Nuevo Curso: Wat is de partij?

Als vervolg op Nieuwe vormen van organisatie en politisering van verzet plaatsen we hier een tekst over het vraagstuk van de partij.

estudiantes-marsella

Twee fragmenten uit het Communistisch Manifest (1848) zijn bijna altijd schokkend voor de huidige lezer. Het eerste zegt dat wanneer de loonstrijd in elk bedrijf tot klassenstrijd wordt en eisen als arbeidstijdverkorting naar voren komen, het proletariaat voor het eerst tot een politiek subject wordt, een politiek onafhankelijke klasse:

“Deze organisatie van de proletariërs tot klasse, en daardoor tot politieke partij, wordt ieder ogenblik weer uit elkaar geslagen door de concurrentie onder de arbeiders zelf. Maar zij ontstaat steeds opnieuw, sterker, steviger, machtiger.” (Marx/Engels “Het communistisch manifest”, Amsterdam, 1960, p.51)

Het tweede fragment staat in hoofdstuk 2, “Proletariërs en communisten”, en begint met de volgende verzekering:

“De communisten zijn geen bijzondere partij tegenover de andere arbeiderspartijen.” (Idem p. 55)

DE KLASSE ALS PARTIJ

De twee toepassingen van de term ‘partij’ vormen een dialectisch paar, tegenstrijdig en complementair tegelijk, beide direct gerelateerd aan het begrip van wat klasse is en beide lichtjaren verwijderd van het statische beeld dat de sociologie ons geeft van sociale klassen en politieke partijen. Zoals Bordiga in “Partij en Klasse” (1921) aangeeft:

bordiga
Amadeo Bordiga, oprichter van de Communistische Partij in Italië en leider van de Italiaanse Communistische Linkerzijde.

“Daarom moet het begrip klasse bij ons niet een statisch beeld suggereren, maar een dynamisch. Wanneer we een sociale tendens ontdekken, een beweging georiënteerd naar naar bepaald eindpunt, dan kunnen wij het bestaan van een klasse in de ware zin van het woord herkennen. Maar dan bestaat ook de klassepartij in een substantiële zin, als het nog niet in de formele zin is. Een partij leeft wanneer er een doctrine en een methode van actie leven. Een partij is een school van politiek denken en dus een strijdorganisatie. Het eerste kenmerk is een feit van het bewustzijn, het tweede is een feit van de wil, preciezer gezegd van de inspanning naar een doel. Zonder deze twee eigenschappen hebben we nog niet de definitie van een klasse. Wij herhalen het, de koele statisticus kan best wel gelijkheid van levensomstandigheden van min of meer grote groepen vaststellen, maar daarbij wordt geen enkel spoor gegraven in het worden van de geschiedenis.” (“Partij en klasse” Uitgeverij Programme Communiste, Parijs z.j.,  p. 17.)

Bordiga neemt de twee betekenissen van het Manifest over en maakt daarbij onderscheid tussen de partij als bewustzijnsmoment en klasse en partij als formele organisatie. Anderzijds is er de klasse die, voor zover zij zich bewust wordt van haar eigen belangen en deze onder haar eigen programma in de politieke ruimte plaatst, tot een onafhankelijk politiek subject wordt “en dus een politieke partij”. De klasse wordt partij, een autonoom onderdeel van de kapitalistische maatschappij. Aan de andere kant hebben we “de partijen”, kleine afscheidingen van de klasse, kiemvormen van de ontwikkeling van haar bewustzijn, kristallisaties van de wil tot uitbreiding en verdieping.

DE KLASSEPARTIJ

Wat we hebben kunnen leren van de Commune van Parijs, en de Russische Revolutie, van Mei 1937 in Spanje of de revolutionaire stakingen van 1942 in Italië, is dat op dat moment de formele organisaties, de “arbeiderspartijen” die de militanten groeperen, door de klassenbeweging zelf ertoe worden aangezet om zich te verenigen en te fuseren en haar zo van dienst te zijn … of ze spatten uiteen en sterven. De kleine bolsjewistische partij groeide niet alleen, maar absorbeerde ook andere militante groeperingen, zoals de belangrijke “interdistrictgroep” van de POSDR, waarvan Trotski lid was, en zelfs individuele militanten die tot dan toe waren bestempeld als anarchisten of populisten, om de Communistische Partij van Rusland te worden. Dit vond plaats na de schifting die het resultaat was van Lenins “Aprilstellingen” op het centrale keerpunt van het Russische revolutionaire proces. Belangrijker is dat vanaf april de partij in formatie maand na maand groeiende delen van de klasse bij elkaar brengt en in oktober een numeriek significant deel bijeenbrengt van de meest bewuste en betrokken arbeiders in de revolutionaire beweging.

