Deel 13 van de eerste Nederlandse vertaling van Willy Huhn: Trotski – de mislukte Stalin
Hfdst. 2 Over de theorie van de ‘arbeidersstaat’ in Rusland
I

NATALIE TROTSKI heeft het voorbeeld van de weduwe van LENIN, KRUPSKAYA, gevolgd. Zoals deze laatste zich ooit tegen de “Leninisten” keerde in naam van Lenin, zo keerde Natalie Trotski zich in mei 1951 tegen de “Trotskisten”. Onlangs is de Duitse tekst van de afwijzing van de IVde Internationale door Trotski’s vrouw verschenen. Hieruit blijkt dat het vooral de handhaving door de Trotskisten van de definitie van de Stalinistische staat als “arbeidersstaat” is die aanleiding was voor Natalie Trotski’s vertrek uit de IVde Internationale.1) Zij verzet zich tegen de erkenning als “arbeidersstaten” van zowel Rusland als de Oost-Europese landen die onder druk staan van de Russische troepen, waarmee een progressieve en zelfs revolutionaire rol wordt toegeschreven aan de Stalinistische bureaucratie in deze landen. Maar het meest ondraaglijke van alles, lijkt Natalie Trotski het standpunt van de IVde Internationaal over de oorlog, d.w.z. het standpunt van de verdediging door de internationale arbeidersklasse van de Stalinistische staat in een mogelijke Derde Wereldoorlog. Het was alleen met grote bitterheid dat ze in de boodschap van de laatste bijeenkomst van de Socialist Workers Party had gelezen dat de ideeën van Trotski de IV Internationale zouden blijven leiden omdat Trotski zelf dit standpunt van de “arbeidersstaat” vandaag de dag (9 mei 1951) nauwelijks zou handhaven, aangezien STALIN niets van het socialistische vaderland zou hebben overgelaten.
De Trotskisten hebben daarop natuurlijk geantwoord. De SWP in New York richtte zich op 29 mei 1951 tot Natalie Trotski met een verklaring waarin ze op de eerste plaats toegaf dat de kwestie van de arbeidersstaat opnieuw werd besproken en dat de SWP haar standpunt op dit punt nog niet definitief had bepaald. Maar er wordt in ieder geval gesproken van “het blijven verdedigen van de planeconomie“. De argumenten van Natalie Trotski tegen de definitie van de USSR als “ontaarde arbeidersstaat” zouden slechts een herhaling zijn van de argumenten van de “kleinburgerlijke oppositie” onder leiding van BURNHAM en SHACHTMAN in 1939 en 1940. Het standpunt van Natalie Trotski zou veronderstellen dat de Sovjet-Unie een kapitalistische staat was geworden. De SWP gaf echter de voorkeur aan “het behoud van Trotski’s methode en opvatting” en dus aan die politieke lijn die de “verdediging van de planeconomie” in Rusland combineerde met de “onverzoenlijke oppositie tegen het Stalinisme”. Ze citeren – in zorgvuldige selectie! – een paar alinea’s van Trotski’s verklaring over de Russische buitenlandse en oorlogspolitiek tijdens de Tweede Wereldoorlog en voegt eraan toe: “Elf jaar later zien we geen enkele reden om van gedachten te veranderen over deze of een soortgelijke koers”.
De Amerikaanse Trotskisten besluiten met de bewering dat zij “discipelen van L.D. Trotski” zijn, dat zijn verklaring van het karakter van de Sovjet-Unie en het Stalinisme hen onder zijn vlag heeft gebracht. Zij brengen de overtuiging naar voren dat er buiten de door Trotski opgerichte beweging “nu geen serieuze revolutionaire krachten op internationale schaal zijn” 2).
Hoezeer we ook geneigd zijn Natalie Trotski’s visie op het karakter van het Stalinistische Rusland te delen, vrezen we toch dat het niet de Trotskisten zijn die van het “Trotskisme” zijn afgeweken, maar de vrouw van Trotski!
