Iran: Wat na de repressie tegen de arbeiders van Haft Tapeh en de staalarbeiders in Ahvaz?

DemonstratieTegenArrestatieStaalarbeiders
Demonstratie tegen arrestatie van stakende staalarbeiders

English version

In een tweet van 18 december 2018 meldde Robert J. Palladino, Deputy Spokesman for the Bureaus of Public Affairs: ”Gisteren arresteerde het Iraanse regime staalarbeiders die gewoon vroegen om betaald te worden voor hun werk. Helaas is dit de manier waarop het regime het Iraanse volk altijd heeft mishandeld. De VS steunen hun terechte eisen. De Iraniërs verdienen het om in vrede en waardigheid te leven.” (More than 40 Ahvaz steel workers detained in midnight raid

De regering Trump weet heel goed dat het Ayatollah-regime dergelijke uitlatingen gebruikt om te suggereren dat stakende arbeiders door buitenlandse agenten zijn opgestookt. De USA zien met steeds meer ongemak hoe de arbeidersstrijd in het Midden-Oosten zich sinds december 2017 verder uitbreidt en steeds hogere doelen stelt. De Amerikaanse kapitalisten willen uiteraard niet dat de door hen gewenste ‘verandering van regime’ wordt voltrokken door zegevierende Arbeidersraden! Net als toen de Russische arbeiders in oktober 1917 met hun Arbeidersraden alle macht veroverden om een einde te maken aan de Russische deelname aan de Eerste Wereldoorlog, zou een overwinning van de Arbeidersraden op het Ayatollah-regime een voorbeeld tot navolging worden voor arbeiders over de hele wereld. Toen de Duitse arbeiders en soldaten in november 1918 het voorbeeld van hun Russische kameraden volgden en de wapens keerden tegen hun eigen uitbuiters en overheersers, kwam definitief een einde aan de Eerste Wereldoorlog. De proletariërs in het Midden-Oosten realiseren het zich nog niet, maar de strijd ter verdediging van hun levenssituatie en tegen de imperialistische oorlog ontwikkelt zich in de richting van een revolutie waarbij de omverwerping van het Sjah-regime slechts kinderspel was.

Inhoud

I. Einde van de staking van de arbeiders van de Haft Tapeh suikerrietplantage en -fabriek

Op donderdag 29 november waren de arbeiders al 23 dagen in staking tegen het maandenlang niet uitbetalen van lonen. De volgende dag kondigde de Raad van Bestuur van het bedrijf aan dat de staking was afgelopen. Dit nadat de beruchte religieuze politie ervoor had gezorgd dat gepensioneerde werknemers het bedrijf in konden gaan als stakingsbrekers en de productie weer op gang brachten. Tegelijkertijd maakte het Ministerie van Arbeid bekend dat de arbeiders twee maanden achterstallige lonen op hun bankrekening hadden ontvangen. Dit weerhield de arbeiders er echter niet van om hun protesten voort te zetten. Ze eisten de rest van hun loon, een einde aan de privatisering van het bedrijf en de vrijlating van de gevangengenomen arbeidsactivist Ismail Bakhshi, die op 18 november samen met 18 andere arbeiders was gearresteerd. “De gearresteerde arbeider moet worden vrijgelaten”, riepen de arbeiders in Shush. Ze riepen ook: “wij zijn arbeiders, geen onruststokers” als reactie op de manier waarop de regering de protesten van de arbeiders in Iran heeft behandeld. (Iran’s worker protests continue for third week despite threats)

Nadat eerder alle gearresteerde arbeiders van Haft Tapeh op borgtocht waren vrijgelaten, is uiteindelijk ook hun belangrijkste woordvoerder, Ismail Bakhshi, die werd beschuldigd van het in gevaar brengen van de staatsveiligheid, na zware martelingen die hem bijna het leven kostten, ernstig gewond en zwaar getraumatiseerd uit de gevangenis ontslagen. Hij bevindt zich nu in huisarrest en mag geen enkel contact met de buitenwereld hebben of zelfs maar een foto van zijn toestand verspreiden.1 Videobeelden van een eerdere toespraak van Ismael Bakshi zijn door Iran en over de hele wereld gegaan. Hij vertegenwoordigde de tendens onder de arbeiders die voorstander zijn van een Arbeidersraad (‘Shora’ in het Farsi). In Iran gaat een evaluatietekst rond die er op wijst dat de autoriteiten bewust Ismael Bakshi hebben uitgeschakeld om daarmee degenen te verzwakken die een Arbeidersraad willen, en de vakbondstendens sterker te maken.2 Op die manier zou zijn bereikt dat de arbeiders zich tevreden stellen met twee maanden van het achterstallige loon. Voor zover bekend is het werk inderdaad hervat en de leuze “Brood, Werk, Vrijheid en Arbeidersraad” is voorlopig ontkracht.

Bovengenoemde evaluatietekst noemt als een belangrijke reden van het beëindigen van de staking bij Haft Tapeh haar isolement. Daarbij wordt vergeten dat de arbeiders wel bewust naar solidariteit hebben gezocht. Tijdens de manifestaties op straat werd door de arbeiders opgeroepen “tot solidariteit en eenheid met andere werkplekken en steden die te maken hebben met soortgelijke problemen met het management. In het bijzonder met het huidige conflict en de staking die plaatsvindt in de staalfabriek Foolad in de nabijgelegen stad Ahvaz. De slogan ‘Leve de eenheid van Foolad en Haft Tapeh’, doorbrak de belemmeringen voor de eenheid en solidariteit van de klasse. Dit werd goed ontvangen door de arbeiders van Foolad en de volgende dag reageerden ze met dezelfde slogans in hun demonstratie.” (De crisis en de opkomst van de arbeidersstrijd in Iran).

Daaruit kunnen we alvast twee conclusies trekken: 

Ten eerste dat het tegelijkertijd in staking zijn in twee ‘nabije’ (100 km) steden niet voldoende is, maar dat de organisatie van de arbeiders zich niet mag beperken tot de werkplek, maar zich ook over grotere gebieden moet uitstrekken.

Ten tweede dat het zoeken naar actieve solidariteit breder gericht moet zijn dan ‘soortgelijke problemen met het management’, dat wil zeggen het niet uitbetalen van lonen, vaak tegen de achtergrond van een door de staat gemanipuleerde ‘privatisering’ van staatsbedrijven. Destijds begon het regime van de Sjah pas echt te wankelen toen de betrekkelijk bevoorrechte arbeiders in de olie-industrie in staking gingen.

II. Het einde van de staking van de staalarbeiders in Ahvaz?

Op 29 november, toen de staking bij Haft Tapeh de 23ste dag inging, waren de staalarbeiders in Ahvaz3 18 dagen in staking. Drie weken later, op 17 december verschenen de eerste berichten over arrestaties van stakende staalarbeiders. In de nacht van zondag op maandag werden 15 staalarbeiders thuis opgepakt plus enkele omstanders. Iran News Wire gaf details over de gearresteerde arbeiders, en vermeldde dat een enkeling hieraan ontsnapte door de nacht op straat door te brengen. Deze arrestaties volgden op de 37ste stakingsdag van de staalarbeiders (op zondag). Op 18 december werd bekend dat veiligheidstroepen in de nacht nog meer stakende arbeiders thuis hebben opgepakt terwijl hun gezinsleden werden geïntimideerd.

