Terug naar een staatskapitalistisch program

Hoe een non-discussie bordigistische standpunten onthult

In een open brief van 10 januari 2020 gaf ik een antwoord op een stellingname van de IGCL over de eerste engelse vertaling van GIC, Fundamental Principles of Communist Production and Distribution (1935). (1) Het onlangs verschenen antwoord van Robin bevestigt mijn vermoeden dat de IGCL moeilijk kan onderscheiden tussen wat inmiddels bekend is over de Russische revolutie en de opvattingen die destijds de bolsjewiki daarover hadden. Robin’s repliek speelt in op heersende vooroordelen binnen het Bordigisme ten aanzien van wat het minachtend radenisme noemt, vooroordelen die ook bestaan binnen het post-Trotskistische Communia, waarmee Robin warme banden onderhoudt.

Zo word ik door Robin gekwalificeerd als anarchistisch of anarcho-syndicalistisch omdat ik heb laten zien dat al onder Lenin de arbeidersmacht in de bedrijven werd uitgeschakeld. Blijkbaar vindt Robin het prima dat een minderheid de dictatuur van het proletariaat uitoefent, als deze maar beweert de wereldrevolutie te dienen.

Robin gebruikt het feit dat in mijn tekst de term ‘staatscommunisme’ voorkomt (2), om mij te scharen onder de gebruikers van de term ‘autoritair communisme’ (Bakoenin), een term die mij vreemd is.

Vervolgens beweert hij dat ik ‘dictatuur en autoriteit’ stel tegenover ‘democratie en vrijheid’. Als we even afzien van de begrippen autoriteit en vrijheid die hij er zelf bijgesleept heeft, zien we dat in werkelijkheid Robin zelf in navolging van Bordiga3 dictatuur en democratie tegenover elkaar stelt. Daarbij stemt hij in feite in met de partijdictatuur in Rusland, en als hij de kans krijgt ook na een komende revolutie. Ik heb daarentegen, naar ik meen in overeenstemming met Marx, Lenin en de GIC, gesteld dat zowel in het kapitalisme als na de proletarische revolutie in de burgerlijke staat, respectievelijk de ‘half-staat’ dictatuur en democratie naast elkaar bestaan. Robin geeft er echter de voorkeur aan alleen dicatuur, geweld en terreur, met ander woorden, om ‘te leunen op bajonetten’. Ik stel dat op het punt van democratie en dicatatuur Robin het niet alleen met mij en de GIC oneens is, maar ook met Lenin en Marx. Laatste sprak van de ‘associatie van vrije en gelijke producenten’, waarbij Lenin terecht opmerkte dat de verwijzing naar de burgerlijke begrippen van vrijheid en gelijkheid er op wees dat van volledig communisme geen sprake was.

Terwijl de GIC aantoonde dat Lenin zijn staatkapitalistische opvattingen ontleende aan het reformisme in de sociaal-democratie, ziet Robin een parallel tussen Rusland 1917 en Duitsland 1848. Het is opmerkelijk dat Robin daarbij (zonder dat te weten) de GIC benadert op twee belangrijke en nauw met elkaar verbonden punten:

  • Rusland was “een in economisch opzicht weinig ontwikkeld land” (Robin) en werd door zijn geïsoleerd gebleven revolutie richting staatskapitalisme gedreven.
  • Het Communistisch Manifest van 1848 was een staatskapitalistisch programma voor een onderontwikkeld kapitalisme (in Duitsland).(4)

De GIC ging er hierbij aan voorbij dat Marx er van uitging dat de in het Manifest genoemde partij de betekenis had van de revolutionaire arbeidersmassa’s, en dat de massa’s dit programma zouden realiseren en niet de Bond van Communisten, die ook niet als regeringspartij zou optreden. Het was de SED-Stalinist Dracker die na de Tweede Wereldoorlog beweerde dat de rol van de bolsjewistische partij in Rusland gemodelleerd was naar het voorbeeld van de Bond van Communisten in 1848 in Duitsland. De radencommunist Willy Huhn heeft deze mythe uitgebreid ontrafeld. (5)

Zoals bekend vond de GIC in navolging van Marx na de Commune van Parijs (1871) deze staatskapitalistische taktiek niet van toepassing op de ontwikkelde kapitalistische landen. Er zijn overigens goede redenen om de juistheid te betwijfelen van de theorie van de burgerlijke revolutie in Rusland, zoals deze werd verdedigd door zowel Lenin, Trotsky als Otto Rühle, Helmut Wagner en de GIC, om slechts een aantal marxisten te noemen.(6) De IGCL zou zich kunnen afvragen hoe een half-‘burgerlijke’ revolutie na 1914 past in het idee van ‘verval van het kapitalisme’ of in het tijdperk van revolutie of oorlog, de naam van zijn publicatie. Of past het misschien beter in de theorie van ongelijke en gecombineerde ontwikkeling van Trotski?