II. [De Russische afhankelijkheid van buitenlands financieel kapitaal]
De historicus heeft altijd een dubbel probleem: ten eerste dat van de onvolledigheid en onbetrouwbaarheid van documenten en bronnen; ten tweede dat het resultaat van zijn onderzoek vaak wordt tegengewerkt door bepaalde mythes of legendes die het onpopulair maken. De mythe van de Russische Revolutie luidt als volgt: als afsluiting van een prachtige onverzettelijke politiek op basis van het programma en de organisatievorm van de Leninistische partij werd in oktober 1917 volgens plan een gewapende opstand onder leiding van de bolsjewieken ondernomen, die na de zegevierende afsluiting de beoogde dictatuur van het proletariaat realiseerde en zo de opbouw van een socialistische sociale orde mogelijk maakte en in gang zette. Maar de overvloed aan historische feiten die deze legende tegenspreken is gewoonweg niet te overzien. Zo is er bijvoorbeeld in de eerste plaats het feit dat er geen Russisch kapitalisme was (we bedoelen een modern, industrieel kapitalisme), maar wel een buitenlands kapitalisme in Rusland.
“In Rusland is het kapitaal door West-Europa gecreëerd door middel van financieel kapitaal. … Bij ons is het financiële kapitaal uit andere landen, Frankrijk, Duitsland, Engeland, etc., binnengedrongen en heeft plotseling gigantische fabrieken gebouwd op een lege plek, ergens … over het hele zuiden en zuidwesten. … Het West-Europese kapitaal heeft in een klap hierheen hele fabrieken en bedrijven overgeplaatst en ze hier verankerd.”
De onteigening van dit kapitaal betekende dus nationalisatie in de ware zin van het woord, en in dit opzicht was de Russische Revolutie een nationale revolutie die vooral gericht was tegen de Franse, Duitse en Engelse kapitalisten, niet zozeer tegen de binnenlandse industriële bourgeoisie. Deze “bezit” in Rusland al voor de revolutie “geen politieke macht”, “bij ons heeft evenmin de kleinburgerij … enige speciale invloed gehad”.
Het is … Trotski die deze constateringen doet en wijst op de volledige afhankelijkheid van de nietige Russische bourgeoisie van de internationale “immense financiële macht”3) Als Trotski dit wist, hoe kon hij dan vóór Brest-Litovsk (maart 1918) een concessie verwachten en vragen aan de militaire vertegenwoordigers van het Duitse financiële kapitaal en aan de militaire vertegenwoordigers van het Franse en Engelse financiële kapitaal? Maar het is de zeker onverdachte kapitein JACQUES SADOUL, toenmalig lid van de Franse militaire missie in Rusland, die ons vertelt:
“In december (1917, Huhn), januari, februari (1918, Huhn), eisten Lenin en Trotski, verpletterd door de dreigementen van de (Duitse, Huhn) vijand, niet in staat om alleen het ontbonden Russische leger te herstellen, via mijn bemiddeling wel twintig keer de hulp van de geallieerde missies en de strijdkrachten van de Entente. Voor deze samenwerking stelden zij één voorwaarde: zekerheid dat de geallieerden het bestaan van de arbeiders- en boerenregering niet zouden aantasten. Op deze wanhopige eisen hebben de vertegenwoordigers van de Entente elke keer weer met een formeel nee geantwoord.”4)