Het is op dat moment dat men in eigenlijke zin kan spreken van de “klassepartij”: een formele organisatie die numeriek belangrijke sectoren van de arbeiders groepeert die deel uitmaken van haar voorhoede, en die dit ook doet rond het programma dat het proces mogelijk maakt van vorming van het proletariaat tot klasse, tot het politieke subject, tot leidende partij en stormram van de revolutionaire omvorming van de kapitalistische samenleving. Zoals Marx al had aangekondigd in “De Duitse Ideologie” (1845), kon deze ontwikkeling van klasse tot partij en de daaruit voortvloeiende opkomst van een formele partij van de proletarische revolutie alleen plaatsvinden in de loop van de revolutie zelf, omdat alleen daarin, door de strijd van klasse tegen klasse, de banden voldoende losgemaakt konden worden die de ontwikkeling van het bewustzijn belemmeren:

“Zowel voor het ontstaan van het communistisch bewustzijn op massale schaal, als voor het welslagen van de zaak zelf is een massale verandering van de mensen nodig, een verandering die alleen in een praktische beweging, in een revolutie plaats kan vinden; de revolutie is dus noodzakelijk, niet alleen omdat de heersende klasse op geen enkele andere manier omvergeworpen kan worden, maar ook omdat de klasse die haar omverwerpt er alleen in een revolutie in kan slagen zich van heel de oude troep te bevrijden en in staat kan zijn de maatschappij op een nieuwe grondslag te stellen.” (Marx/Engels De Duitse Ideologie, onder Voorwaarden voor de revolutie).

Aan de andere kant is het duidelijk dat het klasseprogramma niet zomaar tot stand komt en dat het ook geen heilbrengende visie is, ontstaan in het heetst van de strijd, maar het resultaat van een lang en constant kritisch werk in continuïteit met wat begon als de eerste communistische arbeidersgroepen. Dit werk begon met de Icarische communisten van Cabet en Weitling’s Bond der Rechtvaardigen en nam vaste vorm aan met de omvorming van deze laatste tot de Bond der Communisten met Marx en Engels. Maar daar blijft het zeker niet bij. In het Russische geval is het duidelijk dat de partij wordt gevormd rond de bolsjewistische fractie binnen de sociaaldemocratische partij. Zonder al dit theoretisch werk om het verleden uit te diepen en een jarenlange activiteit in de klasse, zonder een organisatievorm die van pas zouden zijn voor de nieuwe omstandigheden die met de oorlog zouden ontstaan, zou het ondenkbaar zijn geweest om zelfs maar tot de “Aprilstellingen” te komen. Integendeel, de zwakte van de voorhoede in de korte Spaanse revolutie van 1936-37 (Bolsjewisch-Leninisten, “Vrienden van Durruti” en individuele militanten van de POUM en de CNT) bracht niet alleen de zwakte van de klasse op het moment van de waarheid direct tot uitdrukking, maar ook het onvermogen van de communistische fracties tegenover de heersende contrarevolutie om bruikbare antwoorden te geven op de behoeften van de klasse in het voorgaande decennium.

Dat wil zeggen dat het vermogen van revolutionairen om in de perioden waarin de klasse er niet in geslaagd is zich als politiek subject te manifesteren, stevige organisatorische en politieke kiemen te vormen, van wezenlijk belang is, zodat de klasse in het revolutionaire uur haar bewustzijn kan ontwikkelen en haar eigen politieke koers kan verwerkelijken.

