In Soedan leiden interklassisme en democratie de revolte naar de nederlaag

Op maandag 3 juni heeft de Militaire Overgangsraad (CMT), het militaire orgaan dat momenteel over het land regeert, na het afsluiten van de elektriciteit in het centrum van Khartoem en het blokkeren van het internet, politie en paramilitaire commando’s gestuurd om de sit-in aan te vallen die al wekenlang voor het hoofdkwartier van het leger werd gehouden, en om de barricades te verwijderen die in verschillende buurten waren opgericht. Ziekenhuizen met gewonden zijn aangevallen door commando’s die gezondheidswerkers hebben belaagd, vrouwen hebben verkracht, enz. Ook in andere steden in het land kwamen militairen tussenbeide: Nuhood, Atbara, Port Soedan en andere steden in het land. Op het moment van schrijven bedraagt het nog voorlopige aantal slachtoffers in de hoofdstad 116 doden (inclusief de in de Nijl gevonden lichamen) en enkele honderden gewonden, en een onbekend aantal politici en activisten is gearresteerd of verdwenen.

Begin vorig jaar waren in Soedan demonstraties begonnen tegen de stijging van de meel- en broodprijzen als gevolg van de bezuinigingsmaatregelen die in samenwerking met het IMF waren besloten om de financiën van het land te herstellen. Met de afscheiding van het zuiden van het land heeft Soedan 75 procent van zijn olieproductie verloren, die de belangrijkste export en de belangrijkste bron van deviezen is, terwijl het een groot deel van zijn levensmiddelen moet importeren. De plundering van natuurlijke rijkdommen door de heersende kringen (die de verduisterde miljarden westerse bankrekeningen plaatsen), leidt tot legitieme verontwaardiging van de bevolking, als het zoveelste gevolg van de internationale kapitalistische crisis, die de belangrijkste oorzaak is van de economische problemen van Sudan.

Maar terwijl de inflatie al 60% bereikte, waren het in december de drastische nieuwe prijsstijgingen van basisvoedingsmiddelen (waaronder de verdrievoudiging van de broodprijs) na de verlaging van de subsidies op advies van het IMF, die de situatie in de hand hebben gewerkt. Economen van het IMF vertrouwden ongetwijfeld op het repressieve vermogen van het regime om deze ware hongersnoodmaatregelen erdoor te krijgen. Een krachtig militair en politie-apparaat was tot dan toe in staat om de verschillende golven van demonstraties en opstanden in Soedan, te verpletteren sinds de staatsgreep van juni 1989, die kolonel Omar al-Bashir aan de macht bracht.

Het burgerregime dat destijds omvergeworpen werd, bevond zich midden in een crisis omdat het niet in staat was het conflict met het Zuiden op te lossen, wat ook een hongersnood in de regio veroorzaakte, waarbij volgens sommige schattingen van NGO’s bijna 250.000 mensen om het leven kwamen. Het nieuwe militaire regime, dat op islamitische organisaties vertrouwt, verbood politieke partijen, vakbonden en andere niet-religieuze organisaties, zuiverde massaal de gelederen van het leger, de politie en het ambtenarenapparaat om potentiële tegenstanders uit te schakelen en legde een islamitische wetgeving (sharia) op. Hij bouwde een gevarieerd repressief apparaat, met paramilitaire strijdkrachten en milities die gespecialiseerd zijn in de onderdrukking van sociale bewegingen en opstanden, zoals in Darfur.

Deze repressieve krachten konden echter niet voorkomen dat de wijdverbreide ontevredenheid uitmondde in massale demonstraties; deze demonstraties begonnen in de stad Atbara, die een rijke geschiedenis van arbeidersstrijd kent, verspreidden zich over het hele land en namen snel een politieke wending door op te roepen tot het vertrek van al-Bashir en de val van zijn regime.

Uiteindelijk besloten de soldaten op 11 april om el-Bashir te verwijderen en enkele van zijn familieleden te arresteren (1).

