Na vertaling van enkele hoofdstukken op dit blog, is nu als boek verschenen Herman Lueers verhandeling over de economie van de overgangsperiode volgens de radencommunistische G.I.C.
Dit boek is een eerbetoon aan het collectieve werk van de Groep van Internationale Communisten (Holland). Met het oog op de eerste ervaringen met het staatscommunisme in Rusland, was hun in 1930 gepubliceerde “Grondbeginselen der communistische productie en distributie” een poging om de economische basis van een communistische maatschappij, die al door Karl Marx en Friedrich Engels werd geschetst, wetenschappelijk uit te werken. Hoewel hun uiteenzettingen niets van hun oorspronkelijke actualiteit hebben verloren, is hun tekst een kind van zijn tijd gebleven in de wetenschappelijke confrontatie met de literatuur van die tijd. In dit document wordt daarom getracht de kernuitspraken van de “Grondbeginselen der communistische productie en distributie” te situeren binnen het huidige debat over de kwestie van het alternatief voor het kapitalisme.
De oorsprong van de “Grondbeginselen”
De “Grondbeginselen van de communistische productie en distributie” van de Groep van Internationale Communisten (G.I.C.) is een klassiek werk in de marxistische literatuur. De G.I.C. beschrijft de relevantie van de “Grondbeginselen” als volgt:
“Is de heerschappij van de arbeidersklasse in een industrieel land tot werkelijkheid geworden, dan staat het proletariaat voor de taak, de omvorming van het economisch leven op nieuwe grondslagen, op die van de gemeenschappelijke arbeid, te beginnen. De opheffing van het privaatbezit is gemakkelijk uitgesproken: het zal de eerste maatregel van de politieke heerschappij van de arbeidersklasse zijn. Maar dit is slechts een rechtskundige daad, die de grondslag voor het werkelijk economisch gebeuren zal leggen. De werkelijke omvorming en het werkelijk revolutionaire werk begint dan eerst.”[1]

Het eerste manuscript van de “Grondbeginselen” werd in 1923 geschreven door de revolutionaire arbeider Jan Appel tijdens een twee jaar durende gevangenisstraf. Appel was een van de belangrijkste propagandisten van de Allgemeinen Arbeiter Union Deutschlands (AAUD) en een oprichtingslid van de K.A.P.D. Hij nam als afgevaardigde van de K.A.P.D. deel aan het Tweede Congres van de Derde, de Communistische Internationale in Moskou in 1920. Om van Hamburg via Moermansk naar het congres te komen, heeft Appel samen met enkele kameraden de vissersboot Senator Schröder gekaapt. Aangekomen in Moskou kreeg Appel een korte ontmoeting met Lenin om het standpunt van de K.A.P.D. te presenteren. Lenin verwierp het standpunt van de K.A.P.D. Volgens Appel deed hij dat door fragmenten te lezen uit het nog niet gepubliceerde manuscript “De ‘linkse stroming’, een kinderziekte van het communisme”.
Drie jaar later werd Appel in Duitsland gearresteerd en veroordeeld tot een gevangenisstraf. Daarmee kwam tijd om na te denken over de interne strijd binnen de communistische beweging. In zijn autobiografische aantekeningen schreef Appel: “Het besef dat de Russische revolutie zou leiden tot staatscommunisme, of beter gezegd staatskapitalisme, was toen nog nieuw. … En wat ook nieuw was, was om zich te concentreren op de kern van de bevrijding van de arbeiders van de loonslavernij, op de overname van de bedrijven door de bedrijfsorganisaties, om van hieruit de sociaal gemiddelde arbeidstijd in te voeren als standaard voor de berekening en verdeling van alle gecreëerde goederen. Alleen zo kan aan het geld en aan alle waardende mogelijkheid worden ontnomen om als kapitaal op te treden, mensen in dienst te nemen en hen uit te buiten.”[2]
Eind 1925 werd Jan Appel in het kader van een algemene amnestie vrijgelaten en emigreerde hij rond de jaarwisseling naar Nederland, omdat de situatie in Duitsland politiek te gevaarlijk voor hem was. Hij nam een baan bij een scheepswerf in Zaandam en nam contact op met Henk Canne Meijer, die hij niet persoonlijk kende, maar wiens adres door kameraden aan hem werd gegeven. Net als Appel behoorde Canne Meijer tot degenen die de Russische Revolutie voor het eerst toejuichten. In de loop van de verdere ontwikkeling sloot hij zich echter al snel aan bij de kritiek op het bolsjewistische partijcommunisme, in Duitsland vertegenwoordigd door onder andere Otto Rühle en in Nederland door Anton Pannekoek en Herman Gorter, om de onafhankelijke strijd van de arbeiders door middel van arbeidersraden te propageren. Waarschijnlijk is de Groep van Internationale Communisten gevormd door de discussies rond de door Appel gepresenteerde notities over de “Grondbeginselen”. Appel vond een medestander in Canne Meijer, die uiteindelijk een grote rol heeft gespeeld in de verdere uitwerking van de tekst.