DE PARTIJ ALS FORMELE POLITIEKE ORGANISATIE IN DE KLASSE

munis1977
Manuel Fernández Grandizo (“Munis”) in 1977

Natuurlijk is niet alles wat zichzelf ‘communistisch’ of ‘proletarisch’ noemt of zo wordt genoemd, hoeveel arbeiders het ook als lid heeft, een klassepolitieke organisatie. Niet alles kan. Er zijn grenzen die fundamenteel zijn, waarbuiten er geen klassenreflectie kan zijn, onafhankelijk van de bourgeoisie, hoe goed de bedoelingen ook zijn. Deze grenzen zijn echt heel elementair: niet de arbeiders waar dan ook opgeroepen hebben om elkaar uit te moorden onder de nationale vlag van hun bourgeoisie ter verdediging van het nationale kapitaal, vanwege zijn onmogelijke “onafhankelijkheid” of om enige andere denkbare reden. Zoals G. Munis in 1975 stelde over de politieke criteria voor het definiëren van een klasseorganisatie:

“Ze maken allemaal deel uit van het internationalisme. Het in de steek laten ervan, in 1914, door de Tweede Internationale ten behoeve van de vaderlandsverdediging (kapitalistisch, er kan geen andere zijn) was een grote ramp voor het proletariaat.  Door de Russische revolutie opnieuw in gang gezet, heeft het [internationalisme] de eerste golf van de wereldrevolutie op gang gebracht, die in het ene na het andere land in bedwang werd gehouden totdat ze in Spanje werd verslagen. De directe oorzaak van deze uitbanning van het proletariaat als klasse in de strijd was het verraad van het internationalisme door de Derde Internationale, een verraad dat voortkwam uit de belangen van het staatskapitalisme dat in Rusland werd opgericht en op hypocriete wijze als socialistisch werd bestempeld.

Internationalisme geeft ons dus de sleutel om alle problemen te begrijpen en ten slotte om tot het theoretische begrip te komen dat nodig is voor het volgende offensief van het proletariaat.

Het stelt ons in staat een onderscheid te maken tussen de verdiensten en de fouten van de Russische revolutie, om inzicht te krijgen in haar achteruit ontwikkeling naar de stalinistische contrarevolutie, haar reactionaire rol in de wereld via haar partijen, de nederlaag van de Spaanse revolutie, Franco’s overwinning en zijn aan de macht blijven, de oorlog van 1939-45, het nationalistisch-imperialistische verzet en alle daaropvolgende oorlogen of nationale bewegingen van dezelfde aard, de omvorming van de voormalige communistische partijen tot anticommunistische partijen, de ontaarde industriële groei zowel in het Westen als in Rusland, China en achtergebleven landen, de lange verkommering van het proletariaat sinds de [Tweede Wereld]oorlog hier [Spanje] en het toenemende reactionaire belang van de vakbonden. Het [internationalisme] stelt ons ook in staat om de huidige achterlijke domheid van het trotskisme te begrijpen, en zelfs het primitivisme, charletanisme, de theoretische fouten of het onwaardige gedrag van talloze groepen die meer post-revolutionair dan ronduit revolutionair zijn.” (Munis 1975, bron onbekend)

DE PARTIJ IN WORDING

Vandaag de dag zijn er een hele reeks groepen die zich definiëren volgens de principes van het internationalisme, na lering te hebben getrokken uit de contrarevolutie, uit de ontwikkeling van het kapitalisme in zijn verval en uit alle vorderingen en nederlagen van de beweging. De meesten van hen vormen wat we de historische voorhoede noemen: ze zijn het resultaat van de evolutie van de linkerzijde van de Tweede en Derde Internationals. Er zijn ook andere “nieuwe” internationalistische groepen die proberen hun eigen lessen te trekken uit de klassenervaringen uit het verleden. Beide hebben verschillende standpunten over sommige kwesties, verschillende tradities, tactische modellen en organisatievormen, maar altijd binnen wat ze delen als gemeenschappelijk. In het algemeen zal hun succes afhangen van hun vermogen om het klasseprogramma te reconstrueren en toepasselijk te maken, al die lessen van het verleden te trekken die voortkomen uit de eigenlijke geschiedenis van de arbeidersbeweging, ten behoeve van de de ”contingente” voorhoede [vertaling van het Spaanse “contingentes”]. We noemen contingente voorhoede de hele laag van arbeiders die de leugens en valstrikken in twijfel trekken waarmee ze voortdurend worden gebombardeerd door rechts en links via de media en de staatsapparaten over de hele wereld, en waarvan het antwoord, indien consequent ontwikkeld, hen alleen maar kan brengen tot het communistische programma.