Na besprekingen met de “Krachten van de Verklaring van Vrijheid en Verandering”, ook bekend als de “Alliantie voor Vrijheid en Verandering” (AFC), vormden de militairen de Militaire Overgangsraad. Het AFC is een verzameling van verschillende oppositiekrachten die in januari van dit jaar is opgericht; het omvat de “Association of Sudanese Professionals” (SPA: organisatie van artsen, advocaten en andere vrije beroepen, opgericht in oktober 2016), de Nationale Consensus Forces (NCF) met inbegrip van de Soedanese CP, de Oumma-partij (een volbloed burgerlijke partij die al verschillende keren aan de macht was voor het militaire bewind van al-Bashir), etc. De tekst van het AFC wordt de “Verklaring voor vrijheid en verandering” genoemd en bestaat uit twee punten: het vertrek van al-Bashir en de vorming van een voorlopige regering, “die bestaat uit persoonlijkheden die gekwalificeerd zijn door hun bekwaamheid en goede reputatie, die de verschillende Soedanese groepen vertegenwoordigen en de consensus van de meerderheid verzamelen”, die gedurende 4 jaar zou regeren, de tijd om een “solide democratische structuur op te zetten en verkiezingen te organiseren” (2). Er is hierin niets dat voldoet aan de basisbehoeften van de kansarme massa’s die zich hebben gemobiliseerd om te overleven en die niet 4 jaar kunnen wachten. De aanwezigheid van de CP mag geen illusie oproepen: ondanks haar naam [communistische partij] is deze partij in feite een nationalistische organisatie die in de loop van haar geschiedenis en ondanks de repressie die haar heeft getroffen, altijd de burgerlijke orde en de nationale staat heeft gesteund.

Terwijl het wantrouwen van de massa’s ten opzichte van de militaire leiders, ondanks de maatregelen van het CMT, zoals de opheffing van de noodtoestand, resulteerde in de installatie van de sit-in voor het hoofdkwartier van het leger en de voortzetting van de demonstraties, begonnen het AFC en het CMT onderhandelingen. Op 27 april leek het beginsel van de oprichting van een Gezamenlijke Raad ter vervanging van de CMT om een driejarige overgang te beheren, te zijn aanvaard; maar de volgende stap was moeilijk, omdat de militaire leiders de Raad wilden controleren en de onderhandelingen op 20 mei werden onderbroken. De steun van Egypte, de Verenigde Arabische Emiraten en Saudi-Arabië (die 3 miljard dollar in verschillende vormen van hulp aan de CMT hebben toegezegd) versterkte de weigering van het leger om belangrijke concessies te doen. Op zoek naar religieuze sentimenten die nog steeds sterk aanwezig zijn, vooral op het platteland (de Soedanese bevolking is nog steeds overwegend agrarisch), lanceerden zij een campagne tegen de AFC, waarin zij deze beschuldigden van het willen afschaffen van de Sharia-wetgeving.

Het AFC wilde hierop reageren door op 28 en 29 mei een tweedaagse “vreedzame” algemene staking van 28 en 29 mei te houden – een initiatief waar de Oumma-partij zich van heeft gedistantieerd. De SPA, die beweert de spoorweg- en arbeidersorganisaties in haar midden te hebben geïntegreerd, is de marcherende tak van de alliantie; zij heeft steeds meer pacifistische verklaringen afgelegd, voor de handhaving van de sociale vrede en voor de interklassistische eenheid van alle Soedanezen. Terwijl ze opriep tot een algemene staking, probeerde ze de subversieve aard ervan te ontkennen: de staking “zal de CMT alleen maar waarschuwen dat hij van de ene op de andere dag tot machteloosheid kan worden gereduceerd” door eraan toe te voegen: “tenzij hij wanhopig gebruik maakt van wapens en geweld, waardoor hij alle legitimiteit verliest. (….) Dit zou gemakkelijk worden afgeweerd door ons vreedzame tegengif en onze harmonieuze eenheid, zoals herhaaldelijk is gebleken uit onze praktijk en ervaring” (3).

Maar zodra de algemene staking eindigde, reageerde de CMT met het ontketenen van repressie en de militaire leiders verklaarden dat de onderhandelingen voorbij waren en dat ze zelf verkiezingen zouden organiseren.

Ellendige illusies van de kleinburgerlijke democratie! De SPA kon alleen reageren door wanhopige oproepen te doen aan het leger om de demonstranten te verdedigen (!) (4), terwijl de Alliantie verklaarde dat ze een “escalatie van de revolutie” aan het lanceren was, die in wezen bestond uit het besluit om de onderhandelingen (die al door de militairen waren afgebroken!) stop te zetten en de grote imperialistische staten te vragen druk uit te oefenen op de CMT….

Na de repressie aan het begin van de week heeft de Organisatie voor Afrikaanse Eenheid (momenteel voorgezeten door Egypte) op 8 juni de Ethiopische premier Abiy Ahmed naar Soedan gestuurd om op te treden als “bemiddelaar” tussen het leger en de opposanten van de alliantie. Ahmed vertrok na het houden van mooie toespraken over democratie …. maar de repressie ging door, trof zelfs politici van de Alliantie die hem hadden ontmoet.