Van beide manifestaties van de staalarbeiders in Ahvaz wordt gemeld dat “woede” heerst onder de staalarbeiders, en van een dreiging met een demonstratie in Teheran, wanneer niet aan hun eisen zou worden voldaan. Iran News Wire meldde diverse manifestaties van verschillende sociale categorieën, verspreid over het hele land. Overal in Iran hebben mensen hun steun betuigd aan de gedetineerde arbeiders en hun vrijlating geeist. Tijdens een demonstratie voor verhoging van de pensioenen voor het Iraanse parlement in Teheran, hebben gepensioneerden hun steun betuigd aan de staalarbeiders en geroepen “Gevangen arbeiders moeten worden vrijgelaten.” (Iran arrests dozens of striking steel workers in Ahvaz)

III. Lessen uit de ontwikkeling van de arbeidersstrijd sinds december 2017

Sinds de jaarwisseling van 2017-2018 zien we dat de proletarische strijd in het Midden-Oosten zich ontwikkelt in een op- en neergaande beweging, waarin elke opkomende golf aanloopt tegen bepaalde belemmeringen en dan abrupt stopt of langzaam wegebt. De arbeidersmassa’s hebben de beperkingen van hun strijd telkens verwerkt in een hoger bewustzijn en een overeenkomstige betere massa-organisatie. Daardoor konden deze beperkingen in een volgende golf van strijd worden overwonnen. Uitbreiding over steeds grotere delen van het proletariaat en zelfs andere delen van de bevolking die niet tot de grote bourgeoisie behoren, hebben het mogelijk gemaakt om de doelen van de strijd steeds hoger te stellen. Nu de strijd van Haft Tapeh in Shush en van de staalarbeiders in Ahvaz ten einde lijkt gekomen, is een belangrijk moment aangebroken om de lessen te trekken. Het is net als een peuter die leert lopen. In de volgende golf van strijd – ongeacht of die nu onmiddellijk plaatsvindt of later – worden vorige stappen opnieuw doorlopen, van het kunnen omdraaien en kruipen via rechtop staan en lopen, om op praktische wijze de lessen uit vorige bewegingen te trekken.

1) Van stakingen door olie-arbeiders in Iraaks Koerdistan naar stakingen in Iran

Het is veelbelovend dat de huidige beweging eind 2017 begon in Irak en van daar oversloeg naar Iran:

Als eerste waren er spontane mobilisaties van de oliearbeiders, waarbij werklozen en werknemers in staatsdienst zich aansloten, die alle door de regering niet uitbetaald werden – bij gebrek aan olie-inkomsten. Het aftreden van de premier kon de al toenemende woede niet stoppen. De demonstraties keerden zich snel tegen het Koerdische politieke apparaat van de bourgeoisie als geheel: de hoofdkwartieren van de vijf Koerdische partijen werd door de menigte in brand gestoken. Daarop volgde bloedige repressie.We weten niets over het verloop van de mobilisaties na de eerste golf van repressie, omdat we sinds de 19-de [december] geen nieuws hebben gevonden in de internationale media. Maar op de 28-ste, slechts twee weken later, begonnen video’s te streamen op youtube. Aan de andere kant van de grens, in Kermanash, Iraans Koerdistan, waren spontane demonstraties tegen stijgende prijzen, werkloosheid en corruptie begonnen, die zich vrijwel onmiddellijk verspreidden naar Mashad en Teheran. Hoewel de Iraanse regering in eerste instantie heeft gekozen voor een milde onderdrukking, is de beweging desondanks in twee dagen krachtiger geworden, en ging van de straat naar de bedrijven, en ontwikkelde zich tot een golf van politieke stakingen buiten en in tegenstelling tot de officiële vakbonden”. (Nuevo Curso De arbeidersklasse ontwaakt: mobilisaties in het Midden-Oosten)

We zien dus een beweging die zich internationaal over de grenzen van staten heen verspreidt. Dat is vanaf het begin een belangrijk kenmerk geweest dat in volgende strijdgolven opnieuw wordt opgenomen. Daarbij zal het van enorme betekenis zijn wanneer stakende en demonstrerende arbeiders ook met slogans en op spandoeken of borden uitdrukkelijk aangeven dat ze de strijd van arbeiders in andere landen hebben overgenomen.

Daarnaast hebben we gezien hoe stakingen in de bedrijven overgaan tot manifestaties op straat waar werkenden uit andere bedrijven, werkloze proletariërs en andere niet-kapitalistische delen van de bevolking zich bij kunnen aansluiten. Dit geeft een geheel andere, uiteindelijk revolutionaire dynamiek dan wanneer omgekeerd arbeiders zich aansluiten bij een beweging van “het volk”, waarin in de praktijk de middenklassen en hun burgerlijke strijd voor “democratie” en deelname aan verkiezingen of andere wisselingen aan de top de overhand hebben, zoals bij de gele hesjes in Frankrijk en België. In 1978/1979 werd de beweging van de arbeiders in Iran door de ‘Oppositie’ van het Nationaal Front en door de ayatollahs verdronken in die van ‘het volk’ en beperkt tot het verjagen van de Sjah, waarbij de staat en het leger de macht in handen hielden.

2) Straatdemonstraties jonge werklozen, opeenvolging van leuzen tegen oorlog

Inderdaad zagen we dat terwijl de beweging in de bedrijven van werkende arbeiders tot een einde kwam (waarvan de redenen nog onderzocht moeten worden), voornamelijk jonge werkloze proletariërs de straat opkwamen met slogans tegen het regime en tegen de oorlogen die dit voert in het Midden-Oosten. Daarbij speelden ze kat-en-muis met de religieuze fanatici van de paramilitaire politiemacht Basij op hun motorfietsen. Deze Basij zijn meer een aanvulling op het arsenaal van de staatsrepressie tegen de bevolking, waarvan de hoofdmacht wordt gevormd door het leger en de elite-eenheden van de Pasdaran (islamitische “Revolutionaire Garde” of “hoeders van de revolutie”.

