Centristische lessen, beperkt en dubbelzinnig
Een kritiek van Hannibal op ICT, De opstand van Kronstadt: honderd jaar contrarevolutie.

In het volgende geef ik een overzicht waarin ik me beperk tot de kern. Zie voor verdere informatie de verschillende teksten aan het eind, en vooral de boeken in de inter-rev uitgaven, die methodisch te werk gaan en voldoende diepgang hebben: https://edicionesinterrev.wordpress.com/
De ICT te midden van zijn dubbelzinnigheden, beperkte erkenningen en diverse centrismen
Dit is een typisch en overduidelijk centristische en beperkte erkenning van wat er [in Kronstadt 1921] is gebeurd en van zijn betekenis. De ICT erkent een aantal omstandigheden en acties, zowel van de matrozen, soldaten en arbeiders van Kronstadt in 1921 als van de RCP (b) [Russische Communistische Partij – Bolsjewiki]. Maar enerzijds is haar analyse selectief en beperkt, anderzijds komt zij uit op een al even beperkte kritische evaluatie, die, als zij wordt geloofd en gevolgd, het moeilijk maakt om radicaal kritische en rigoureus communistische conclusies te trekken.
De oorlog, het isolement en de grimmige omstandigheden worden uitgespeeld als een effectieve troefkaart. We weten dat deze en andere verschrikkelijke omstandigheden bestonden, maar het is niet voldoende dit te erkennen en te beweren dat de sovjets ondermijnd werden en dat Lenin en de RCP(b) gedwongen werden zich terug te trekken, de NEP te lanceren en concessies te doen. Eerder [in de tekst] beweert de ICT dat de RCP(b) geloofde dat de opstand kracht kon geven aan en gebruikt kon worden door de contrarevolutie van buitenaf, een typisch argument van het Trotskisme …. dat geen enkele geldigheid heeft.
Wat wordt verhuld is dat de lijn van politiek en actie van de Bolsjewieken moest worden ingepast in het staatskapitalisme, als het wilde slagen dit te verankeren en te sturen, door de typisch sociaal-nationalistische standpunten van “staatssocialisme” in te nemen, namelijk de propagering van het staatskapitalisme. Aangezien in het Rusland van februari 1917 tot oktober het Mensjewisme en de [Sociaal-Revolutionairen] SR een kwalijke en pro-burgerlijke rol speelden (ondersteuning van regeringsstructuren), gold elke afwijkende mening van wat de RCP(b) besloot noodzakelijkerwijs als kleinburgerlijk en anti-Sovjet, contrarevolutionair en avonturistisch, enz. Maar de dingen zijn niet zo manicheïstisch [religieuze stroming die redeneert met goed-kwaad tegenstellingen], en ook niet zo simpel. Een opeenstapeling van omstandigheden schiep de beste voorwaarden voor de Bolsjewistische benadering van actie die gebaseerd was op substitutionisme: het was de partij die zou doen wat de klasse niet deed, of niet deed wat de partij wenste. Maar deze benadering was al lang gaande, ze ontstond niet op dat moment. Was dit het model dat [zich baseerde op de lering die] Marx en Engels hadden getrokken uit de Parijse Commune, uit hun kritische lessen? Lenin kende ze, zoals hij Marx’ kritiek op het Programma van Gotha, van de Duitse socialistische partij kende, maar zijn “flexibiliteit” bracht hem ertoe te zeggen dat … ja, zelfs een kok in leidinggevende functies van de staat moest opereren, om [dan weer] het tegendeel te zeggen, omdat de voorwaarden [daartoe] ontbraken. Hij ging zelfs zover dat hij in zijn beroemde tekst “Staat en Revolutie” beweerde dat hij geen Blanquïst was, terwijl hij in de praktijk wel degelijk het Blanquïstische model gebruikte (dat, zoals Engels zei, kenmerkend was voor revolutionairen uit het verleden), en dat hij Marx’ stelling dat er in het socialisme geen staat is, veranderde en dit in dat boek en