De VN-Veiligheidsraad heeft geprobeerd een resolutie op te stellen waarin werd opgeroepen een einde te maken aan het geweld, maar Rusland en China hebben zich daartegen verzet. De Verenigde Staten, die een nieuwe uitbraak van instabiliteit vrezen, hebben Saudi-Arabië gevraagd zijn invloed op de CMT aan te wenden om de situatie tot bedaren te brengen.

Soedan is van strategisch belang vanwege zijn positie aan de Rode Zee en tussen Egypte en Ethiopië. Het wekt de rivaliserende interesses van de regionale mogendheden en het wereldimperialisme. Eens dicht bij Iran had het Bachir-regime de betrekkingen met Saoedi-Arabië en Egypte hervat en een contingent gestuurd om deel te nemen aan de oorlog in Jemen. Vandaag, volgens een officiële Franse verklaring, “verleent Saudi-Arabië politieke en financiële steun aan de Soedanese strijdkrachten“. Vorig jaar hebben de Verenigde Staten hun laatste sancties opgeheven (tegen een regime dat zij beschuldigd hadden van genocide in Darfur!) en een CIA-centrum in Khartoem opgericht. De Europese Unie heeft met Soedan overeenkomsten gesloten om een einde te maken aan de emigratie (Soedan is een doorgangsland), waardoor de milities en daarmee het repressieve karakter van het regime worden versterkt. China, maar ook Turkije en Rusland zijn geïnteresseerd in de Soedanese situatie. Kortom, Soedan is een concentratie van interkapitalistische tegenstellingen. Al deze bourgeoisstaten zoeken en zullen proberen invloed uit te oefenen op wat daar gebeurt.

De proletariërs van andere landen moeten zich er ook voor interesseren; ze moeten hun solidariteit tonen met de proletariërs en de arme massa’s van Soedan, om te beginnen door de acties van “hun” bourgeoisie aan de kaak te stellen, in afwachting van de kracht om in de strijd tegen het kapitalisme een echte solidariteit van een actieve klasse te tonen.

Gilbert Achcar, de “specialist” van het Midden-Oosten voor de Vierde Internationale (ex SUQI), schrijft in een artikel dat de superioriteit van de Soedanese beweging ten opzichte van de Algerijnse beweging ligt in het feit dat zij een “uitzonderlijk politiek leiderschap” heeft – de Alliantie, waarin de SPA “een centrale plaats inneemt” – en dat er in Algerije geen politiek leiderschap is (5).

Maar dit zogenaamde uitzonderlijke politieke leiderschap kan de beweging alleen maar tot een nederlaag leiden vanwege haar in wezen kleinburgerlijke sociale karakter en haar democratische, pacifistische en interklassistische oriëntatie!

Ter afsluiting van zijn tekst citeert Achcar een artikel uit de Financial Times, de krant van financiële kringen van de Londense City, waarin hij schrijft dat de beweging in Soedan ons herinnert aan de situatie in Rusland in 1917, na de val van de tsaar. Het is geen toeval dat onze Trotskist “vergat” dat er in 1917 in Rusland een partij was die vocht tegen het democratisch leiderschap van de bourgeoisie: het huidige gedegenereerde Trotskisme heeft de marxistische klassestandpunten en -principes volledig de rug toegekeerd en de weg vrijgemaakt om zich te verenigen met het burgerlijke democratisme.

De partij van de bolsjewieken streed er hard voor dat het proletariaat zich zou losmaken van de klasseneenheid, zou stoppen met het volgen van de burgerlijke oriëntaties en het voortouw zou nemen in de strijd op klasseniveau – de enige manier om de uitgebuite en onderdrukte massa’s van steden en platteland achter zich te scharen [in de strijd] tegen de burgerlijke macht in plaats van zich achter de kleinburgelijke bourgeoisie te verschansen.

Zonder een avant-garde die het interklassisme verwerpt, de strijd aangaat met de burgerlijke democratische oriëntaties en de leiding van de proletarische strijd verovert, dat wil zeggen zonder een revolutionaire communistische partij, die stevig georganiseerd en politiek solide is, worden de proletariërs ontwapend in de confrontatie met de bourgeoisie, die in het beste geval veroordeeld is om door anderen gebruikt te worden, en in het slechtste geval om slachtoffer van de klassenvijand te worden.

