klassen van verschillende landen, om de wereldheerschappij, om het monopolie in de uitbuiting en onderdrukking van de nog niet door het kapitaal beheerste gebieden. In het tijdvak van dit ontketend imperialisme kunnen er geen nationale oorlogen meer zijn. De nationale belangen dienen slechts als verdovende middelen om de werkende volksmassa’s dienstbaar te maken aan haar doodsvijand, het imperialisme.
Uit de politiek der imperialistische staten en uit de imperialistische oorlog kunnen voor geen onderdrukte natie vrijheid en onafhankelijkheid ontspruiten. De kleine naties, wier heersende klassen aanhangsels en medeplichtigen van haar klassengenoten in de grote landen zijn, zijn slechts schaakfiguren in het imperialistische spel der grootmachten en worden evenals de werkende massa’s van deze grootmachten, gedurende de oorlog als werktuig misbruikt om na de oorlog aan de kapitalistische belangen te worden geofferd.”13
De werkelijkheid van de strijd voor een onafhankelijkheid van Koerdistan heeft de opvattingen van Luxemburg bevestigd voor wie deze strijd bekijkt vanuit het standpunt van de klassenstrijd. De heersende klassen van Koerdistan zijn inderdaad slechts een aanhangsel van hun kapitalistische klassegenoten in de grootmachten, in de dienst waarvan zij zich stellen, en waaraan ze hun proletariaat als kanonnenvoer verkopen, om tenslotte … bedrogen uit te komen. De tendens naar wisselende imperialistische bondgenootschappen van steeds meer staten – zo scherp opgemerkt door het artikel in Kosmoprolet – is echter geen reden voor het proletariaat om deze tactiek over te nemen als deel van een tegenmodel, integendeel. Ali Kiani beschrijft de lotgevallen van deze partnerruil in het geval van de YPG/PYD als volgt:
“De Koerden verdienden het respect van de wereld met hun moedige vrijheidsstrijders IS te verslaan.
De aanval van Erdogan kon niet worden gestart zonder de goedkeuring van Rusland, dat het luchtruim boven Afrin controleert. In feite verplaatste Rusland zijn troepen uit Afrin terwijl Turkse gevechtsvliegtuigen de Syrische Koerdische strijdgroep YPG bombardeerden evenals diens moederorganisatie, de PYD.
“Volgens functionarissen in Afrin heeft Rusland voorgesteld om Afrin te beschermen in ruil voor het overdragen van de controle aan het Assad-regime. Maar toen het aanbod werd afgewezen, gaf Rusland groen licht voor de invasie van Turkije. Ondertussen blijven de Verenigde Staten, die de Koerden de laatste jaren handig gebruikten als ‘betrouwbare grondtroepen’ in Syrië als deel van de internationale anti-IS coalitie, stil over de ambities van hun NAVO-bondgenoot om de helden van de oorlog tegen IS op te offeren, slechts Turkije waarschuwend om ‘burgerslachtoffers te vermijden’.””
Dit fragment is ontluisterend, wanneer we niet lezen zoals het is geschreven, vanuit het oogpunt van naties, maar vanuit het standpunt van de arbeidersklasse, zoals Luxemburg het hierboven formuleerde. In een poging om zich tegen beide grootmachten op te stellen, benadrukt Kiani dat Rusland en de VS beide de Koerden in de steek laten. Daardoor ontgaat het hem dat achter de inval in Afrin de diametraal tegengestelde imperialistische belangen van beide grootmachten schuilen: Rusland wil dat de Turken de USA uit Syrië verdrijven.14 De complimenten aan de ‘moedige vrijheidsstrijders’ en ‘helden’ verhullen dat de Koerdische proletariërs als voetvolk zijn ingezet om de imperialistische belangen van de VS, Rusland en diverse regionale machten te beschermen tegen de opkomst van een nieuw imperialisme in de regio, Islamitische Staat, waarin de kapitaalsbelangen van de Saddam-kliek zich verzamelden na diens uitschakeling.
