
Een van de gevolgen van precarisering (baanonzekerheid) is dat het soort relaties, het vertrouwen en de gesprekken die je vroeger had met collega’s op de werkvloer, nu uit de ruimte van het bedrijf verdwijnen omdat steeds meer mensen jarenlang niet werken.
De fundamentele solidariteitsbanden tussen werknemers blijken enerzijds veel duidelijker “politiek” te zijn, voor zover zij niet het gevolg zijn van een bijzondere situatie, van een “oneerlijke” of “onrechtmatige” werkgever of onderneming, maar van een noodzakelijk antwoord op een algemene situatie die is ontstaan door de ineenstorting van het economisch systeem.
We zullen steeds minder werkplaats- of fabrieksgroepen zien en steeds meer netwerken: groepen mensen die bij elkaar komen omdat ze samen te werken, omdat ze gemeenschappelijke vrienden hebben, die dicht bij elkaar gaan wonen, die verhuizen om een flat te delen, om beurtelings aan kinderopvang te doen, zodat anderen aan het werk kunnen gaan wanneer daar kans toe is, enz. Deze solidariteitsnetwerken van precaire mensen zijn dus niets meer dan kleine, alledaagse vormen van wederzijdse hulp. En op het eerste gezicht lijkt het misschien een terugkeer naar principes uit de tijd van industrialisatie, een product van de achteruitgang van levens- en arbeidsomstandigheden en niets meer. Maar het zijn ook plaatsen van politiek gesprek en discussie, broedplaatsen van klassenbewustzijn.

Deze netwerken brengen ook voort ook wat De Munis “acendramientos” noemde: de mengeling van arbeiders die op verschillende plaatsen hebben nagedacht over hun situatie, met behulp verschillende ideeën die hier en daar werden geleend, die vanuit deze gedeelde situatie al deze ideeën beginnen te verwerken en aan radicale kritiek te onderwerpen.
Deze vermenging van ideeën is in marxistisch perspectief niet onbelangrijk, want “de overeenkomst tussen twee, tien of honderd mensen is al een partij of een kern van een partij”. In solidariteitsnetwerken, zoals in de discussienetwerken die ontstaan wanneer jongeren en werknemers hun ideeën proberen te verhelderen in de valse open ruimte van “sociale netwerken” op Internet, wordt een essentieel instrument geschapen. Want “als het proletariaat als klasse de partij van de communistische revolutie is, zal het nooit als zodanig handelen, maar door zijn meest actieve en goed geïnformeerde componenten samen te brengen”.
Maar er is een organische relatie tussen solidariteitsnetwerken, vage online gesprekken, discussiegroepen en “accendramientos”. “Het “scherper worden”, “verhelderen” samen met anderen, zelfs om deel uit te maken van een formele organisatie of om er een op te richten, kan niet in tegenspraak zijn met het blijven deelnemen aan deze, bijna altijd informele, netwerken van wederzijdse hulp. Het kan ook niet betekenen dat we ze slechts als “openbaar” beschouwen, als “publiek” voor ideeën, hoe nuttig ze daarvoor ook mogen zijn. Als er solidariteitsnetwerken worden gevormd, komt dat omdat ze voorzien in materiële behoeften van het proletariaat als klasse. De “discussiegroepen”, de “solidariteitsnetwerken”, hebben hun eigen levenscycli, hun eigen ups en downs, hun eigen weg van verwezenlijkingen en nederlagen die op hun beurt de reflectie van hun leden voeden en, als alles goed gaat, de zelfstandigheid van de reflectie. En het is deze autonomie waaraan de duidelijkste, meest geëngageerde elementen bovenal moeten bijdragen met andere overwegingen.

De afgelopen weken hebben kameraden uit Florida met ons gesproken over hun betrokkenheid bij het “netwerk van solidariteit” dat zij hebben opgericht. Een groep van vijftien tot twintig mensen – de grenzen zijn altijd vaag en open – die als één groep optreden in de strijd tegen misbruik door verhuurders, werkgevers die ‘illegalen’ in dienst nemen of die elkaar in tijden van werkloosheid steunen om in hun levensonderhoud te voorzien, enz. Een half dozijn van hen heeft gemeenschappelijke standpunten bereikt en samen produceren ze een tijdschrift, “Intransigence”. Maar dat betekent niet dat ze zijn opgehouden deel uit te maken van de bredere groep, noch zijn ze van mening dat deze groep “hun eigendom“ is en kan niet andere uitingen zou kunnen voortbrengen in haar verdere ontwikkeling. Integendeel, zij zetten niet alleen de deur open voor andere fracties, maar hebben ook gezamenlijke boodschappen en uitwisseling tussen hen bevorderd.
Het is een in het klein van het soort organisatievormen die we in de toekomst zullen zien ontstaan. Het is een antwoord op de vraag hoe een organisatie van revolutionairen tot stand komt en wat ze nu is.
Vertaling van Las nuevas formas de organización y politización de la resistencia door Nuevo Curso. Wordt vervolgd met een tweede artikel van Nuevo Curso.