
Medio juni waren volgens de Inter-Amerikaanse Commissie voor de Rechten van de Mens (CIDH) tijdens de protestdemonstraties sinds april 212 doden (onder wie kinderen en jongeren) en meer dan 1.300 gewonden slachtoffers van de politie, het leger en organisaties in heel Nicaragua die banden hadden met het FSLN (Sandinista National Liberation Front, de regeringspartij). [Aanvulling door vertaler: “De IACHR houdt het aantal mensen bij dat is overleden tijdens de gebeurtenissen die zich sinds 18 april 2018 in het land hebben afgespeeld, en die nu 322 mensen tellen, waarvan 21 politieagenten en 23 kinderen of tieners.” Report IACHR 24-8-2018].
De protesten begonnen na de maatregel tot “hervorming” van de pensioenen, die op advies van het IMF bij een decreet van president Daniel Ortega op 17 april werd ingevoerd.
Deze hervorming, die naar verluidt evenwicht was omdat ze voorzag in een verhoging van de werkgeversbijdragen op hetzelfde moment als die van de werknemers, was vooral gericht op de werknemers die hun pensioen met terugwerkende kracht met 5 procent zagen dalen. Deze hervorming, die bedoeld was om het tekort in de sociale zekerheid terug te dringen, kwam bovenop de stijging van de brandstofprijzen en de daling van de sociale bijstand, maatregelen die al in 2017 werden uitgevoerd en die leidden tot een groeiende ontevredenheid onder de bevolking toen de gevolgen ervan duidelijk werden (toename van de werkloosheid en armoede).
De bloedige onderdrukking van de studenten die als eersten hadden gedemonstreerd tegen de aanval op de pensioenen, veroorzaakte wijdverbreide verontwaardiging en vormde de lont in het het kruitvat. De demonstraties verspreidden zich over het hele land. De katholieke kerk en de werkgeversorganisaties (COSEP: Consejo Superior de la Empresa Privada, Hoge Raad van particuliere ondernemingen), die tot dan toe de regering steunden, veroordeelden de repressie. Ortega zag zich derhalve genoodzaakt de intrekking van de hervorming op 22 april aan te kondigen.
Maar dit ontwapende de tegenstanders niet die de demonstraties voortzetten: tienduizenden mensen, vooral jongeren, marcheerden de volgende dag, 23 april, in de hoofdstad Managua, evenals in andere steden van het land op tegen de repressie en in solidariteit met de studenten. De demonstraties en wegblokkades breidden zich vervolgens snel uit, terwijl de repressie door de regering toenam, maar zonder de zich uitbreidende beweging waarbij verschillende bevolkingsgroepen betrokken waren, te kunnen breken: kleine handelaren, kleine bazen naast proletariërs, die allemaal het vertrek van Ortega eisten en onder nationale vlag demonstreerden.
Medio mei werd met de steun van de Verenigde Staten en de Organisatie van Amerikaanse Staten een “nationale dialoog” op gang gebracht, die echter na enkele dagen werd onderbroken vanwege de aanhoudende bloedige repressie en de weigering van de regering om in te gaan op enkele verzoeken van de oppositie.
Op 14 juni was de nationale staking, uitgeroepen door de “Burgerbond voor Rechtvaardigheid en Democratie”, een samenraapsel van studenten-, werkgevers-, boeren- en katholieke organisaties, een groot succes dat het land volledig verlamde.
Na de staking zijn de vergaderingen in het kader van de “nationale dialoog” hervat. De oppositie, die heeft toegezegd op te zullen roepen tot het opheffen van de wegblokkades, wenst vervroegde presidentsverkiezingen (een voorstel van Ortega zelf).
* * *
Nicaragua is met iets meer dan 6 miljoen inwoners het armste land van Latijns-Amerika (na Haïti). Het exporteert voornamelijk landbouw- en textielproducten; de belangrijkste economische partner is de Verenigde Staten, die ook de grootste investeerder zijn.
Zo’n dertig jaar geleden brak er een krachtige volksopstand uit die een einde maakte aan het dictatoriale regime van de Somoza-familie (dat sinds de jaren dertig van de vorige eeuw door de Verenigde Staten werd geïnstalleerd en beschermd). De guerrillero’s van het Sandinistische Front namen de opstand over, maar om deze in in te kaderen en te voorkomen dat de opstand een antikapitalistische wending zou nemen. Daardoor zou de opstand praktisch beperkt blijven tot de val van de dictator. Ondanks de openheid van de Sandinisten voor het Amerikaanse imperialisme, ondanks de zeer beperkte aard van de Sandinistische hervormingen (alleen de grootgrondbezitters die het meest aan de dictator gebonden waren, werden onteigend), steunde de regering Reagan de gewapende strijd van de “contra’s” (Somoza-aanhangers) tegen het regime en legde zij zware economische sancties op.