Nuevo Curso vatte de situatie eind 2017 als volgt samen, waarbij het aangaf waarom deze golf van strijd ten einde moest lopen:

We weten niet of er pogingen zijn geweest tot een onafhankelijke organisatie, we hebben niet gezien of stakingen en demonstraties een soort coördinatie hebben of dat het slechts straatbewegingen zijn. Het is mogelijk dat er pogingen zijn geweest, maar de informatie waarover we beschikken is gefragmenteerd of vervormd. In ieder geval lijkt de arbeidersklasse te ontwaken en er is een tendens om politiek onafhankelijk van de staat en de bourgeoisie te handelen en om de nationale, taalkundige en etnische verdelingen te boven te komen. En dit op een plek die nu centraal staat in de mondiale imperialistische conflicten. En hoewel dit ontwaken op dit moment (29 december) niet vordert, is het al een zeer belangrijke kwalitatieve sprong. Het creëert een kracht die alles kan veranderen.” (Nuevo Curso De arbeidersklasse ontwaakt: mobilisaties in het Midden-Oosten)

Op 3-1-2018 gaat Nuevo Curso dieper in op de terugloop van de straatdemonstraties rond de jaarwisseling:

De oorzaak daarvan ligt niet zozeer in de dreigementen van Khamenei en een toename van de repressie, die al tot een twaalftal doden en meer dan 1000 arrestaties heeft geleid, wat tot nu toe kan gelden als ‘mild’ optreden als we dit vergelijken met eerdere repressie door dit regime. De werkelijke oorzaak is het falen van de oproep tot stakingen afgelopen dinsdag. (…) De poging om in plaats van zich te organiseren, op te roepen tot een nationale staking uit het niets, met behulp van alleen ‘Telegram’ en Internet kon alleen maar mislukken. De ‘techno-opstandigheid’ vormt geen werkbaar alternatief voor de organisatie van de klasse. (…) De oorzaken voor de terugloop van de beweging gaan veel dieper dan de angst voor repressie. De repressie slaagt er nu in om een teruglopende beweging te liquideren, ze heeft de terugloop niet zelf tot stand gebracht. Zoals we zagen tijdens de eerste dagen van mobilisaties, wanneer de beweging sterk genoeg is, houdt de repressie afstand en blijkt ze machteloos. De repressie is aangemoedigd door de achteruitgang van de beweging, door het onvermogen om vooruit te gaan en een vorm van organisatie aan te nemen”. (Nuevo Curso Waarom loopt de beweging in Iran af?)

Het is pas later, in de strijd van de arbeiders van Haft Tapeh, dat een organisatie wordt gevormd.

3) Ondanks repressie overal stakingen en demonstraties in Iran, Tunesië en Jordanië

De repressie nam andere vormen aan. Niet langer het gevangen zetten van publiek bekende strijdbare arbeiders, want die waren er niet door het ontbreken van een organisatie die in de openbaarheid trad. Voornamelijk werden ’s-nachts door ‘onbekenden’ vermeende relschoppers opgepakt die gewoonweg verdwenen of zwaar verminkt door martelingen in de rivier of langs de weg werden achtergelaten als afschrikwekkend voorbeeld. Deze terreur van de staat kon niet verhinderen dat verspreid over heel Iran stakingen bleven uitbreken en demonstraties van allerlei categorieën opkwamen, waarvan de meest bekende die was van vrouwen die in het openbaar hun sluier afwierpen.

Sinds januari 2018 vlammen ook in Tunesië de manifestaties van jonge werklozen weer op. Het begon allemaal met een hashtag: #fechnestannew: Waar wachten we op? (La Tunisie entre révolte sociale et promesses politiques). “In drie dagen tijd is de balans dat één persoon om het leven is gekomen en tientallen gewonden zijn gevallen, terwijl volgens cijfers die gisteren door het ministerie van Binnenlandse Zaken in Tunis zijn verstrekt, ongeveer 600 mensen zijn gearresteerd. De spanning lijkt niet te zijn afgenomen en er zijn nog steeds nieuwe demonstraties, waaronder sit-ins, gepland in verschillende grote steden in het hele land, waaronder de hoofdstad”. (Vent de révolte de la jeunesse en Tunisie)

Heel opvallend was dat in Jordanië in mei 2018 tegelijkertijd sprake was van “een golf van stakingen en protesten van arbeiders en werklozen (…) tegen belastingverhogingen, prijsstijgingen en staatscorruptie. In feite begon deze beweging van laagbetaalde arbeiders tegen de prijsstijgingen van gas en elektriciteit enkele maanden eerder op het platteland en groeide ze uit tot massale protesten in de hoofdstad Amman die meer dan een week duurden, en die de vakbonden met moeite konden beheersen en controleren.” (Baboon Jordanië en Iran: arbeidersstrijd tegen de gevolgen van de oorlog). Door miljardeninjecties in de Jordaanse economie heeft het kapitaal kunnen verhinderen dat de arbeidersstrijd in Jordanië zo hoog zou oplopen als in Iran.

Nog steeds lijken de beweging zich vooral te baseren op anonimiteit en sociale media en is het ontbreken van organisatie niet overwonnen. De laatste ‘spontane’ beweging speelt zich onmiddellijk aan de grens met Iran af.

4) De beweging slaat over naar Zuid-Irak

Vanaf 8 juli brak een aantal spontane protesten uit in Midden- en Zuid-Irak waarbij duizenden demonstranten betrokken waren. Ze verspreidden zich zeer snel over acht zuidelijke provincies en ongeveer twee weken later over de straten van Bagdad. Deze beweging volgde op belangrijke protesten in Jordanië en Iran over precies dezelfde kwesties. Het is, gezien de fundamentele overeenkomsten, waarschijnlijk dat de beweging in Irak op de hoogte was van deze protesten en erdoor geïnspireerd is. (…) Niet alleen zijn overheidsgebouwen en gemeentelijke gebouwen het doelwit geweest van aanvallen van demonstranten, ook werd de hypocriete ‘steun’ tegengesproken van de sjiitische instellingen voor de golf van protesten. De delegatie van de ‘radicale’ populist al-Sadr werd door de betogers aangevallen en verjaagd – beelden daarvan werden getoond op sociale media.  Elke belangrijke sjiitische instelling is afgewezen en hun kantoren zijn aangevallen, en wat dit nog belangrijker maakt, is dat de aanvallen afkomstig waren van hun eigen kiezers in de sjiitische gebieden. Daarbij gebruikten de demonstranten ironisch genoeg de term Safavids om hun leiders aan te duiden, een uitdrukking die verwijst naar vroegere sjiitische dynastieën die door soennieten vaak van misbruik werden beschuldigd. Iraanse vliegtuigen werden geplunderd op het vliegveld van de heilige sjiitische stad Najaf en de hoofdkwartieren van pro-Iraanse milities, waaronder de volksmobilisatie-eenheden, zijn het doelwit geweest en samen met regeringsbureaus in brand gestoken”. (Baboon Irak: opmars tegen de oorlogseconomie).