Marxistisch-Humanisten zouden kunnen weten hoe de Stalinisten onder het mom van steun aan onderdrukte volkeren, de arbeiders van die volkeren probeerden te onderwerpen aan hun eigen bourgeoisie. Na Litouwen, Turkije en China waren in de Tweede Wereldoorlog ook de Verenigde Staten aan de beurt. Aan het begin van de oorlog probeerden ze achter het ultrarechts principe van ‘America First’ het Stalin-Hitler Pact weg te moffelen en Amerikaanse inmenging te voorkomen. De inval van Duitsland in Rusland veranderde alles: de imperialistische oorlog was volgens de Stalinisten een nationale bevrijdingsoorlog geworden. Dunayevskaya trapte daar niet in, maar hoe is het gesteld met haar navolgers als zij oproepen tot verdediging van Afrin?
Misschien moeten we de kameraden in Duitsland er aan herinneren dat de Comintern ook Duitsland als onderdrukte natie beschouwde, … zo lang als dat paste in de buitenlandse politiek van de Sovjet-Unie?
“(…) In de jaren 1921-1925 werd Duitsland gerekend tot de door het imperialisme onderdrukte volkeren en leidde het een nationale bevrijdingsstrijd. Het geheime militaire verdrag (Rapallo 1922) tussen het burgerlijke Duitsland en Sovjet-Rusland werd aldus gerechtvaardigd. Deze overeenkomst kon de Duitse bourgeoisie in Rusland fabrieken voor de productie van militaire uitrusting vestigen, die ze volgens het Verdrag van Versailles niet in Duitsland zelf mocht hebben. Met behulp van Rusland werd de Duitse bourgeoisie aldus bewapend in haar bevrijdingsstrijd tegen de imperialistische onderdrukkers Frankrijk – Engeland. Dat deze ‘nationale bevrijding’ van Duitsland uiteindelijk de vorm aannam van de nazi Hitler-regerering, en daarmee vijandig stond tegenover Rusland, veranderde de beoordeling van Duitsland door de III-de Internationale in haar tegendeel. Duitsland wordt nu in de propaganda voorgesteld als fascistisch imperialisme, als de ergste vijand van de nationale onafhankelijkheid van de kleine volkeren, die in hun nationale zelfstandigheid worden bedreigd door van het ‘Hitler-fascisme’. (…)”.15
Ook na de implosie van de Sovjet-Unie gaan Stalinisten en Trotskisten door met het aanprijzen van nationale bevrijding en steun aan onderdrukte volkeren. Zoals de GIK in hetzelfde artikel aantoonde, doen de Trotskisten dat ‘slimmer’ dan de Stalinisten, namelijk met een beroep op de arbeidersstrijd en met het verdoezelen van de belangen van de grote imperialismes in kleinere conflicten (‘Hear, hear’, mr. Kiani) 16. Bij hun steun aan de ‘Koerdische strijd’ komt dat terug in hun eis dat de PKK de Turkse arbeiders in haar strijd inschakelt. De vraag is vanzelfsprekend in wiens klassebelang het is als arbeiders partij kiezen in een oorlog tussen imperialistische machten. Daarnaast hoort het tot het klassieke trotskistische arsenaal om de YPG/PYD te bekritiseren wegens haar afhankelijkheid van Amerikaanse steun. Kiani bekritiseert tegelijkertijd ook afhankelijkheid van Rojava van Rusland om de schijn van een onafhankelijke houding ten opzichte van beide grootmachten te suggereren. Dit soort dubbelzinnigheden laten de trotskisten massaal vallen in een grootschalig imperialistisch conflict, zoals hun steun aan de ‘ontaarde arbeidersstaat’ in de Tweede Wereldoorlog heeft bewezen.
b) Verdedigingsoorlog
De sociaaldemocratische partijen die aan de zijde van hun heersende klasse deelnamen aan de Eerste Wereldoorlog, deden dit onder het voorwendsel dat het een ‘verdedigingsoorlog’ betrof, zoals Marx en Engels die in hun tijd hadden gesteund. De revolutionaire sociaal-democraten, later communisten, dus ook Lenin, stelden daar allen tegenover dat de Eerste Wereldoorlog een ander tijdperk had geopend, dat van het imperialisme en van de sociale revolutie. Na de imperialistische verovering van de belangrijkste gebieden van de wereld door de kapitalistische landen, was een inter-imperialistische strijd begonnen om de herverdeling van de wereld. In deze nieuwe periode had het onderscheid tussen ‘aanval’ of ‘verdediging’ geen ander belang meer dan een ideologische misleiding van de bevolking. Alle landen beweerden dat zij zich verdedigden tegen een aanval, omdat dit in het alledaags bewustzijn het recht van verdediging impliceert. Om toekomstige oorlogen te rechtvaardigen maakt het recht op zelfverdediging deel uit van het volkerenrecht en het oorlogsrecht dat de imperialistische haaien onderling hebben afgesproken. In het verlengde van ‘aanval’ en ‘verdediging’ maakt het breed etaleren van aantallen slachtoffers en wreedheden door toedoen van… de tegenstander deel uit van elke imperialistische oorlogspropaganda.