In 1990 werd Daniel Ortega bij de presidentsverkiezingen verslagen. De vijftien daaropvolgende jaren werden gekenmerkt door een liberaal en antisociaal beleid dat rampzalig uitpakte voor de verarmde massa’s (hongersnood en armoede aan de proletarische kant, corruptie en snelle verrijking aan de burgerlijke kant).
In 2006 werd Ortega opnieuw verkozen tot president; hoewel zijn programma een belangrijke sociale component had (gezondheidszorg, de strijd tegen analfabetisme, …), had hij politieke afspraken gemaakt met rechtse politici en had hij een voormalig ‘contra’ opgenomen als vice-president. Voor de consolidatie van haar macht vertrouwde de Sandinistische partij op de katholieke kerk (het parlement heeft een wet aangenomen die abortus verbiedt, ook om gezondheidsredenen) en werkgevers. De regering van Nicaragua, die door het IMF en de internationale financiële organisaties is gefeliciteerd met haar economisch beleid, heeft van de Verenigde Staten aanzienlijke financiële steun ontvangen en op verschillende gebieden met de Verenigde Staten samengewerkt (1).
Dit weerhield Venezuela er niet van om ook substantiële hulp te ontvangen (in olie, goed voor een kwart van de jaarbegroting) en om op internationaal niveau standpunten in te nemen die “anti-imperialistisch” werden genoemd – in feite volledig bourgeois – (diplomatieke steun aan Libië en Iran, enz.), maar die intern werden gebruikt om zichzelf een “links” imago te geven.
De eerste jaren van het voorzitterschap van Ortega waren de jaren van hernieuwde economische groei. De buitenlandse investeringen namen toe, aangetrokken door de lage lonen en een bedrijfsvriendelijk beleid, gerustgesteld door een sluitende begroting, deels aangewakkerd door hert geld dat emigranten vanuit de Verenigde Staten overmaakten (goed voor 60% van de begroting van het land). Ortega werd herkozen in 2011 en 2016 (in het laatste geval met zijn vrouw als vice-president) – ondanks de verslechtering van de situatie van de proletarische massa’s, kritiek op de corruptie van het regime en oppositie tegen het faraonische project om een kanaal te graven dat met dat van Panama (2) concurreerde; de sterke toename van de onthouding bij deze verkiezingen had ongetwijfeld een proletarisch karakter.
Maar de verkiezingen van Trump (de Amerikaanse regering heeft haar hulp teruggebracht van 10 miljoen dollar per jaar tot slechts 200.000 dollar, en de dreiging met sancties vanwege de openlijke steun van Nicaragua aan Venezuela), in combinatie met de Venezolaanse economische problemen (die hebben geleid tot een drastische vermindering van de hulp en een vermindering van de Nicaraguaanse export naar dat land), en lagere prijzen voor landbouwproducten, hebben de situatie in de afgelopen periode veranderd. De werkgevers en de regering hebben de economische problemen afgeschoven op de proletariërs en de massa. Het gemiddelde reële loon daalt en de armoede is van dien aard dat 60 procent van de bevolking zich de eerste levensbehoeften niet kan veroorloven.
GEEN NATIONALE DIALOOG!
JA TEGEN KLASSESTRIJD!
De persoon die verantwoordelijk is voor het lot van de proletariërs en de arme Nicaraguaanse massa is dus niet alleen Ortega en zijn clan met zijn corruptie: de hele bourgeoisie heeft het regeringsbeleid geïnspireerd en de katholieke hiërarchie heeft het tot het uiterste gesteund. Maar vandaag de dag lijkt het Sandinisme zijn nut voor de handhaving van de sociale orde in Nicaragua te hebben verspeeld; de werkgeversorganisaties, de katholieke kerk, evenals de studentenorganisaties en anderen die deelnemen aan de zogenaamde “nationale dialoog”, hebben als belangrijkste doel te voorkomen dat de veralgemeende woede over de situatie waaraan de massa’s lijden, een anti-kapitalistische oriëntatie aanneemt en verandert in een echte opstand. Daarom verkondigen ze het pacifisme tegen de misdaden van de politie en de georganiseerde bendes van het regime en daarom pleiten ze voor geen ander alternatief dan vervroegde verkiezingen in een paar maanden en zijn ze bereid om Ortega als zondenbok op te offeren.