Enkele kenmerken van deze beweging en de achterliggende beweegredenen van de proletariërs verdienen bijzondere aandacht:

a) Ze vonden in Iran en in Irak gelijktijdig plaats en waren gericht tegen dezelfde situatie: werkloosheid, gebrek aan basisvoorzieningen zoals elektriciteit (deels afkomstig uit Iran, maar afgesloten bij gebrek aan betaling), drinkwater en water voor landbouw (in Iran afgetapt voor kerncentrales), gezondheidszorg, hoge huren, niet-uitbetaling van lonen, het totaal ongeloofwaardig worden van politici door corruptie, vriendjespolitiek en verkiezingsfraude. (Baboon Irak: opmars tegen de oorlogseconomie). Gezien de situatie in Iran en Iran niet wezenlijk is veranderd, is het mogelijk om de stap te zetten van stilzwijgende gelijktijdigheid naar bewuste en uitdrukkelijk uitgesproken uitbreiding en organisatorische eenmaking over de nationale grenzen heen.

b) In Zuid-Irak “vervullen de plaatselijke religieuze autoriteiten staatsfuncties, wat verklaart waarom ze een geliefd doelwit zijn geweest [van het oproer]”. (‘Dans le monde une classe en lutte’ Zuid-Irak: proletarisch ellende-oproer; Iran: de strijd gaat door). “Toen de protesten een stap voorwaarts deden en Bagdad bereikten, meldde het Middle-East Eye, 19.7.18, dat grote menigten de slogan riepen “Niet soennitisch, niet sjiitisch, seculier, seculier!’ ” (Baboon Irak: opmars tegen de oorlogseconomie).

c) “Het toebehoren tot het sjiitische geloof in combinatie met de sociale ellende onder jongeren (60% van de bevolking is jonger dan 24 jaar) verklaart waarom meer dan 60.000 van hen als vrijwilligers het leger in gingen om Islamitische Staat te bestrijden. Een aantal zijn gedood, maar 580 stierven en van 3.000 werd minstens één lidmaat geamputeerd. Velen zijn teruggekeerd als oorlogsinvaliden. Allen hebben gehoopt om enig voordeel halen uit deze betrokkenheid [in de oorlog], maar eenmaal thuisgekomen zijn ze volledig in de steek gelaten en ondergaan ze de gemeenschappelijke situatie en zijn allen des te meer gefrustreerd.” De aanwezigheid van proletariërs in uniform en van gedemobiliseerde soldaten is in elke proletarische revolutie van doorslaggevende betekenis geweest voor de verdediging van stakende en demonstrerende arbeiders tegen de repressie door de staat. Nu is de repressie al een vraagstuk waarop in een van de komende golven van strijd een antwoord gevonden zal moeten worden.

d) “De algemene situatie is des te meer explosief geworden als gevolg van het feit dat terwijl de olieactiviteiten zich ontwikkelen, de inwoners bijna geen kans hebben op het vinden van een baan, omdat de multinationals die de olie exploiteren liever migranten uit Zuidoost-Azië inhuren, die gelden als bijzonder volgzaam en die onderbetaald worden.” (Bron van c en d: Dans le monde une classe en lutte Zuid-Irak: proletarisch ellende-oproer; Iran: de strijd gaat door). Zoals eerder al opgemerkt zijn de arbeiders in de olie-industrie van het Midden-Oosten waarschijnlijk de laatsten die zullen deelnemen aan wat dan is uitgegroeid van oproer of revolte tot een opstandige beweging. De stakingen van olie-arbeiders in Iraaks Koerdistan (of Koerdisch Irak) waarmee de eerste golf van strijd is begonnen, was wat dat betreft een uitzondering: de Iraakse staat betaalde hun lonen niet meer uit. Het kapitaal en de staat binden de olie-arbeiders aan zich door hen voorrechten te bieden op het gebied van lonen, arbeidsvoorwaarden, voorzieningen en hen af te schermen van de rest van de arbeidersklasse (huisvesting in speciale wijken of zelfs op bedrijfsterreinen) of door gebruik te maken van belemmeringen van taal (migranten). Maar wanneer duidelijk is dat in het verleden het in staking gaan van olie-arbeiders de machtsbalans deed omslaan, kunnen arbeiders onderzoeken welke in elke concrete situatie de mogelijkheden zijn om de olie-arbeiders in hun strijd te betrekken.

In Zuid-Irak heeft zich nog een ander feit voorgedaan, dat ook bekend is uit de arbeidersstrijd in Tunesië: werkloze arbeiders gaan naar de bedrijven en eisen in dienst te worden genomen. De massawerkloosheid “… verklaart de gebeurtenissen die zijn uitgebarsten met een eenvoudige blokkade van de poort van een raffinaderij op 8 juli door jongeren die vastbesloten waren om een baan te krijgen. De brute onderdrukking van deze blokkade van de poort is de vonk geweest die de hele regio ontvlamde in een grote protestbeweging tegen de lokale sjiitische macht, waarin duizenden elke vrijdag demonstreerden tegen de achteruitgang van hun levensomstandigheden, corruptie, werkloosheid en repressie.” (‘Dans le monde une classe en lutte’ Zuid-Irak: proletarisch ellende-oproer; Iran: de strijd gaat door). Stakende arbeiders kunnen dus overwegen om hun strijd te verenigen met die van werklozen, bijvoorbeeld door de bedrijfspoorten voor hen open te stellen bij dreigende repressie of om actief deel te nemen aan massavergaderingen. Deze stap wijst ook vooruit naar de toekomst waarin de repressie is uitgeschakeld, dat wil zeggen de staat is stukgeslagen, en bedrijven niet meer produceren voor de winst maar om te voorzien in maatschappelijke behoeften. Op dat moment worden werklozen massaal opgenomen in de productie zodat de werkenden gezamenlijk door het Raden de productie kunnen besturen en de arbeidstijd drastisch teruggebracht kan worden.

5) De strijd bij Haft Tapeh in Shush en van de staalarbeiders van Ahvaz

Het is waarschijnlijk dat de strijd bij deze beide grote bedrijven in het zuidwesten van Iran in de laatste maanden van 2018 is geïnspireerd door de bewegingen van arbeiders in de zomer in vooral Zuid-Irak, die zich tegen dezelfde ellendige omstandigheden richtten als die in Iran. Binnen Iran trokken de stakingen van suiker- en van staalarbeiders de aandacht door via Internet gedeelde videobeelden van massabijeenkomsten van stakers en openlijk optredende woordvoerders, waarvan Ismail Bakhshi het perspectief van een Shora naar voren brachten. Door revolutionaire groepen in Europa en Amerika is dit vertaald als Arbeidersraad en zelfs Sovjet, zoals de revolutionaire raden in de Russische Revoluties van 1905 en 1917 werden genoemd. Nuevo Curso voorzag een situatie van ‘dubbele macht’ en gaf de indruk een ‘pre-revolutionaire situatie’ te zien in Iran. Wat in ieder geval klopte was dan bij Haft Tapeh en bij INSIG het dilemma van de uitbreiding via Internet zonder verdere organisatie was doorbroken: er waren algemene stakersbijeenkomsten in het bedrijf, en bovendien manifestaties op straat waarbij arbeiders van andere bedrijven, werklozen en delen van de niet-kapitalistische bevolking zich hebben aangesloten. Er waren woordvoerders die minstens werden getolereerd, misschien zelfs gekozen door de stakersbijeenkomsten. De omvang van beide bedrijven, telkens honderden, misschien wel duizenden arbeiders, leverden de kritische massa die bescherming bood tegen de repressie.