Samen vormen de historische voorhoedes, de arbeidersgroepen die het programma opnieuw oppakken en de contingente voorhoedes die naar antwoorden zoeken, de reële beweging “in de richting van“ de partij. Ze zijn in al hun bescheidenheid, de partij van het huidige proletariaat, de “partij in wording”, de partij die nooit heeft opgehouden te bestaan en die zich in een permanent proces van vorming bevindt. Het is, als geheel en voor zover ze gebaseerd is op het communistische programma, de “historische partij”. De “klassenpartij” of “revolutionaire partij” in haar huidige embryonale vorm, hoewel ze is samengesteld uit verschillende “partijen” als formele en contingente organisaties.

Zoals elke levende en tegenstrijdige beweging, zullen niet al haar tactieken werken, niet al haar huidige organisatievormen zullen beantwoorden aan de historische behoeften die zullen ontstaan in de komende jaren en zeker niet al haar huidige standpunten, waarvan sommige tegenstrijdig zijn tussen de ene groep en de andere, zullen worden volgehouden. Elk van deze groepen wordt en zal in toenemende mate geconfronteerd worden met de realiteit en de behoeften van klassenstrijd, als de klassenbeweging in een stroomversnelling raakt. En in haar zullen ze gecorrigeerd en gesmeed moeten worden als krachten die in staat zijn om de klasse effectief te leiden ter overwinning van de verschillende niveaus van verzet en confrontatie. Dat zal niet gebeuren door academisch te redetwisten, door koppig “groter te groeien”, laat staan door de woordkramerij van [burgerlijk] links. Sektarisme en de obsessie voor aantallen, die minder tegenstrijdig zijn dan ze lijken, zullen niets anders brengen dan obstakels.

Er is geen andere of geheime weg dan om met oude en nieuwe vormen, om met antwoorden en ontwikkelingsvormen bij te dragen aan de ontwikkeling van het klassebewustzijn in al zijn tegenstrijdigheden en aspiraties. Want uiteindelijk is de partij, in al haar betekenissen, niets meer of minder dan het klasseprogramma dat zichzelf ontdekt en materialiseert, belichaamt in het meest bewuste deel van de arbeiders. Daarom is het werk van al deze groepen, ook al is het vandaag de dag klein en schijnbaar bescheiden, desalniettemin van enorm belang omdat dit de verbinding vormt tussen de kennis die in het verleden is ontwikkeld en de toekomst die betekenis zal geven aan het hele menselijke epos. Zoals het “Tweede Communistische Manifest” in 1961 stelde:

“De objectieve omstandigheden van de communistische revolutie zijn niet voldoende om de overwinning ervan te garanderen, en de subjectieve omstandigheden zullen niet noodzakelijkerwijs door de eerstgenoemde worden geschapen. Subjectieve condities zijn niets anders dan het theoretisch bewustzijn van eerdere ervaringen en van de maximale mogelijkheden die aan het proletariaat worden geboden; het is het verlangen naar kennis van menselijk handelen en de bereidheid om haar subjectieve bestaan te veranderen in objectief bestaan.” (citaat niet aangetroffen in FOR “Pour un second manifeste communiste”, wel in Munis, G. Obras Completas y otros textos.)

-.-

Vertaling van Qué es el partido van 18 maart 2018. Zie aldaar voor de hier weggelaten illustraties, links en tweets. Aan de Nederlandse vertaling zijn enkele verwijzingen naar Wikipedia toegevoegd en naar bronnen van citaten. Tussen vierkante haken opmerkingen van de vertaler.

