Onze digitale ‘pub quiz’: wie herkent de meerdere gedaantes van Lenin?

Op 7 juli (24 juni) 1917 verscheen in de bolsjewistische Pravda een artikel van Lenin, dat tot op heden betrekkelijk onbekend is gebleven. Onder de titel “Kan men de arbeidersklasse afschrikken met het Jacobinisme?” toont Lenin zich in uiteenlopende en verschillende gestaltes. Allereerst in al zijn grootheid als de strijder tegen de inter-imperialistische Eerste Wereldoorlog, dan weer als navolger van de Jacobijnen in de Franse Revolutie, uiteindelijk ook als de grondlegger van de dictatuur over het proletariaat en de Stalinistische Terreur – in Trotski’s terminologie, de Thermidor, het Bonapartisme op zijn Russisch. Wie herkent al deze gedaantes in het volgende artikel?

Lenin. Kan men de arbeidersklasse afschrikken met het Jacobinisme?

De krant van de “socialistische gedachte” (lach niet!), de burgerlijke, chauvinistische “Den”, komt in nr. 91 terug op het werkelijk interessante hoofdartikel van de “Retsch” [dagblad van de Kadettenpartij] van 18 juni. De “Den” heeft dit hoofdartikel, waarin naast de woedende contrarevolutionaire bourgeois juist ook de historicus naar voren komt, helemaal niet begrepen. De “Den” begrijpt uit het hoofdartikel het “vaste voornemen van de cadetten om uit de coalitieregering te treden.”

Dit is alleen maar loze praat. De cadetten dreigen om Tsereteli en Tsjernov te intimideren. Dit is niet serieus te nemen. Wat serieus genomen moet worden, en wat belangrijk is, is de manier waarop de redacteur van de “Retsch” op 18 juni de machtsvraag vanuit het standpunt van de historicus stelde.

“Als,” schreef hij, “met de vroegere samenstelling van de regering tenminste een zekere sturing van de Russische revolutie mogelijk was, is deze nu blijkbaar voorbestemd om zich verder te ontwikkelen volgens de elementaire wetten van alle revoluties… De vraag naar de wenselijkheid van het voortbestaan van een regeringscoalitie die zich niet heeft bewezen, wordt al niet alleen meer door de bolsjewieken gesteld” (let wel: niet alleen maar door de bolsjewieken!), “en niet alleen door de meerderheid van de Sovjets… Deze vraag moet ook door de kapitalistische ministeries zelf worden gesteld.”

Het is een correcte observatie van de historicus dat niet alleen de bolsjewieken, maar de hele relatie van de klassen tot elkaar, het hele leven van de maatschappij, de kwestie van “de doelmatigheid van het voortbestaan van een regeringscoalitie die zichzelf niet heeft bewezen” op de agenda hebben gezet. Zwenkingen – dat is de realiteit. Het offensief is een mogelijke uitweg, die kan leiden tot de overwinning van de imperialistische bourgeoisie. En de andere mogelijke uitweg?

De historicus in de “Retsch” beantwoordt deze vraag als volgt:

“Als de Sovjets alle macht hebben gegrepen, zullen ze zichzelf snel overtuigen… dat ze heel weinig macht hebben. Zij zullen dit gebrek aan macht compenseren

met de hsitorisch beproefde methode van de Jong-Turken of Jacobijnen … Zullen ze bereid zijn om de hele vraag te heropenen en af te glijden naar het jakobinisme en de terreur, of zullen ze proberen hun handen in onschuld te wassen? Dat is de vraag die in de komende dagen moet worden beantwoord”.

De historicus heeft gelijk. Of het nu in de komende dagen is of niet, in ieder geval moet deze vraag zeer binnenkort worden beantwoord. Ofwel – offensief, ommekeer naar contrarevolutie, succes van de imperialistische bourgeoisie (en wel voor hoe lang?), en Tsjernov en Tsereteli “wassen hun handen in onschuld”.

Of – “Jacobinisme”. De historici van de bourgeoisie zien in het Jakobinisme een val (“uitglijden”). De historici van het proletariaat zien in het Jakobinisme een van de hoogtepunten in de bevrijdingsstrijd van de onderdrukte klasse. De Jacobijnen gaven Frankrijk de beste modellen voor een democratische revolutie en voor het afweren van de geallieerde monarchen tegen de republiek. Het was niet aan de Jacobijnen om een volledige overwinning te behalen, vooral omdat het Frankrijk van de achttiende eeuw op het Continent werd omringd door al te achterlijke landen, en omdat er in Frankrijk zelf geen materiële basis was voor het socialisme, geen banken, geen kapitalistische syndicaten, geen machine-industrie en geen spoorwegen.

Het “Jacobinisme” in Europa, of op de grens tussen Europa en Azië in de 20e eeuw, zou de heerschappij zijn van de revolutionaire klasse, het proletariaat; het zou, gesteund door de arme boeren en gesteund door de bestaande materiële fundamenten voor de opmars naar het socialisme, niet alleen alles kunnen bereiken wat groot, onvergankelijk en onvergetelijk was wat de Jacobijnen van de 18e eeuw bereikten, maar ook de eindoverwinning van de werkende mensen in de hele wereld teweegbrengen.

Het ligt in de aard van de bourgeoisie om het Jakobinisme te haten, en in de aard van de kleinburgerij om het te vrezen. De klassenbewuste arbeiders en arbeiders geloven in de overdracht van de macht aan de revolutionaire, onderdrukte klasse, want dit is de essentie van het Jakobinisme, de enige uitweg uit de crisis, de redding uit de ontwrichting en de oorlog.

Pravda’ Nr. 90, volgens de tekst van Pravda.

7 juli (24 juni) 1917.

Vertaald uit Lenin Werke, Band. 25, pp. 112/114

Zie ook: Lenin, Can “Jacobinism” Frighten the Working Class?, Lenin Works, Vol. 25, pp. 121-122.

Prijs voor het beste antwoord

Voor de beste inzending (hieronder, GEEF EEN REACTIE) voor 1-2-2021 stellen we een exemplaar van de eerste uitgave in boekvorm van G.I.C., Grondbeginselen van de communistische productie en distributie beschikbaar.


De fatale mythe van de burgerlijke revolutie in Rusland. Een kritiek van Wagner’s “Stellingen over het bolsjewisme”

Onze digitale ‘pub quiz’: wie herkent de meerdere gedaantes van Lenin?

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s