De verdediging van ‘onderdrukte naties’ en van de Russische ‘arbeidersstaat’ door de Comintern, later door de voormalige Volkscommissaris van Nationaliteiten, Stalin, leidde tot een terugkeer tot het eerder veroordeelde voorwendsel van de ‘verdedigingsoorlog’ en maakt sindsdien deel uit van het ideologisch arsenaal van geheel burgerlijk links.
Het veelvuldig gebruik van termen als ‘Turkse aanval’ maakt het overbodig de lezer te vermoeien met citaten uit bovengenoemde teksten die aantonen dat men daarin klakkeloos de voorstelling van aanval en verdediging overneemt. Daartegen volstaat het om er aan te herinneren dat de regering Trump aankondigde om de Koerdische strijders in te zetten als grenswachten van … een gebied waarin meerdere Amerikaanse militaire basissen zijn gevestigd. Het was dus de bedoeling om na de inzet van de YPG tegen IS, de Koerdische ‘vrijheidsstrijders’ de aanwezigheid van de VS in deze belangrijke regio te laten verdedigen. Rusland heeft er daarentegen alle belang bij dat de Amerikanen het gebied verlaten, zogenaamd om de ‘territoriale integriteit’ van Syrië, dat wil zeggen zijn eigen militaire aanwezigheid in het Midden Oosten en in havens aan de Middellandse Zee, te … verdedigen. Turkije vreesde niet geheel onterecht, gezien het verleden, dat de Koerdische grenswachten hun militaire posities langs de Turkse grens zouden gebruiken voor aanvallen op Turks grondgebied en koos als ‘beste verdediging’ voor een aanval op Koerdisch gebied. Op die manier hoopt Turkije tevens een deel van Syrië in handen te krijgen, mocht dit uiteenvallen, zogenaamd om ‘vluchtelingen op te vangen’. Daarbij vond Turkije vanzelfsprekend steun bij Rusland, en een zeker begrip bij Duitsland, dat voortzetting wil van de vluchtingendeal met Turkije en dat traditioneel zijn eigen imperialistische belangen nastreeft via Turkije (evenals via Iran). Eind januari kwam het tot Turkse dreigementen (met een ‘Ottomaanse oorveeg’) aan NAVO-bondgenoot VS, mochten deze de YPG blijven steunen. De gevechten tussen Turkije en de YPG maken dus deel uit van een veel breder, en potentieel gevaarlijker conflict tussen imperialistische supermachten. Deze bredere context mogen we net zo min uit het oog verliezen als de imperialistische tegenstellingen tussen Duitsland, Rusland, Frankrijk en Engeland achter de ‘Servisch-Oostenrijkse’ kwestie van de aanslag in juli 1914 in Sarajevo, die de diplomatieke aanleiding vormde voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
c) Anti-fascistische oorlog
Sinds de nazi’s in 1933 in Duitsland aan de macht kwamen, geldt de deelname aan de imperialistische oorlog meer en meer als gerechtvaardigde strijd tegen het fascisme. Het verbaast dus niet dat de door de RKAB verspreide oproep van een Anti-fa organisatie de ‘aanvaller’, het Erdogan-regime, presenteert als fascistoïde. Begrippen als fascistisch of fascistoïde worden totaal inhoudsloos wanneer ze toegepast worden op allerlei autoritaire ideologieën, organisaties en landen. Maar daarmee winnen ze in hun kwaliteit als containerbegrip voor het ultieme kwaad.