De eerste editie van de “Grondbeginselen” werd in 1930 in het Duits gepubliceerd door de uitgeverij van de revolutionere bedrijfsorganisaties, georganiseerd in de Allgemeine Arbeiter Union Deutschlands. Ze werd in beslag genomen en vernietigd. Een korte samenvatting van het boek werd gepubliceerd in Chicago, in het Duits in Kampfsignal en in het Engels in Council Correspondence. “Tot een Hollandse, in de gewone boekvorm konden we door financiële moeilijkheden niet komen”, schrijft de G.I.C. in het voorwoord van de tweede Nederlandse editie, “Zodoende namen we onze toevlucht tot een minder gebruikelijke wijze van publicatie, namelijk door het in gedeelten als bijlage van het Persmateriaal van de Internationale Communisten (P.I.C.) te doen verschijnen. We hebben daarbij van de nood een deugd gemaakt, door het hele manuscript te herzien, waardoor deze uitgave niet gelijk is aan de Duitse. Wat de inhoud betreft zijn geen wezenlijke veranderingen aangebracht, maar de rangschikking van de stof en verschillende formuleringen zijn gewijzigd en naar we menen, ook verbeterd.”[3]
De ’Grondbeginselen van de communistische productie en distributie’ “is de laatste boodschap die de revolutionaire bewegingen van de eerste helft van de 20ste eeuw ons hebben nagelaten”[4]. Ze tonen de economische basis waarop de uitbuiting kan worden afgeschaft en de communistische samenleving kan worden gerealiseerd zonder in chaos te vervallen en zonder de communistische samenleving te reduceren tot een ideaal aan de verre horizon van de menselijke geschiedenis. In die zin is deze nieuwe uitgave van de tweede volledig herziene en uitgebreide editie van de “Grondbeginselen” tegelijkertijd een fundamentele kritiek op de verschillende theorieën en ook op de praktijken van de verschillende stromingen die zich beroepen op het marxisme, het anarchisme of, meer in het algemeen, het socialisme. Een kritiek die tot op de dag van vandaag niets van haar oorspronkelijke actualiteit heeft verloren.
Noten
[1] Jan Appel 1927 / G.I.C. 1932 Marx-Engels en Lenin / Marxisme en Staatscommunisme – Het afsterven van de staat.
[2] Jan Appels autobiografische aantekeningen in: IISG, Collectie Nederland, kleine archieven en losse stukken – APPEL, JAN: 90 Typoscript van autobiografische schets van Jan Appel, die in 1926 vanuit Duitsland naar Nederland kwam. Z.j. 1 stuk.
[3] Gruppe Internationaler Kommunisten (G.I.K.), Grundprinzipien kommunistischer Produktion und Verteilung [Duitse uitgave], Red & Black Books, Hamburg 2020
[4] Henk Canne Meijer, Die Arbeiterrätebewegung in Deutschland (1918 – 1933)
- Hermann Lueer Grondbeginselen der Communistische Productie en Distributie
- Bestel via Amazon of via de boekhandel
- 107 blz. €9,95
- Red & Black Books
- ISBN-13: 979-8612281030
VERDER LEZEN in Basisteksten marxisme-radencommunisme:
- Communistische productie en distributie, samenvatting door Paul Mattick.
- De GIC en de economie van de overgangsperiode. Een inleiding.