Beide bedrijven kampten met eenzelfde probleem dat in alle regio van Iran voorkomt: een staatsbedrijf wordt zogenaamd geprivatiseerd en vervolgens verschuilt het staatskapitalisme zich achter ‘private’ managers om de activiteiten te laten verslonzen en de lonen te laat of helemaal niet meer te laten uitbetalen. In andere gevallen zijn het gemeentelijke of staatsbedrijven die geen loon uitbetalen. Dit isoleerde de suiker- en de staalarbeiders van zowel werkende arbeiders die wel worden uitbetaald, als van de werkloze proletariërs, met name de enorme massa’s jongeren zonder werk. We moeten vaststellen dat de gezamenlijke leuze “Brood, Werk, Vrijheid en Arbeidersraad” te algemeen, te weinig concreet was als eisen waarin deze delen van het proletariaat zich konden herkennen. Daarnaast – en samenhangend daarmee – ontbrak het aan organisatorische coördinatie van de acties van de staal- en suikerarbeiders. Een Arbeidersraad kan deze patstelling oplossen, maar dan in een andere zin dan waarschijnlijk bij Haft Tapeh werd bedoeld.

Terzijde: religie en vrouwen

Een belangrijk punt dat afzonderlijke behandeling verdient is omdat het in alle stadia van de strijd speelt, is dat van de religie en de positie van de vrouw. Zowel het bestaan van verschillende religies, hun onderlinge strijd, als de vraagstukken rond de rolverdeling tussen man en vrouw, zijn vraagstukken die ouder zijn dan het kapitalisme. Het kapitalisme heeft de daaruit voortkomende problemen niet kunnen oplossen – wat de linkse liberale democraten ons ook willen wijsmaken – maar vaak verergerd. Verdeel en heers naar religie, geslacht, taal, natie, enzovoort komt het kapitaal uitstekend van pas in het verdelen van de arbeidersklasse in machteloze ‘identiteiten’. In het Midden-Oosten (maar niet alleen daar) worden voor de onderdrukking van vrouwen religieuze argumenten voorgewend. Daarmee staan vrouwen en hun onderdrukking centraal in de ideologieën die de arbeidersklasse in de greep van het kapitalisme houden, van religieus fundamentalisme tot het burgerlijke feminisme. Wanneer de arbeidersklasse er in slaagt een einde te maken aan het kapitalisme kunnen deze vraagstukken definitief worden opgelost. De manier waarop wordt in grote lijnen duidelijk als we bedenken wat de beste manier is om daar hier en nu mee om te gaan.

De traditionele rolverdeling tussen mannen en vrouwen komt voort uit een verleden waarin op een andere manier dan nu werd voorzien in de behoeften van de maatschappij: door landbouw, ambacht en handel. Voor loonarbeiders geldt deze rolverdeling in wezen niet meer. In het ergste geval is de vrouw beroofd van de productieve taken in familie en bedrijf die haar voorheen aanzien en macht gaven. Religieus getinte ideeën geven een geïdealiseerd beeld te zien van de rol van de vrouw in het verleden, die kunnen doorgaan als kritiek op wat als nadelen van het moderne kapitalisme worden gezien. Datzelfde kan gelden voor boeren, handelaren en ambachtslieden – of uit deze lagen voortgekomen arbeiders – die hun afhankelijkheid van een loon, of van de gratie van banken voor leningen of subsidies en uitkeringen door de staat graag verbloemen met een gedragsregels uit het verleden die nu niet meer effectief zijn.

De beste manier waarop strijdbare arbeiders kunnen reageren op religieuze argumenten, is om het gesprek te brengen op de actuele situatie van afhankelijkheid van het kapitaal en/of de staat. Het is over het algemeen contra-effectief om in te gaan op religieuze argumenten, net zoals het onderdrukken van religie en anti-godsdienstige agitatie haar alleen sterker maakt. En verder: de ene mens mag de andere niet dwingen tot een bepaalde levensstijl, niet in de ene richting, noch in de andere. “Wil je een hoofddoek dragen, OK. Wil je dat niet ook OK.” Dat is niet hetzelfde als laïcistische staat of lekenstaat, want met deze leuze bedoelt men meestal een burgerlijke staat waarvan Frankrijk het klassieke voorbeeld is. Een lekenstaat oefent evengoed de dictatuur van het kapitaal uit, en onder het mom van ‘democratie’ of niet, valt deze evenzeer de arbeiders aan wanneer deze strijd voeren voor hun eigen belangen.

De arbeidersklasse gaat vooruit door zich massaal te organiseren tot een strijdende eenheid, ongeacht religie, taal, natie, geslacht of welke andere burgerlijke verdelingen dan ook. De ervaring van de proletarische strijd in zowel Iran als in Irak laat zien dat de uitbuiters en onderdrukkers door de massa’s worden doorzien, ondanks hun religieuze maskers. De vrouwen die hun sluiers afrukten hebben begrepen dat de opkomst van de arbeidersstrijd in Iran hun een opening naar de vrijheid gaf. Tijdens de stakingsbewegingen hebben vrouwen dan ook uitdrukkelijk het woord gegrepen – gesluierd of niet, dat had geen belang – om vanuit hun ervaringen als collega, gezinslid en als vrouw hun ideeën naar voren te brengen.

IV. Enkele perspectieven

De slogan “Brood, Werk, Vrijheid en Arbeidersraad” heeft een belangrijke rol gespeeld in het richten van de arbeidersstrijd op gezamenlijke doelen. Naarmate de beweging van de arbeiders zich uitbreidt over regio’s en bedrijfstakken, – en zelfs over de landsgrenzen heen – wanneer ze steeds meer delen van de niet-kapitalistische bevolking achter zich aan sleept, komen nieuwe eisen op waarvan een deel verwijst naar hoger gestelde doelen. De massa’s voelen aan dat er meer te behalen valt. De in deze leuze genoemde afzonderlijke doelen kunnen daarom ook tot een belemmering worden voor de verdere ontwikkeling van de strijd. Het is van belang dat de meest bewuste en strijdbare arbeiders zich daar nu al rekenschap van geven. Onderstaande tekst gaat daarom nader in op elke afzonderlijke eis.

 1. Welke arbeidersraad?

Voor zover bekend was het voorstel van Ismail Bakhshi tot het oprichten van een Shora bedoeld als een organisatie van arbeiders van een bedrijf om het beleid van hun bedrijf te beïnvloeden, ongeacht of dit zich bevindt in handen van private ondernemers, of in staatshanden, zoals voor de zogenaamde privatisering.