Voor de Communistische Linkerzijde was de Tweede Wereldoorlog – net als de Eerste – een inter-imperialistische strijd om de (her)verdeling van de wereld. Het fascistische Duitsland, Italië en Japan vielen daarbij de bevoorrechte posities van de democratische landen Frankrijk en Engeland aan. De democratische Verenigde Staten en het stalinistische Rusland namen als opkomende machten deel om vervolgens als supermachten hun invloedzones van de wereld in ontvangst te nemen. Fascisme, democratie en stalinisme waren de contrarevolutionaire ideologieën waarmee de revolutionaire arbeidersstrijd van 1917 tot 1923 werd neergeslagen en dienden vervolgens als vlaggen waarachter de Tweede Wereldoorlog werd uitgevochten. De Geallieerden riepen de arbeiders op te strijden tegen het fascisme en voor de verdediging van de (burgerlijke) democratie en/of het socialisme in één land, de As-mogendheden riepen de de arbeiders op om als deel van het ‘volk’ te strijden voor ‘Lebensraum’ of voor ‘Azië aan de Aziaten’.
d) De erfzonde van Duitsland en de rol van de wapenindustrie
De geallieerden stopten niet bij de grenzen van Duitsland, maar gingen over tot een militaire bezetting. Daarmee wilden zij een derde poging van Duitsland voorkomen om gewapenderhand de wereld in zijn voordeel te herverdelen. Daarnaast vreesden zowel de democratische als de stalinistische imperialisten ook een herhaling van de opstanden van Duitse arbeiders en soldaten van 1918-1923. De Holocaust en andere terreurdaden van het verliezende Duitse imperialisme dienden om de oorlogsmisdaden van de winnaars te verdoezelen en hun aandeel in de inter-imperialistische oorlog te rechtvaardigen. De Duitse heersende klassen begrepen dat zij hun kapitaalsbelangen alleen konden handhaven door aanvaarding van de ‘erfzonde’, waarmee de overwinnaars hen als verliezers opzadelden, en gingen over tot een voornamelijk ideologische ‘de-nazificering’ waarmee de Duitse bevolking een schuldbesef werd aangepraat, dat tot op de dag van vandaag de Duitse politiek beheerst.
Met name het linkse deel van het burgerlijke politieke spectrum heeft zich opgeworpen voor het in stand houden van het idee van een Duitse erfzonde. Aan de rechterzijde gaan steeds meer stemmen op tot ideologische aanpassingen die beter passen bij de dominante economische en financiële rol van Duitsland in Europa en in de wereld, en dus de Duitse imperialistische aspiraties, een onderwerp waarover ook meningsverschillen bestaan binnen de Duitse bourgeoisie. Deze tegenstellingen binnen de Duitse bourgeoisie betreffen de gewenste buitenlandse politiek van Duitsland, waarbij rechts, inclusief heersende fractie van de linkse SPD, banden met b.v. Turkije en Iran ziet als het opkomen voor Duitse belangen, terwijl links van de SPD-leiding in de praktijk van haar behartiging van het nationale belang vaak pijnlijk dicht in de buurt komt van… de regering Trump.
In de kwestie van de Turkse inval komt dit duidelijk naar voren in het verdedigen van Afrin. Eerder protesteerde dit Duitse links tegen de medische behandeling in Duitsland van een prominente slagter van het Iraanse Ayatollah-Regime, die duidelijk alleen met instemming van de regering Merkel kon plaatsvinden. Op hetzelfde moment wil Trump Iran verder isoleren, terwijl Europa onder leiding van Duitsland de ‘atoomdeal’ met Iran in stand wil houden. Uiteraard gaat burgerlijk links als fractie van de Duitse bourgeoisie liever niet in op de achterliggende imperialistische belangen van de grootmachten, maar beperkt het zich tot zijn taak: de arbeidersklasse in te prenten dat elke oorlog beoordeeld dient te worden vanuit het oogpunt van ‘aanval’ en ‘verdediging’, van ‘fascisme’ en ‘democratie’ en andere mooie burgerlijke idealen, en dat overeenkomstig moet worden deelgenomen aan de inter-imperialistische strijd. De aandacht wordt in schijn gericht op de vijand in eigen land, de regering Merkel, om dan vervolgens in de trant van de vijanden van mijn vijanden zijn mijn vrienden alsnog partij te kiezen in de imperialistische confrontaties in Syrië. Zoals ook partij wordt gekozen in de strijd binnen de Duitse bourgeoisie over de koers van de buitenlandse politiek.