Maar het zijn niet nieuwe verkiezingen die de situatie van de proletariërs en de uitgebuite massa’s kunnen veranderen; dit vooruitzicht van nieuwe verkiezingen heeft geen ander doel dan de huidige beweging te stoppen. Alleen de proletarische strijd, op klassenbasis, kan concessies van de burgerlijke klasse afdwingen. Maar daarvoor moet men breken met de leugen van de eenheid van de klassen, die de proletariërs onder controle van de grote en de kleine burgerij houdt, en met de leugen van de nationale eenheid, die alleen de kapitalisten dient.
De proletariërs en de Nicaraguaanse massa zijn tijdens hun lange geschiedenis van strijd tegen imperialisme en dictaturen misleid door de ideologie van de eenheid van de klassen en nationale illusies. De burgerij en de kleine burgerij zetten vandaag hetzelfde werk voort.
Om te voorkomen dat de slachtoffers van het Sandinistische regime niet tevergeefs zijn gevallen, dat de gigantische mobilisatie van de massa’s niet leidt tot de zoveelste cosmetische herhaling van de burgerlijke dictatuur, om te zorgen er een einde kan komen aan ellende, onderdrukking en uitbuiting, is het onmogelijk om te rekenen op een “nationale dialoog” met de burgerij; en is het niet voldoende om Ortega te vervangen door een andere politicus: het is het kapitalisme dat moet worden bestreden, en de burgerlijke staat die moet worden vernietigd, door de klassenstrijd te verzetten tegen de nationale dialoog.
En de eerste stap op deze weg is het werk voor de oprichting van de klasseorganisatie van het proletariaat, in vereniging met de proletariërs van de andere landen, die dezelfde situatie kennen als de proletariërs van Nicaragua.
Noten
(1) Volgens een officiële verklaring van de Amerikaanse regering “werken de regering van Nicaragua en de Verenigde Staten samen op het gebied van wetshandhaving, bestrijding van drugshandel, beheersing van migratiestromen, bescherming tegen natuurrampen, verbetering van de handel en andere zaken van wederzijds belang”. In dezelfde tekst staat dat “de Verenigde Staten de belangrijkste economische partner van Nicaragua zijn en 51% van de Nicaraguaanse export inkopen, 32% van de import voor hun rekening nemen en 20% van de investeringen, die volgens cijfers van 2017 de bron zijn van 54% van de financiële overboekingen van emigranten (…)” zie: https://www.state.gov/r/pa/ei/bgn/1850.htm.
(2) De overeenkomst voor de opening van dit kanaal met een Chinees bedrijf was ondoorzichtig. Het leidde tot verzet van boeren die zich op de route van het kanaal bevonden, verzet van degenen die vermoedden dat er sprake was van een enorme corrupte onderneming, en verzet van nationalistische kleinburgers die protesteerden tegen de verkoop van land aan buitenlanders. Maar deze overeenkomst lijkt te zijn verstreken en de Chinese miljardair die het project promootte is verdwenen…
Internationale Communistische Partij
24 juni 2018
Vertaling van The bloody end of Sandinism and the need for a class struggle orientation.
Een overdruk is te vinden in ‘A Free Retriever’s Digest’ (August – September 2018), waarin verder:
- Selected Articles & News Feeds
- Book Presentation: The German-Dutch Communist Left from its Origins to 1968
- A comment on the political crisis in Germany (H.C., July 9, 2018)
- The zigzag course of German imperialism: A few main points (Fredo Corvo)
- A first reply to Fredo’s proposition (H.C., August 9, 2018) (25)
- The Dilemma’s of Capitalism apropos of ‘Trump’ and ‘Brexit’ (Introduction)
- UK: Ruling Class strategic Chaos unleashes parliamentary Pantomime (30)
- KT (ICT) apropos of ‘Brexit Hardliners’ leaving the British government
- Joint Work – a Method for revolutionary Minorities to advance On the exemplary effort of ‘Intransigence’ (USA)
- Foundation of ‘Emancipación’ (Spain): Statement of June 2018