In bijna alle geïndustrialiseerde landen, ook in de openlijk dictatoriaal geregeerde staten, bestaat in bedrijven van zekere omvang een dergelijke werknemersvertegenwoordiging. Voor alle duidelijkheid noem ik dit bedrijfsraden, zoals de Betriebsräte in Duitsland of de naar Duits model gevormde ondernemingsraden in Nederland. Deze bedrijfsraden worden wettelijk verplicht opgelegd aan de bedrijven en zijn over het algemeen gebonden aan de wettelijk erkende vakbeweging, dus in feite aan de staatsvakbonden. Ze hebben tot taak toe te zien op de naleving van arbeidswetten en de collectieve arbeidsovereenkomsten, voor zover deze bekrachtigd zijn door de staat. Ze mogen slechts de samenwerking van kapitaal en arbeid bevorderen. En ze doen dat ook altijd. In de zeer uitzonderlijke situaties dat deze raden, of leden daarvan, een positieve rol spelen in arbeidersstrijd, doen ze dat niet als raad, maar als individuele arbeiders. Wanneer arbeiders bij verkiezingen voor dit soort wettelijke raden strijdbare collega’s al tot lid van zo’n raad weten te kiezen, dan komen ze er achter dat deze op zijn best niets meer voor hen betekenen. Meestal keren ze zich zelfs tegen de arbeidersstrijd nadat ze met cursussen en scholingen zijn geïndoctrineerd in het aanvaarden van het kapitaal als onvermijdelijk, en ze klassensamenwerking zien als sleutel tot de beste van alle mogelijke werelden. Promotiemogelijkheden en allerlei voordeeltjes, ook illegale, van gratis voetbalkaartjes (Nederland) tot bordeelbezoek (Duitsland), doen de rest. Wanneer ze eenmaal gekozen zijn door de werknemers, handelen deze vertegenwoordigers zoals ze zelf willen, net als leden van een parlement.

Dus waarom zijn de Iraanse machthebbers bang, voor wat niet meer hoeft te zijn dan een onschuldige bedrijfsraad, en wat zeer waarschijnlijk ook niet als iets anders is bedoeld? Waarom is Ismail Bakhshi dan ervan beschuldigd de veiligheid van de staat in gevaar te brengen, waarom is hij gevangen genomen, mishandeld, gemarteld en tenslotte – in een poging om de om de woedende arbeiders te kalmeren – in huisarrest geplaatst? Omdat Shora’s opgericht door arbeiders zelf, in strijd voor hun eigen belangen, los van bestaande partijen en van andere belangen, zich kunnen ontwikkelen van onschuldige instituten tot controle op wat gebeurt in het bedrijf en van ongevaarlijke inspraakorganen tot organisaties voor het uitbreiden, coördineren van de proletarische strijd. Uiteindelijk kunnen ze in de strijd uitgroeien tot organisatie van arbeidersmacht, min of meer gelijkwaardig aan de macht van kapitaal, staat en leger, en die omverwerpen. Deze laatste organisatie noem ik, om haar te onderscheiden van de wettelijke bedrijfsraden, arbeidersraden.

Laten we niet vergeten dat de Iraanse bourgeoisie op dit moment de enige ter wereld is die haar macht dankt aan een betrekkelijk recente beweging van arbeiders, die in 1978/1979. Ze weet uit eigen directe ervaring dat wanneer arbeiders in beweging komen, niet zozeer hun aanvankelijke bedoelingen daarbij van belang zijn, maar datgene waartoe zij door de omstandigheden gedreven worden en waarvan zij zich geleidelijk bewust worden.

Het is niet toevallig dat de Betriebsräte in Duitsland zijn ingesteld nadat in de Novemberrevolutie van 1918 een deel van de Arbeiter- en Soldatenräte de macht van het kapitaal, de staat en het leger ter discussie stelden, en nadat de Sovjets van Arbeiders en Soldaten in Rusland niet alleen de Tsaar uit de macht hadden verdreven (zoals de Sjah in 1979), maar de gehele politieke macht hadden veroverd en die van kapitaal, staat en leger hadden uitgeschakeld.

Deze revolutionaire perspectieven maken het interessant om te kijken naar de organisatiekenmerken van dergelijk arbeidersraden. We krijgen dan een beeld van waartoe de peuter die nu nog kruipen en lopen leert, in staat is als volwassen mens die zelf zijn eigen lot bepaalt.

Wat uit de videobeelden van de strijd bij Haft Tapeh en van de staalarbeiders in Ahvaz naar voren komt, is het bestaan van bijeenkomsten van strijdende arbeidersmassa’s, bekend uit de geschiedenis als algemene vergaderingen, de grondslag waarop zich een organisatie van arbeidersraden kan ontwikkelen. In deze massabijeenkomsten kunnen arbeiders hardop denken door het woord te voeren, met elkaar te discussiëren over verschillende opvattingen hoe de strijd vooruit te brengen en gezamenlijk besluiten tot massa-acties. Op deze manier smeden arbeiders zichzelf om van een verzameling van machteloze individuen die slechts uitvoeren wat een ander heeft bepaald, tot strijdende eenheid die opkomt voor klasse-eigen belangen. Denken en doen, plan en uitvoering worden één.

De omvang van deze algemene vergaderingen (AV) is verschillend, afhankelijk van de omstandigheden, van alle arbeiders van een afdeling of klein bedrijf, tot enkele honderden in de open lucht of in b.v. in een fabriekshal of schouwburg. Soms moet een controle worden ingesteld om interne en externe spionnen en provocateurs de toegang tot de AV te weigeren en vertrouwde sprekers van buiten toe te laten. Bij het bepalen van de omvang van de AV en de toegang geeft de levendigheid van de AV de doorslag: hoe kan het beste bevorderd worden dat arbeiders zich op zo groot mogelijke schaal kunnen uitspreken en van mening kunnen wisselen?

Het is dus het massaal denken en doen dat voorop staat in de organisatie die leidt tot arbeidersraden. Sommige taken kunnen in bepaalde omstandigheden echter niet massaal worden uitgevoerd. Zo heeft het de voorkeur om massaal uit te zwermen naar andere bedrijven om de arbeiders daarvan over te halen tot deelname aan de strijd. Maar soms is een kleinere afvaardiging beter. Onderhandelingen met vertegenwoordigers van de autoriteiten of de bedrijfsleiding vinden het beste plaats voor massabijeenkomsten, zodat de massa ter plekke kan besluiten over de voorstellen. Maar de AV kan ook na massale discussie vertegenwoordigers kiezen die van de AV een welomschreven mandaat krijgen om contact te leggen met arbeiders van andere bedrijven of om onderhandelingen aangaan. Deze vertegenwoordigers van de AV ontvangen dus geen volmacht om te handelen naar eigen inzichten en belangen, zoals parlementariërs, bedrijfsraadleden of vakbondsvertegenwoordigers dat doen. Deze vertegenwoordigers opereren nooit alleen, maar in comité, en ze controleren elkaar op het nauwkeurig uitvoeren van het mandaat dat ze van de AV hebben ontvangen. De vertegenwoordigers leggen bij elke wijziging van de situatie verantwoording af tegenover de AV en de AV is vrij om op elk moment vertegenwoordigers ter verantwoording te roepen, af te zetten en nieuwe te kiezen. Op die manier weerspiegelt de vertegenwoordiging de ontwikkeling van bewustzijn, van gekozen strijdmiddelen en van gestelde doeleinden in de strijdende arbeidersmassa’s.

In de strijd van zowel de suikerarbeiders als in die van de staalarbeiders hebben we woordvoerders gezien, die op zijn minst met passieve instemming van de AV-en optraden. Van discussie in de AV, van duidelijke stemmingen van de AV bij het nemen van besluiten of over verkiezing van vertegenwoordigers met welomschreven taken is weinig of niets bekend. Dit is dus voor de toekomst.