De huidige gebeurtenissen maken de noodzaak van deze internationalistische en internationale proletarische partij met dwingende kracht duidelijk. Deze zal niet automatisch worden gevormd, maar zal het resultaat zijn van de inspanning van de meest bewuste proletariërs die op zoek zijn naar een veilig kompas om hen te begeleiden in hun strijd; dit kompas is het authentieke communistische programma dat onze stroming heeft hersteld en verdedigd tegen alle afwijkingen, en waardoor we werken aan de reconstructie van dit strijdende orgaan van de proletarische klasse, zonder welke massale hoeveelheden strijdlust tevergeefs worden besteed.

Klassesolidariteit met de proletariërs en onderdrukte massa’s van Soedan!

Voor de wederopbouw van de revolutionaire internationale klassenpartij!

Noten

(1) De informatie dat al-Bashir in de gevangenis is gezet, wordt door de bevolking als een leugen van de militairen beschouwd.

(2) https://www.sudaneseprofessionals.org/en/declaration-of-freedom-and-change/

De verschillende oppositiepartijen die aan het bondgenootschap deelnemen, bevinden zich voornamelijk in de emigratie en hebben al die tijd nodig om zich in het land te vestigen.

(3) Persmededeling van 26/5.

(4) Persbericht van 3/6.

(5) Zie “Veroveren Soedan en Algerije de fakkel van de “Arabische Lente”, Le Monde Diplomatique, juni 2019.

Internationale Communistische Partij

10 juni 2019

Naschrift van 19 augustus 2019

De gebeurtenissen die hebben plaatsgevonden sinds de publicatie van bovengenoemde tekst hebben onze analyse van de schadelijke rol van de burgerlijke democratische oppositie duidelijk bevestigd.

Na de slachtpartijen begin juni heeft de SPA geprobeerd te reageren met een vreedzame campagne voor “burgerlijke ongehoorzaamheid” (er werd zelfs gesproken over het blokkeren van het land), met bijeenkomsten in moskeeën om de doden te eren, enz. De repressie ontmoedigt echter al snel de pogingen om zich de straten van Khartoem te verzamelen en deze te blokkeren. Na enkele dagen roepen de SPA en andere oppositiekrachten op tot beëindiging van de campagne en hervatten ze de onderhandelingen met het leger.

Een paar weken later, terwijl de onderhandelingen aanslepen en de mensen gearresteerd bleven worden, riepen de oppositiekrachten op tot een twee weken durende mobilisatie, beginnend met een grote protestdag op 30 juni (de “Miljoenenmars”) en eindigend met een algemene staking op 14 juli, om druk uit te oefenen op de militairen.

Honderdduizenden mensen woonden de protestdag massaal bij; honderdduizenden mensen in het hele land demonstreerden ondanks de inspanningen van het leger om hen te voorkomen door middel van preventieve arrestaties, blokkades van sociale netwerken en bedreigingen. De repressie was wreed; uit officiële bronnen zijn er tien slachtoffers en honderden gewonden gevallen in Khartoem, terwijl soldaten in verschillende steden op demonstranten hun magazijnen leeg schoten, waarvan geen officiële aantallen slachtoffers zijn gepubliceerd.

Aan het einde van deze eerste dag verklaarde de SPA: “De Soedanezen hebben vandaag laten zien dat ze zich niet zullen terugtrekken totdat ze een burgerregering hebben bereikt, omdat ze denken dat dit de enige manier is om de doelen van de revolutie, zoals beschreven in de Verklaring van Vrijheid en Verandering, te bereiken (…) Het Soedanese volk heeft vandaag laten zien dat het sterk en moedig is en dat het in staat is alle doelen van de revolutie te bereiken. Er is niemand die hen kan verslaan. Er is geen enkel wapen dat hen zal doen terugkeren van het bereiken van al hun eisen”.

Een paar dagen later riepen de oppositiepartijen en -groepen van de Alliantie echter op om een einde te maken aan de mobilisaties, omdat er een voorlopig akkoord was opgesteld met de militairen over een periode van drie jaar waarin het land zou worden geregeerd door een soevereine raad met zowel militaire vertegenwoordigers als burgers. Volgens de New York Times (5 juli) werd dit akkoord bereikt door middel van discrete onderhandelingen in het huis van een rijke Soedanese kapitalist, gevoerd door diplomaten uit de VS, het Verenigd Koninkrijk (voormalige koloniale macht), Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten, met de organisaties van de oppositie.

Deze overeenkomst werd ondertekend tijdens een ceremonie in Khartoem op 17 augustus, ondanks nieuwe moorden.