Naschrift

De tekst van Nuevo Curso (NC) geeft op uitstekende wijze de mogelijke ontwikkeling weer van de twee soorten van groepen, de historische en de contigente voorhoedes, in de vorming van de partij. Beide soorten groepen onderscheiden zich – zo benadrukt NC – van burgerlijk ‘links’ door het proletarisch internationalisme. In de vorming van de partij stelt NC (en dat is betrekkelijk uniek) de bewustzijnsontwikkeling van de massa’s van arbeidersklasse voorop die Arbeidersstemmen aanduidt als de beweging van klasse op zich naar klasse voor zich. De groepen die niet praktisch kunnen beantwoorden aan de behoeften van deze massabeweging, zullen inderdaad, zoals NC stelt, ten onder gaan.

Het doel van de tekst van NC is NIET om de huidige standpunten aan de orde te stellen waarin deze groepen van elkaar verschillen. Dat brengt voor een lezer met een radencommunistische achtergrond met zich mee dat hij struikelt over begrippen als ‘voorhoede’ en de ‘leidende rol van de partij’. Het is niet toevallig dat het belangrijke citaat uit De Duitse ideologie meteen in lijn wordt gebracht met citaten uit het Communistisch Manifest en Lenin’s Aprilstellingen. Beide teksten zijn geschreven met het oog op een burgerlijke revolutie, die in Duitsland van 1848 en de verwachte omwenteling in Rusland 1917.

Wat is echter het klassekarakter van de Oktoberrevolutie geweest? Was het net als Marx en Engels in 1848 voorstonden voor Duitsland een ‘dubbele’ revolutie? Dat wil zeggen in eerste instantie met burgerlijke doelen, maar omdat zij werd voltrokken door de arbeidersklasse zou ze in het kader van de wereldrevolutie zich kunnen ontwikkelen tot een proletarische revolutie. Persoonlijk wijs ik deze analyse van de revoluties in Rusland af, evenals die van Wagners Stellingen over het bolsjewisme. Marx benadrukte terecht dat de ontwikkeling van de burgerlijke productiewijze in Europa geen model was dat noodzakelijk herhaald zou worden in Rusland (en Azië), waar een Aziatische productiewijze overheerste. Wanneer we stellen dat de revolutie van 1917 in Rusland in burgerlijke revolutie was, waarom dan niet meteen de mogelijkheid van nationale ‘bevrijding’ in minder ontwikkelde landen aanvaarden, zoals Cajo Brendel zelfs deed voor Spanje 1936-1937? De Eerste Wereldoorlog en de interimperialistische oorlogen die er op volgden laten zien dat de enige mogelijkheid van ‘ontwikkeling’ die het kapitalisme rest, die is van crisis – oorlog – heropbouw – crisis enz. (NC: decadencia) totdat de arbeidersklasse een einde maakt aan het wereldkapitalisme. Februari en Oktober 1917 – zo zegt ook NC – waren deel van de proletarische wereldrevolutie. De nederlaag van de arbeidersklasse in Rusland werd echter tot stand gebracht door de bolsjewistische partij die haar in de Oktoberrevolutie had geleid. De staatskapitalistische opvattingen (overgenomen van het reformisme), de opvatting dat het proletariaat de bourgeoisie verving als voltrekker van een burgerlijke revolutie, het vervangen van de arbeidersklasse door de partij, en van de partij door het centraal comité, de leninistische opvatting van het bewustzijn dat van buiten de klasse wordt ingedragen (zie Willy Huhn, 1948, ‘Lenin as a Utopian’ en ‘Lenin und die russische Revolution‘) en vele andere fataal gebleken opvattingen van de bolsjewiki, hebben naast het isolement van Rusland de opkomst van de contrarevolutie bevorderd.

Afgezien van de Bordigisten (volgelingen van Bordiga na zijn breuk na de Tweede Wereldoorlog met Onorato Damen, de grondlegger van de huidige Internationale Communistische Tendens) zijn er nauwelijks standpunten te vinden die de ‘tegenstrijdigheden’ (NC) in het begrip van de partij zoals Bordiga dat in 1921 formuleerde, oplossen met een opvatting van identiteit of gelijk zijn van klasse en partij, waarin vervolgens de partij als minderheidsorganisatie de massa-activiteit en massale bewustzijnsontwikkeling van het proletariaat wil vervangen (substitutionisme). Voor zover bekend behoort Nuevo Curso zeker niet tot het Bordigisme.

Fredo Corvo, 4-7-2018.

Nuevo Curso: Wat is de partij?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s