Bij de samenstelling van vertegenwoordigingen, ongeacht of het nu een plaatselijk of een afdelingscomité betreft, of de nog te bespreken arbeidersraden op een hoger niveau, stelt zich de vraag van de verhouding tot andere organisaties zoals vakbonden of partijen. Soms dringen arbeiders zelf aan op het aanstellen van vertegenwoordigers naar lidmaatschap van wat ze zien als verschillende arbeidersorganisaties die het tot hun spijt niet eens zijn met elkaar. Door deze verschillende opvattingen evenredig te vertegenwoordigen in een comité of raad, zou eenheid tot stand worden gebracht. Ongeacht of dan verkiezingen op lijsten van partijen en vakbonden plaatsvinden, of dat vertegenwoordigers zelfs direct door deze organisaties worden benoemd, in beide gevallen wordt er aan voorbijgegaan dat in de AV de verschillende opvattingen verwoord moeten worden, dat in de AV de discussie plaatsvinden en dat de AV op basis van de discussie de besluiten neemt, en niet de partij- en vakbondsbestuurders! De door de AV gekozen vertegenwoordigers zijn gekozen als arbeiders en niet als leden van partij of bond en ze handelen op basis van de opdrachten die ze van de AV hebben ontvangen en niet in opdracht van de partij of bond. Alleen op deze manier kan eenheid van handelen van de massa zich ontwikkelen.

Met betrekking tot het stuk lopen van de strijd bij Haft Tapeh en Ahvaz-staal is hier al naar voren gebracht dat het tegelijkertijd in staking zijn in twee ‘nabije’ (100 km) steden niet voldoende is, maar dat ook de organisatie van de arbeiders zich over grotere gebieden moet uitstrekken. Een vertegenwoordiging uit de AV-en van beide bedrijven kan in soortgelijke gevallen in de toekomst uitkomst bieden. Dat noemt men over het algemeen een arbeidersraad, dat wil zeggen een vertegenwoordiging van arbeiders in een geografisch gebied, van een stad of industriezone tot een gebied binnen nationale grenzen, of daar overheen, waarin strijdende AV-en macht ontwikkelen die de staatsmacht trotseert of verslaat en dan alle macht uitoefent. De wijze van vertegenwoordiging is precies dezelfde als bij die een comité.4

Tot nu toe hebben we alleen gekeken naar de vorm van de organisatie. Maar terwijl het kiezen van de juiste vorm ervoor zorgt dat met name de vertegenwoordiging door wisselende samenstelling de ontwikkeling kan volgen van het bewustzijn, van de strijdmiddelen en het steeds hoger kiezen van doelen van de strijd door de massa’s zelf, biedt de vorm op zich geen garantie. Water halen kan je niet met een zeef, wel met een emmer. Maar er moet nog steeds water in de emmer. Daarom nu naar de inhoud van de eisen in de slogan “Brood, Werk, Vrijheid en Arbeidersraad”.

 2. Hoezo brood? We willen de hele bakkerij!

Brood eisen is zinvol zolang honger heerst terwijl de uitbuiters en onderdrukkers beschikken over productie en distributie. Het is tekenend voor de verrotting van de machthebbers in Iran en hun minachting voor de eigen bevolking dat ze grote delen daarvan laten verhongeren bij gebrek aan uitkeringen voor werklozen en zelfs loon voor werkende arbeiders. Weken lang durende stakingen in geïsoleerde bedrijven zijn niet voldoende gebleken om toegevingen van de macht af te dwingen. Uitbetaling van twee van de maanden achterstallig loon bij Haft Tapeh vond pas plaats toen de arbeidersstrijd zich weer opnieuw over het hele land dreigde uit te breiden, en dan niet alleen in manifestaties op straat zoals rond de jaarwisseling van 2017-2018. Dit keer dreigden ook stakingen in meerdere bedrijven, zodat uiteindelijk ook de voor export en deviezen vitale olie-industrie verlamd kon worden.

Maar arbeiders in bedrijven van vitaal belang ontvangen nog loon, worden niet direct gedwongen om hun huizen te verlopen, zoals staalarbeiders. Het is dus van belang om eisen te formuleren die zowel arbeiders in de olie-industrie als de werkloze proletariërs bij de strijd te betrekken. Als dat lukt, is de heersenden geen concessie te veel om weer de macht in handen te krijgen die de tot strijdende eenheid gesmede arbeidersklasse dan in feite in handen heeft.

Wanneer ze alle macht in handen hebben, zijn de arbeidersraden in staat om de productie en dienstverlening op gang te brengen en voor eigen klassedoeleinden aan te wenden. Zelfs vooruitlopend op een dergelijke revolutionaire situatie kan dat al gebeuren (zoals de stakingscomités in Polen deden) door weer elektriciteit te leveren aan arbeiders- en volkswijken, door het openbaar vervoer gratis te maken, maar regeringswijken en burgerlijke buurten te boycotten. Daarmee laten de strijdende arbeiders zien dat ze als productieve klasse de maatschappij een perspectief te bieden hebben van een productie en distributie gericht op maatschappelijke behoeften, niet afhankelijk van winst, de markt, kapitaal en geld.5

Dat is heel iets andere dan ‘inzage in de boekhouding van bedrijven’ door wettelijke bedrijfsraden om de kapitalistische bedrijfsmanagement te ‘controleren’. Daaruit kan uiteindelijk niets anders blijken dan wat we nu al kunnen weten, namelijk dat bij het overheersen van de wereldmarkt bijvoorbeeld staal, suiker en papier goedkoper uit het buitenland ingevoerd kunnen worden.

Dat is ook heel iets anders dan de oproep die Khomeiny in 1978/1979 aan de stakende olie-arbeiders om productie te hervatten ten behoeve van ‘het volk’, dat wil zeggen met behoud van de macht van het kapitaal de staat en het leger.6 Hetzelfde kan worden gezegd van de zogenaamde ‘revoluties’ van de Arabische Lente, die achter wat cosmetische veranderingen de machtsstructuren van de onderdrukkers en uitbuiters in stand hielden (Egypte, Tunesië), of die de bevolking onder de terreur van gewapende milities brachten (Syrië) die op afstand werd beheerst door imperialistische regionale en supermachten.

 3. Hoezo werk? We willen de loonarbeid opheffen!

De eis van werk, gesteld aan zowel bedrijven als aan de staat, is een logische eis voor werkloze proletariërs die bij gebrek aan bezit van productiemiddelen (zoals bij boeren en ambachtslieden) voor hun bestaan afhankelijk zijn van loonarbeid. Net als de eis van brood, zal de eis van werk pas door het kapitaal worden ingewilligd bij een enorme ontwikkeling van de arbeidersstrijd, en dan ook slechts tijdelijk. Het huidige kapitaal kan steeds minder van de massa’s die het wereldwijd beroofd heeft van hun bestaansmiddelen opnemen in de productie. Net zo min is het kapitaal bereid om de proletarische massa’s te voorzien van de levensmiddelen (in ruime zin) die de werkende arbeiders produceren. Zoals boven al uitgelegd, kunnen de werkende arbeiders door hen bezette bedrijven openen voor werkloze proletariërs om hen te laten deelnemen aan gezamenlijke algemene vergaderingen, eventueel om hen in de productie op te nemen. Na een overname van de macht door de arbeidersraden zal dit laatste op grote schaal gebeuren.