in het algemeen verving door het tegendeel, door te verzekeren dat er wel een staat is. Het Leninistische “baken van helderheid en zorgvuldigheid” is dat niet, en zijn wandaden, tekortkomingen en modellen zijn in hoge mate geworteld in de slechtste sociaal-democratische erfenis, die het socialisme beschouwt als een veralgemeend staatskapitalisme, gecontroleerd door de partij die de arbeidersklasse vertegenwoordigt door middel van haar programma en die met harde hand socialiseert. Dit soort ideologie diende als dekmantel voor de bizarre praktijken van het Bolsjewisme, waarbij ontkend werd dat de waardewet in de staatssector functioneerde en waarbij dagelijks soortgelijke verklaringen werden afgelegd, in teksten en artikelen van zijn leidend functionarissen die dienden ter rechtvaardiging van de praktijken van de economische organen van de Staat, de kapitalisten in binnen- en buitenland (overeenkomsten met buitenlandse kapitalisten). De ICT weet dit allemaal, maar verkiest om er niet diep op in te gaan… en tuint er soms gewoon zelf in…
Deze Bolsjewistische houding, een mengeling van kleinburgerlijk Jakobinisme en proletarisch achterlijk Blanquïsme, heeft in de concrete omstandigheden van eerst Rusland en later de USSR vanaf het begin van de Russische proletarische revolutie in oktober 17 een machtsverdeling voortgebracht die was gemodelleerd naar de burgerlijke opvatting: zo maakte de Bolsjewistische meerderheid van de sovjets een soort wetgevend en controlerend arbeidersparlement … in theorie, met vertegenwoordigers van soldaten en boeren … en de uitvoerende taken, het essentiële machtscentrum, werd daarvan afgeleid en geconcentreerd bij de Volkscommissarissen, Sovnarkom, met het Bolsjewisme aan het hoofd van de Russische regering en staat … en Lenin als zijn voorzitter. (1)
Wat de ICT vertelt over de oorlog is van dezelfde aard, en [dat geldt ook voor wat ze zegt over] het verzet van de proletariërs (alsook dat van de boeren) toen zij merkten dat de honger en allerlei problemen die in de Sovjet-Unie een rol speelden, niet werden opgelost, en dat de arbeiders als zodanig werden behandeld, als arbeidskracht en als massa dienstplichtigen. Ik zou hierop veel verder kunnen ingaan, maar men moet begrijpen dat dit slechts een artikel is. De stelling die boven de evaluaties van de ICT hangt, is dat er niets anders op zat, dat het tragisch was en dat het een episode van de contrarevolutie was, zodat het in de toekomst de raden moeten zijn die de macht uitoefenen en niet de partij, hoe communistisch die zich ook verklaart te zijn. Maar er is stront aan de knikker met de partij en met de raden, en dat wil men niet goed en in detail bekritiseren. Inderdaad ook met de raden, in feite omdat de Bolsjewistische meerderheid de partij en haar structuren bevoorrecht zijn. Geheel volgens een Jakobijns en Blanquïstisch actieplan, onderschrijven haar afgevaardigden deze lijn na oktober, zijn zij in de meerderheid en wordt de lijn in de praktijk uitgevoerd. Wanneer er problemen ontstaan binnen en buiten de partij (met linkse Sociaal-Revolutionairen en Maximalisten in het bijzonder, en ook met anarchistische sectoren), overheerst de ijzeren vuist. De vakbonden, die volgens Lenin een tegenwicht moesten vormen tegen de excessen, lopen [in feite] aan de hand van de macht, en Trotski zelf moet door Lenin worden bekritiseerd als hij de vakbonden op het Tiende Congres probeert te militariseren. De ICT en haar soortgenoten zijn zich terdege bewust van wat er is gebeurd en van de interpretaties van elke betrokken partij … maar ze schieten tekort in het trekken van kritische consequenties.