Robin spreekt voor Duitsland 1848 en Rusland 1917 specifiek van een “economie die achterblijft bij de landen van het meest ontwikkelde kapitalisme, een laffe bourgeoisie die haar revolutie uitstelt, de geboorte van een modern proletariaat.” In dezelfde alinea zegt hij “Bepaalde maatregelen die de vorm aannemen van economische centralisatie onder verantwoordelijkheid van de staat zijn onder specifieke voorwaarden noodzakelijk.” Daaruit mogen we afleiden dat deze specifieke voorwaarden nog steeds voorkomen en ook in de toekomst zullen voorkomen. Robin zegt wel “de omstandigheden van die tijd zijn nu absoluut voorbijgestreefd omdat de kapitalistische industrie die er waarschijnlijk in geslaagd is de hele wereld te doordringen. Daarom staan staatskapitalistische maatregelen tegenwoordig niet meer op de agenda.” Daarbij gaat hij er aan voorbij dat de kapitalistische industrie in grote delen van de wereld niet is doorgedrongen en waar deze was doorgedrongen zelfs is teruggedrongen. Zoals bijvoorbeeld in Frankrijk, waarvan de economie steeds meer achterloopt op die van de landen van het meest ontwikkelde kapitalisme, de VS en China. Leg daarbij de Bordigistische opvatting dat de burgerlijke revolutie niet is voltooid. Inderdaad kan men zeggen dat de Franse bourgeoisie daarvoor te laf is.

Stof tot nadenken.

Fredo Corvo, 25-9-2020

 

Noten

1 GIC, Fundamental Principles of Communist Production and Distribution.
F.C., State Capitalism: Historical Mistake or Means for proletarian Dictatorship? in A Free Retriever’s Digest, January-March 2020, p. 27/28.

2 Omdat hij de Grondbeginselen niet gelezen heeft, kan Robin niet weten dat ik die ongelukkige term uit de tekst van de GIC overgenomen. De GIC gebruikte de term staatscommunisme in plaats van staatskapitalisme omdat zij uitging van de goede bedoelingen van de bolsjewiki.

3 Bordiga maakte bezwaar tegen het ‘democratisch’ tellen van stemmen. Robin haalt het programma van 1918 van de KPD(S) aan om dit ‘tellen’ in de schoenen van de … Duitse en Hollandse Linkerzijde te schuiven die ontstaan is uit degenen die zich verzetten tegen dit parlementarisme. Pannekoek schreef in 1932 in het blad van de GIC het volgende: “TELLEN OF METEN? Nu moet eerst worden opgemerkt dat in de voorstelling van de ‘meerderheid’ der arbeidersraden deze organen der revolutie wel al te zeer verparlementariseerd zijn. In de grote beslissende strijden in de wereldgeschiedenis ging het nooit om een eenvoudig ‘tellen’ van stemmen; het ging daar om macht tegen macht. Niet iedere persoon was daar een gelijkwaardig nummer, maar ieder was er een verschillende kracht. In die strijd doen mee de vastberadenheid, de bekwaamheid, de energie der individuen; dan slepen de vurigen de ontmoedigden mee, dan behalen geestdriftige minderheden de overwinning op weifelende meerderheden; dan leggen economische machtsposities vaak veel gewicht in de schaal. Men kan dit verwerpen als ondemocratisch, maar waar dient dat toe? De maatschappelijke stormen vallen evenzeer buiten de morele beoordeling als de natuurstormen. Het zou bovendien een verkeerd democratisme zijn: in de grote geschiedkundige taak van het proletariaat hebben allen naar hun krachten te dragen, dus de sterksten ook het meeste. Wanneer daarom op beslissende kritieke momenten een geestdriftige voorhoede in de bres springt, een dreigende nederlaag afwendt, het verkregen voordeel behoudt, dan spreekt het vanzelf dat dit geen inbreuk betekent op gelijk recht voor allen.” Over het vraagstuk van de partijen.

4 “In het Communistisch Manifest (1847) ziet Marx de ontwikkeling naar het communisme in een steeds verder om zich heen grijpend staatskapitalisme, zoals we dit nu in Rusland kunnen waarnemen (…). De arbeidersklasse maakt zich meester van het regeringsapparaat van de bourgeoisie en de nieuwe regeringspartij(en?) zal (zullen) dan een radicaal hervormingsprogram doorvoeren met behulp van dit oude apparaat. In het Communistisch Manifest is de doorvoering van het communisme niet de taak van de revolutionaire massa’s, maar de onteigening van de bezitters komt tot stand door de nieuwe regering, die ‘aan de bourgeoisie stuk voor stuk alle kapitaal ontrukt’. De grondeigendom wordt wel opgeheven, maar de boeren moeten evenals vroeger de grondrenteopbrengen, die dan aan de staat toevalt. Het particuliere kapitaal blijft voorlopig functioneren, maar de bezitters zullen ‘zware progressieve belastingen’ hebben op te brengen. De nationale kredietbank krijgt het ‘kredietmonopolie’, terwijl er ook een staatsmonopolie voor het transportwezen wordt doorgevoerd. Dan zal de staat ertoe overgaan, steeds meer bedrijven te onteigenen, om ze in staatsexploitatie te nemen, terwijl tevens een snelle vermeerdering van het aantal ‘nationale fabrieken’ tot stand moet komen (in Rusland het vijfjarenplan)”, GIC, Grondbeginselen van de communistische productie en distributie (1935), hfdst. 14b.

5 Willy Huhn (1961): On the doctrine of the revolutionary party, in A Free Retriever’s Digest.

6 F.C. The fatal myth of the bourgeois revolution in Russia. A critique of Wagner’s ‘Theses on Bolshevism’.

Terug naar een staatskapitalistisch program

2 gedachtes over “Terug naar een staatskapitalistisch program

Plaats een reactie