 4. Welke vrijheid? Welke vrede? We willen de arbeidersrevolutie!

De eis van vrijheid en de eis van vrede (die ook vaak wordt gehoord in Iran) zijn in feite nauw met elkaar verbonden kwesties.

Op dit moment wordt met vrijheid bedoeld vrij van onderdrukking door de staat, voornamelijk van de paramilitaire fanatici die de Basij-bendes vormen. Deze fungeren als zedenpolitie en oproerpolitie van de staat. Hun grote broer, de Pasdaran, de elitesoldaten van de Iraanse revolutionaire Garde, worden in reserve gehouden voor het geval zich een burgeroorlog zou voordoen. Daarnaast is er nog het reguliere leger dat na de val van de Sjah op de achtergrond opereert. De Pasdaran zijn actief betrokken in de oorlogen in Syrië en in Zuid-Jemen. In Libanon steunen de Pasdaran Hezbollah. Het Iraanse imperialisme staat – voorlopig samen met Turkije – als regionale macht tegenover het imperialisme van Saoudi-Arabië. Rusland en China steunen als grootmachten op de achtergrond Iran. De Verenigde Staten steunen Saoudi-Arabië. In een oorlogsgebied als het olie- en gasrijke Midden-Oosten, op de grens tussen Europa, Azië en Afrika, is vrede slechts een pauze tussen imperialistische oorlogen. Voor Amerika is het Midden-Oosten niet belangrijk voor zijn eigen energievoorziening, maar als die van zijn bondgenoten en vijanden (dat wisselt nogal sinds het uiteenvallen van het Russische blok) in de rest van de wereld. Trump mag zich nu willen terugtrekken, de VS houden de mogelijkheid om de olietoevoer over land en over zee met militaire middelen te blokkeren.

Een verandering van regime in Iran naar ‘democratie’ en ‘liberalisering’ zal evenmin een einde maken aan de imperialistische oorlogen in de regio als de val van de Sjah en zijn aanhangers en zijn vervanging door Khomeiny en zijn mollah-aanhang. De corruptie, de zelfverrijking van de elkaar bestrijdende heersende klieken, de staatsterreur en de uitbuiting van de arbeiders, boeren en andere niet-kapitalistische klassen en lagen zijn onder druk van de wereldwijde crisis van het kapitalisme en de steeds bloedigere imperialistische oorlogen alleen maar toegenomen.

Net als aan de Eerste Wereldoorlog pas een einde kwam toen niet alleen de arbeiders en soldaten in Rusland met hun raden in opstand kwamen en de macht overnamen, maar ook matrozen, soldaten, arbeiders in Duitsland dit voorbeeld begonnen te volgen, zullen de oorlogen tussen regionale imperialistische machten en tussen de grootmachten pas stoppen wanneer de proletariërs in uniform hun wapens tegen hun eigen heersers keren. Weinige lezers zullen het voor mogelijk houden dat strijders van zulke ideologisch uiteenlopende milities, van IS tot Koerden, zullen gaan muiten en zich met hun wapens tegen hun officieren zullen keren, dat legereenheden uiteen vallen en soldaten met de wapens naar huis terugkeren, dat anderen als opstandige eenheden georganiseerd in soldatenraden gaan opereren.

Het begin van dit einde van de imperialistische oorlog kan zijn dat manifesterende jonge werklozen het kat-en-muis spel met Basij op hun motorfietsen omkeren en in steeds meer gevallen niet vluchten maar toeslaan en de politie van hun wapens beroven. Of misschien openen stakende arbeiders de door hen bezette bedrijven voor ex-soldaten die met wapens kunnen omgaan en dit aan de arbeiders leren. Bedrijven zullen wapendepots aanleggen en de wapendepots van kazernes en politiebureau’s zullen worden bestormd, in andere gevallen slinks worden overgenomen door binnengelaten revolutionaire arbeiders en soldaten.

In die situatie is het van het grootste belang dat alleen de in raden georganiseerde arbeiders bewapend zullen zijn en dat de arbeiders niet zullen vertrouwen op eventueel toegezegde bescherming door opstandige legeronderdelen zoals de militaire politie COPCON in de Portugese Anjer-’revolutie’, door ‘socialistische’ politietroepen zoals die van Commissaris Eichhorn en de ‘Volksmarinedivision’ in de mislukte Duitse Revolutie van 1918-1923. Iraniërs die 1978/1979 hebben meegemaakt kunnen de jongere generatie vertellen hoe de Pasdaran na de val van de Sjah de massaal onder burgers aanwezige wapens hebben ingenomen, vaak bij nacht en met met geweld, om daarna de gevangenissen te vullen met ieder die tegen hen was of dat zou kunnen worden. Dat nooit meer!

Tot slot

Het mag uit het voorafgaande duidelijk zijn dat de proletarische revolutie en haar uitbreiding geen slechts militaire of geweldskwestie is. Wat we voor ons zien is de zelfbevrijdende opkomst van de arbeidersmassa’s die een einde willen maken aan hun onderdrukking en uitbuiting. Daarom kan de proletarische revolutie ook een einde kan maken aan elke uitbuiting en onderdrukking van de ene mens door de andere.

Fredo Corvo, 23 december 2018

Noten

2 Opmerkelijk in dit verband is het nieuws van 29 november dat veiligheidstroepen die dag het huis bezochten van een vooraanstaande vakbondsman van de Haft Tappeh Sugarcane Factory Trade Union om hem te arresteren. Ali Nejati, was niet thuis. Eerder werd hij vastgehouden en zat hij een gevangenisstraf uit wegens vakbondsactiviteiten. (Iran’s worker protests continue for third week despite threats). Volgens andere berichten is Ali Netaji dezelfde dag nog met veel geweld gearresteerd, ondanks het feit dat de man hart- en nierproblemen heeft. (Iranian labor activist charged with “disrupting public order” and “spreading propaganda). Inmiddels is Netaji overgebracht naar het ziekenhuis.

3 Het bedrijf in Ahvaz wordt in de berichtgeving op verschillende wijze aangeduid: simpelweg als Foolad (Farsi voor ‘staal’), of de afkorting INSIG, die staat voor de fabriek in in Ahvaz van de ‘Iran National Steel Industry Group’. Zie voor een indruk van de omvang van deze fabriek haar website INSIG.

4 Zie voor nadere uitleg bijvoorbeeld Anton Pannekoek “De arbeidersraden” (1946), in meerdere talen verschenen. Zie An inventory of the writings of Antonie Pannekoek (1873-1960).

M.G. Iran, crisis, workers’ strikes.


Meer artikelen over arbeidersstrijd in Iran, Irak, Jordanië:

Heb je belangstelling om deel te nemen aan een discussie over arbeidersstrijd in het Midden-Oosten?
Stuur je bijdrage aan de discussie naar FredoCorvo@gmail.com.

Iran: Wat na de repressie tegen de arbeiders van Haft Tapeh en de staalarbeiders in Ahvaz?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s