Dat met name de wapenindustrie het moet ontgelden bij burgerlijk links is logisch, gezien de rol die Thyssen, Krupp, IG-Farben en vele andere zware industrieën hebben gespeeld in het bevorderen van een agressieve buitenlandse politiek van Duitsland. Dat mag er echter niet blind voor maken dat ook de lichte industrie haar eigen kapitalistische imperialistische belangen had, waarmee de Duitse arbeidersklasse zich evenmin kon verenigen. De lichte industrie schikte zich ook in de fascistische oorlogseconomie. In de huidige periode kan de arbeidersklasse evenmin iets verwachten van een samengaan met die delen van het Duitse kapitaal die een meer op de VS gerichte koers voorstaan.
3. De strijd tegen de imperialistische oorlog
Het Marxistisch-Humanisme komt in tegenstelling tot burgerlijk links voort uit een internationalistisch standpunt van de arbeidersstrijd tegen beide kampen in de Tweede Wereldoorlog. Dat verklaart de schijnbare onafhankelijke houding die Kiani inneemt ten opzichte van zowel Rusland als de VS in het conflict rond Afrin, terwijl de werkelijke tegenstellingen tussen de grootmachten uit het oog worden verloren. De urgentie van de oproepen door Kiani, doet de vraag stellen hoe hij denkt dat een herhaling van de genocide van het Armeense volk op de Koerden voorkomen kan worden. Hoe kan voorkomen worden dat een einde wordt gemaakt aan ‘progressieve bewegingen’ (waarbij hij Rojava en de opstand in Iran zonder enige klassenanalyse op één hoop gooit), en hoe zou daaruit een anti-kapitalistisch humanistisch alternatief kunnen voortkomen? Volgens de CPRSJ kan dat door deelname aan de solidariteitsdemonstraties van de Koerdische gemeenschap in ballingschap bij diplomatieke Turkse vertegenwoordigingen. Wanneer dergelijke acties breed worden uitgemeten in de burgerlijke media en de Amerikaanse regering dit aangrijpt voor bijvoorbeeld bombardementen – zoals eerder toen Kobane werd bedreigd door IS – dan kan dit altijd nog worden gladgestreken met kritiek op de afhankelijkheid van de YPG/SDF van Amerika.
Onder het mom van solidariteit vindt een gewenning plaats van het proletariaat aan valse keuzes binnen imperialistische conflicten, wordt het afgehouden van strijd op klasseterrein, en zo voorbereid op zijn ideologische en fysieke inkadering binnen de imperialistische oorlogsinspanningen. De links-burgerlijke groepen die hieraan meewerken, bewijzen zo dat ze deel uitmaken van het staatsapparaat van de bourgeoisie. De internationalistische groepen die hetzelfde doen, glijden steeds verder af van standpunten van de arbeidersklasse tot ook zij deel uitmaken van de burgerlijke staat.
De bittere waarheid is dat de arbeidersklasse op de korte termijn de imperialistische oorlogen waarschijnlijk niet kan tegenhouden. Zelfs de beweging van oliestakingen in Iraaks Koerdisch gebied en het overslaan daarvan naar Iran en de daaropvolgende protestdemonstraties van vooral jonge werkloze proletariërs, heeft de Iraanse deelname aan de imperialistische oorlogen in het Midden Oosten niet kunnen stoppen. Na een pijlsnelle ontwikkeling tot een beweging tegen alle heersende fracties van het Iraanse kapitaal en tegen de oorlogsdeelname, liep de beweging vast bij gebrek aan organisatie ‘In Real Life’.17 Sindsdien heerst de repressie, in het geniep, verborgen voor het oog van de ‘democratische’ bondgenoten, door anonieme bendes die geen gevangenen maken maar strijdbare proletariërs laten ‘verdwijnen’.
De oorlogen in het Midden Oosten zullen pas stoppen wanneer deze beweging van arbeiders op hetzelfde niveau wordt voortgezet, en de organisatie van werkende en werkloze arbeiders in algemene vergaderingen ter hand neemt. Daar kunnen de discussie plaatsvinden over de beste manier om de beweging uit te breiden. Met name uitbreiding over de grenzen van sectoren, geloof, taal, cultuur en vooral over de landsgrenzen is van het grootste belang. De beweging zal zich dus niet alleen tegen de eigen heersende klassen richten maar tegelijkertijd tegen alle fracties van de heersende klassen van alle landen.