De aaneenschakeling van zwakheden, onvolkomenheden en fouten van het Marxisme, van zijn verschillende stromingen, die het onvermogen vertonen om op internationaal niveau als één heldere, samenhangende en actieve kracht op te treden … [dit alles] wordt terzijde gelaten. De enorme verantwoordelijkheden van het Bolsjewisme, gedeeltelijk ook … en vooral zijn afglijden in de praktijk van misdadigheid en anti-proletarisch terrorisme … en niets over het noodzakelijke vertrek uit de macht als zo’n situatie zich voordoet… dat wijzen ze af, schreeuwend tegen het defaitisme. Maar in ongunstige omstandigheden hadden Marx en Engels eerder de IAA (Internationale Arbeiders Associatie / Eerste Internationale] laten onder gaan, nadat de Raad naar de VS was overgeplaatst om het proces zo ordelijk en gunstig mogelijk te laten verlopen, vrijwillig en zonder verder te gaan met een structuur die niet meer opgewassen was [tegen de omstandigheden], te midden van een krachtige strijd met de Bakoenistische vleugel en de achteruitgang van revolutionaire capaciteiten in het proletariaat. Dachten de Bolsjewieken dat ze iets positiefs deden? Ongetwijfeld, maar het is niet de kern [van de taak] van degenen die betrokken zijn in historisch belangrijke gebeurtenissen en klassenstrijd om deze te interpreteren en er kritische conclusies uit te trekken.
Wat Engels zei in de verdediging van [Thomas] Münzer, valt in dovemansoren bij deze tendens van de Communistische Linkerzijde van Italië (in de golf van standpunten onder leiding van Onorato Damen, na een felle discussie met de aanhangers van de standpunten die werden aangevoerd door Amadeo Bordiga, die uitliep op een definitieve organisatorische splitsing in 1952).
In 1850 beschreef Engels het lot van Thomas Münzer, als dat van de leider van een radicale partij die aan de macht kwam voordat de omstandigheden rijp waren voor de vestiging van een communistische maatschappij. Het is de moeite waard om deze passage kritisch te bestuderen:
- “Het ergste wat de leider van een extreme partij kan overkomen is dat hij gedwongen wordt het bewind over te nemen in een tijd dat de beweging nog niet rijp is voor de heerschappij van de klasse die hij vertegenwoordigt, noch voor het uitvoeren van de maatregelen, die voor de heerschappij van deze klasse noodzakelijk zijn. Wat hij doen kan, hangt niet af van zijn wil, maar van het stadium waarin de tegenstellingen tussen de verschillende klassen zijn geraakt, van de graad van ontwikkeling van de materiële bestaansvoorwaarden en van de productie en handelsverkeersomstandigheden, die op ieder gegeven ogenblik voor de graad van ontwikkeling der klassentegenstellingen bepalend zijn. Wat hij doen moet, wat zijn eigen partij van hem verlangt, hangt ook alweer niet van hem af, evenmin als van de graad van ontwikkeling van de klassenstrijd en de omstandigheden daarvan; hij is gebonden aan de leerstellingen die hij tot dan toe heeft verkondigd en aan de eisen die hij gesteld heeft, die wederom niet uit de gegeven positie van de maatschappelijke klassen en de meer of minder toevallige stand van de verhoudingen van productie en handelsverkeer voortvloeien, maar afhankelijk zijn van zijn meerder of minder inzicht in de algemene resultaten van de maatschappelijke en politieke beweging. Hij ziet zich aldus noodzakelijkerwijs voor een onoplosbaar dilemma geplaatst; wat hij doen kan is in tegenspraak met zijn gehele vroegere optreden, met zijn beginselen en met de directe belangen van zijn partij; en wat hij doen moet is onuitvoerbaar. In één woord, hij is gedwongen niet zijn partij en zijn klasse te vertegenwoordigen, maar de klasse waarvan in de beweging blijkt, dat zij rijp is om te heersen. Hij moet in het belang van de beweging zelf voor de belangen van een hem vreemde klasse opkomen, zijn eigen klasse met lege praatjes en beloften afschepen en met de verzekering, dat de belangen van die vreemde klasse ook de hare zijn. Wie in deze scheve positie geraakt, is reddeloos verloren.” (F. Engels, De Boerenoorlog in Duitsland)
Voor het Bordigisme deed Lenin wat hij moest doen, en isolement, een zekere opportunistische aanwezigheid en tactische fouten maakten de gevolgen erger. Voor de ICT is er sprake van enige verantwoordelijkheid… maar zij schiet tekort in haar kritische evaluatie. Om zowel de macht te verlaten als vanuit de oppositie een werk van zelfkritiek en verzet uit te voeren zou defaitisme zijn. De Bolsjewistische leiding werd hiertoe opgeroepen door de KAPD in 1921, en dit werd in Moskou genegeerd… zoals zoveel andere kritische opmerkingen, met zijn trotse en sektarische houding die Lenin opportunistisch vorm gaf in de schokkende brochure “De linkse stroming, de kinderziekte van het communisme”.
