
De tekst van 1930 (eerste druk in het Duits) en 1935 (laatste herziene en aangevulde druk in het Nederlands, nooit vertaald en dus niet bekend in het buitenland) gaat over de problemen die onmiddellijk na de machtsovername door de arbeidersklasse ontstaan.
Daarnaast is de tekst door het gebrek aan vertalingen en aan beperkte uittreksels een van de struikelblokken in het debat tussen de Nederlandse en Italiaanse communistische linkerzijde, ook vanwege het gebrek aan kennis van de voorstudies van de Grondbeginselen.
Aan de hand van samenvattingen en citaten uit onbekende teksten geeft het artikel een opheldering van twee misverstanden en kritieken.
Ten eerste, de absolute gelijkheidsidealen die ten onrechte aan hen worden toegeschreven, terwijl de GIC, net als Marx in zijn kritiek op het Gotha-programma, wees op de feitelijke ongelijkheid in een verdeling op basis van het aantal gewerkte uren.
Ten tweede schetst het artikel, in tegenstelling tot de veronderstelde beperkte economische benadering van de overgangsperiode door het GIC, het politieke kader waarin het GIC de economische problemen aanpakte in de voorstudies en de editie van 1935.
Bijzondere aandacht wordt besteed aan de misvattingen die voor het eerst door Authier en Barrot (Dauvé) in het Franse taalgebied zijn verspreid en die voortleven in de opvattingen van de ‘communautariseringsbeweging’ en verder. David Adam heeft aangetoond dat het GIC niet proudhonistisch is, maar dat zijn opvattingen vergelijkbaar zijn met die van Marx. Hier wordt getoond hoe twijfelachtig Authier en Barrot Bordiga hebben geciteerd en dat Bordiga in de laatste pagina’s van zijn “De economische en sociale structuur van het huidige Rusland” terugvalt op de “arbeidscertificaten” die zij hebben afgewezen.
Abstract
Voor het volledige artikel: De GIC en de economie van de overgangsperiode. Een inleiding. op left-dis.nl.
Deze tekst maakt deel uit van de basisteksten marxisme – radencommunisme voor individuele zelfstudie, voor studie- en discussiegroepen.