De weg naar wat onvermijdelijk een proletarische wereldrevolutie zal zijn, is lang en verloopt overal via opkomst en neergang van arbeidersacties tegen de gevolgen van de kapitalistische crisis en van de imperialistische oorlog. Maar het is de enige manier voor de arbeidersklasse om het klassebewustzijn en de zelforganisatie te ontwikkelen die nodig zijn om het kapitalisme wereldwijd te verslaan.
Fredo Corvo, 20-3-2018
–.-
Noten
1 De Communistische Linkerzijde bestaat uit de linkse stromingen die zich binnen de Communistische Internationale hebben verzet tegen de reformistische tactieken die door de Bolsjewistische partij aan de andere partijen werden opgedrongen. Het radencommunisme, waartoe Arbeidersstemmen zich rekent, was een van die linkse stromingen.
2 Zie voor een dergelijke recente analyse bijvoorbeeld F.D. Syria: the long war that never ends.
3 Onder andere: ICT In Rojava: volksoorlog is geen klasse-oorlog, Movement Communiste Rojava: the fraud of a non-existent social revolution masks a Kurdish nationalism perfectly compatible with Assad’s murderous regime, in het Duits Shades of Grey: Rojava, der „Spirit of 36“ und das Wolkenkuckucksheim der „Linken“.
4 RKAB blog, Facebook-pagina.
5 “VriendInnen van de klassenloze maatschappij”: Kosmoprolet, La Banda Vaga, Surplus Klub, Eiszeit.
6 Kosmoprolet. De vier besproken teksten zijn: Il Lato Cattivo, Die ‘kurdische’ Frage. ISIS, USA und vieles mehr, Becky, Ausgehend vom Zwangsmoment – Kanton Cizire, Rojava, Gilles Dauvé, Rojava: Realität und Rhetorik, in: Doc Sportello (Hg.), Rojava. Ist der Aufstand gekommen? Bahoe books, Wien 2015, Tristan Leoni, Kalifat und Barbarei. Wie funktioniert der islamische Staat? Bahoe books Wien 2016.
7 Zie voor een analyse van IS vanuit het standpunt van de Italiaanse Linkerzijde bijvoorbeeld de analyse van F. Damen (ICT) Iraq, The New Caliphate, IS and the Wider Imperialist Manoeuvres, in het Duits Der Irak und das neue Kalifat des „Islamischen Staates“ (ISIS).
8 Zie ook: F.C. The Communist Left and Marxist Humanism – Part 1 On Trump and Neo-Fascism en The Communist Left and Marxist Humanism- Part 2/2 The ‘Unfinished American Revolution’.
10 Ali Kiani Behind Turkey’s Attack on the Afrin Kurds: Imperialist Machinations in the Middle East.
11 Belangstellenden zij verwezen naar Was ist proletarischer internationalismus?, enkele historische teksten, vooral over ‘Vaderlandsverdediging’, de ‘onderdrukte naties’ en het proletarisch internationalisme in de imperialistische oorlog.
13 Junius, ps. Van Rosa Luxemburg, “De crisis der sociaaldemocratie”. Aanhangsel. Richtlijnen over de taak van de Internationale Sociaaldemocratie. 1915-1916.
14 Nuevo Curso Begint Turkije een wereldoorlog?
15 GIK Der Klassenkampf im Kriege. Zie noot 11.
16 GIK Der Klassenkampf im Kriege. Fragment niet opgenomen in de bundel waarnaar noot 11 verwijst.
17 Zie volgende artikelen van Nuevo Corso De arbeidersklasse ontwaakt: bewegingen in het Nabije Oosten, van Iraaks Koerdistan tot Iran en Waarom loopt de beweging in Iran af?.
Ein Schreiben von Freundinnen der klassenlosen Gesellschaft, 6-3-2018
Twee reacties geplaatst door de Coalition for Peace, Revolution, and Social Justice (CPRSJ)
- In Defense of Freedom and Humanity in Afrin! by Ali Kiani
- Internationalists for Afrin and Ghouta by Javier Sethness, vertaling in het Nederlands.
Reacties op de Engelse versie / Libcom.org
- Siehe unter dem Artikel Is the defense of Afrin proletarian internationalism?