Een ander feit: Nauwelijks hebben de bolsjewieken hun afhankelijkheid van buitenlands financieel kapitaal opgeheven, dan proberen ze toch weer een toevloed van nieuw buitenlands kapitaal aan te trekken. Al in januari 1918 was ASCHBERG, de directeur van de Nya-banken in Stockholm, in Rusland op zakenreis om van de bolsjewieken de exportvergunning voor een aanzienlijke partij machineolie te krijgen. Hij deed verslag van zijn indrukken van de bolsjewistische zakenpartners aan de redacteur van de linkssocialistische krant “Politiken” in Stockholm, namelijk dat hij zich ervan had kunnen overtuigen dat het financiële kapitaal zeer voordelig zaken kon doen met de bolsjewieken.5)
Een ander feit is dat Lenin en Trotski, met de hulp van de “arbeiders- en boerenregering” de Duitse oorlogseconomie van 1914-1918 naar Rusland wilden overhevelen, waartoe zich het hele socialisme van hun eerste economische maatregelen in wezen beperkte.6) Maar over het onderwerp van de “arbeidersstaat”: Het was Lenin zelf die op 30 december 1920 de “arbeidersstaat” tot een abstractie verklaarde, omdat de bolsjewistische staat “juist geen arbeidersstaat” was, maar juister gezegd “een arbeidersstaat met bureaucratische uitwassen”7) Maar er kan alleen sprake zijn van de arbeidersstaat of de dictatuur van het proletariaat in bolsjewistische zin als die door een dictatuur van de partij wordt gerealiseerd. Dan is met name het raadsel opgelost van de verklaring van Bukharin op het Xe Partijcongres van de CPR (maart 1921): als men een “democratie van de arbeiders” serieus wilde nemen, kon “de dictatuur van het proletariaat geen seconde standhouden”. Deze zou “alleen” worden uitgevoerd door de “voorhoede van de arbeidersklasse”, de Bolsjewistische Partij.8) Maar op hetzelfde partijcongres waar de arbeidersdemocratie aldus werd afgewezen, was Lenin verplicht om toe te geven dat ze te zwak waren om een beslissende strijd te voeren tegen deze “bureaucratische excessen” van de arbeidersstaat.
Wordt vervolgd
Bron: Willy Huhn, Trotzki – der gescheiterte Stalin, 1952.
Vertaling: F.C.
[Toevoegingen van de redactie]
NOTEN VAN DE AUTEUR
1 „pro und contra“, Berlin, 2. Jhg., Nr. 7/8, Juli-August 1951, p. 119-120.
2 „pro und contra“, Berlin, 2. Jhg., Nr. 9, September 1951, p. 132 tot 134.
3 Leo D. Trotzki, „Die Sowjetmacht und der internationale Imperialismus“, Promachos-Verlag, Belp-Bern 1918, p. 21-22.
4 Jacques Sadoul, „Briefe aus der Sowjetrepublik. Moskau 1918“, (25./28. Juli 1918), Berlin-Wilmersdorf 1919, p. 28.
5 Wladimir Kossowski, „Das bolschewistische Regime in Rußland“, Olten/Schweiz 1918, p. 37. (De auteur was in die tijd lid van het Centraal Comité van de Joodse Sociaal-Democratische Partij “Bund”, de oudste arbeidersorganisatie in het vestigingsgebied van de Joden van Rusland.)
6 Zie mijn essay: „Lenins Staatskapitalismus 1917-1922“ in: „Funken“, 2. Jhg., Nr. 7, Dezember 1951, p. 3 ff.
7 W. I. Lenin, „Über Gewerkschaften“, ein Sammelband. Wien/Berlin 1927, p. 88.
8 Leo D. Trotzki, „Die wirkliche Lage in Rußland“, autorisierte Ausgabe. Übersetzung von Wilhelm Cremer. Avalun-Verlag, Hellerau bei Dresden, o. J., (8.-12. Tausend) , p. 100. (Volgens de “Neue Bücherschau”, VII/6, juni 1929, is dit boek “samengesteld uit willekeurige krantenartikelen en wordt het door Trotsky niet erkend als een boekpublicatie”, p. 299. Gezien de moeizaam verkrijgbare Trotski-literatuur hier in West-Berlijn, zullen we waarschijnlijk Trotski’s meningsverschillen met de Avalun-uitgeverij moeten negeren al was het maar omdat de krantenartikelen die in die bloemlezing zijn samengevat “willekeurig” door Trotski zelf zijn geschreven. We zijn ook bijzonder geïnteresseerd in zijn “toevallige krantenartikelen” …).