EEN AKKOORD OM HET REGIME TE BEHOUDEN

In tegenstelling tot wat men in de pers kon lezen, werd deze overeenkomst in de straten van Khartoem niet met euforie ontvangen en werd ze door de gewapende groeperingen in Darfur en het Zuiden afgewezen als “verraad van een revolutie”: de Soedanese Bevrijdingsbeweging zei dat “de elites van Khartoem nu de revolutie stelen”.

Zoals Reuters op 13 juli berichtte, veroorzaakte de overeenkomst verontwaardiging in Burri, het proletarische district van Khartoem, dat het hart van de mobilisaties vormde. Naast het feit dat het leger, tegen de wil van de bevolking in, zijn stevige greep op de macht behoudt (inclusief degenen die direct verantwoordelijk zijn voor de slachtpartijen, waaronder de Janjawid-milities), zijn de voorwaarden van de overeenkomst, tegen de wil van de bevolking in, buitengewoon vaag. Geen van hen heeft tot doel enige verlichting te bieden aan de massa’s die lijden onder de crisis, en het akkoord voorziet in de vorming van een technocratische regering die zeer zeker verantwoordelijk zal zijn voor het afdwingen van wat het IMF en de vorige Soedanese regering waren overeengekomen.

In de voor de hand liggende poging om haar eigen legitimiteit in de ogen van de massa’s te behouden, riep de SPA uiteindelijk op tot een dag van “vreedzame demonstraties” ter ere van de slachtoffers van de repressie op 13 juli, veertig dagen na de slachting van Khartoem. Maar terwijl de SPA oproept tot een “herdenkingsdag”, hebben de duizenden demonstranten die in Khartoem en andere steden in Soedan hebben gedemonstreerd, door het vertrek van de militairen te blijven eisen, het bewijs geleverd van de blijvende strijdvaardigheid van de massa’s en het impliciete wantrouwen jegens de oppositie.

De volgende dagen vonden nieuwe slachtpartijen plaats: op 29 juli schoten soldaten op een jongerenbijeenkomst in El Obeid over brood- en brandstoftekorten, waarbij zes mensen om het leven kwamen, waaronder vier schoolkinderen; de daaropvolgende dagen werden in Khartoem ten minste vier demonstranten gedood tijdens grootschalige demonstraties die recht eisten voor de moorden in El Obeid.

* * *

De Soedanese Communistische Partij heeft geweigerd de overeenkomst te onderschrijven: zij heeft opgeroepen om druk te blijven uitoefenen op het leger en heeft kritiek geuit op de “diepe dubbelzinnigheid” van het onderhandelingsproces. Maar zij stelt de burgerlijke democratische oriëntaties van de oppositie niet ter discussie: het is eigenlijk deze partij die de “dubbelzinnigheid” voedt door te proberen de doelstellingen van de mobilisatie te beperken tot een loutere democratisering van het regime! De oppositie heeft niet “verraden”: in overeenstemming met haar klassenkarakter heeft de oppositie de “dubbelzinnigheid” van de mobilisatie beperkt tot een loutere democratisering van het regime!

Ze heeft laten zien dat het een niet ingeperkte beweging van de proletarische massa’s meer vreest dan de repressie van de militairen!

Wat ook de voorwaarden zijn waarover de burgerlijke democraten en de militaire leiders het eindelijk eens zijn geworden, de situatie van de Soedanese proletariërs en de verarmde massa’s zal niet veranderen. De oplossing kan niet worden gevonden in een democratische “overgang” of een burgerlijk regime – dat een bourgeois regime blijft waarin het kapitalisme de boventoon voert – maar in het omverwerpen van de dictatoriale of democratische burgerlijke overheersing en het instellen van de dictatuur van het proletariaat om het kapitalisme te verdrijven naast proletariërs in andere landen.

Maar vooraleer dat doel te bereiken, moet de eerste stap zijn om te breken met het interklassisme, om te breken met de kleinburgerlijke democratische oppositie: de onafhankelijkheid van het proletariaat ten opzichte van alle burgerlijke oriëntaties, zodat het zich kan organiseren als een klasse, zowel in politieke als in economische strijd, is absoluut noodzakelijk om de strijd tegen het regime niet te laten uitmonden in een louter verpletteren van de barsten van het regime, maar veeleer in een echte strijd tegen het kapitalisme en de bourgeoisstaat.

Internationale Communistische Partij

19 augustus 2019

http://www.pcint.org

Vertaald uit uit het Frans en Engels. De standpunten van de pcint over de partij zijn niet die van Arbeidersstemmen.

In Soedan leiden interklassisme en democratie de revolte naar de nederlaag

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s