Wat we een eeuw later weten is dat wat het Leninisme en Trotskisme deden, tot het Stalinisme leidde en de basis legde voor een enorme verwarring bij het Bordigisme en Damenisme, voor wie Lenin een kameraad blijft, die deed wat hij kon … zelfs tot op het punt van het vergieten van arbeiders- en revolutionair soldatenbloed om … de NEP te lanceren en de mensen te doen geloven dat staatseigendom van fabrieken, financiën en handel socialisme was, “weliswaar in kiem in deze periode van overgang van kapitalisme naar communisme”, zoals Lenin schreef, dus iets om te verdedigen en te ontwikkelen tegen de bestaande particuliere en coöperatieve [kolchose] kapitalistische varianten. Maar de zogenaamde leidende partij van het “proces dat naar het socialisme voert” (Lenin)… werd gestuurd door kapitalistische verhoudingen en een pantomime van wetgeving en bestuurlijke, economische en sociale controle.
Daarom leidde de partij in het geheel niet de revolutie, maar gebruikte zij haar macht over de proletarische klasse om de kapitalistische accumulatie te dienen. De Leninistische partij, met haar verwrongen opvatting over het proces van klassenstrijd en de “leidende rol van de partij”, over socialisme en de overgangsperiode, over “imperialisme, het hoogste stadium van kapitalisme”, over staatskapitalisme en andere kwesties van de eerste orde… werd als een marionet gedirigeerd door de heersende wind van kapitalistische verhoudingen… wat Lenin gedeeltelijk toegeeft, maar hij laat ons weten dat dit door het particulier of buitenlands kapitaal veroorzaakt kan zijn… De contrarevolutie kwam in deze omstandigheden van verschillende plaatsen en krachten, maar zeker zeer belangrijk van binnen de staat en de RCP(b).
Het disciplineren van de arbeidersklasse en de ontevredenheid van soldaten en boeren was een van de aspecten van de ontwikkeling van de kapitalistische verhoudingen, eerst in Rusland en daarna in de USSR, wat betekende dat er terrein werd prijsgegeven aan het privé-kapitaal maar tegelijkertijd het staats- en coöperatieve kapitaal werd versterkt. Maar het Bolsjewisme benadrukte dat de economie het spoor van het kapitalisme had verlaten, zoals Lenin het uitdrukte, aangezien het privé-kapitaal hard was getroffen. In de praktijk kwam het staatskapitaal er niet en dus lagen de problemen in de verhoudingen tussen de drie belangrijkste vormen van kapitalistisch eigendom.
Dit hele proces manifesteerde zich binnen de RCP(b) en daarbuiten gedurende de jaren twintig, met strijd tussen Bolsjewistisch-Leninistische Trotskisten en andere vleugels van de partij, totdat de Stalinistische vleugel de overhand kreeg.
Het Leninistische partijmodel, dat door de Bordigisten en gedeeltelijk door de Damenistische ICT volledig wordt geprezen, leidt ertoe dat de arbeiders- en soldatenraden worden geremd in het uitoefenen van de dictatuur, dat zij de enorme en moeilijke vraagstukken van de revolutie binnen en buiten Rusland en de socialisatie van hun tegenpool niet ter hand nemen, die het Bolsjewisme niet kon uitvoeren en concretiseren (Leninistische politiek van landverdeling, daarna activistisch voluntarisme en terreur om voedsel en grondstoffen aan het platteland te onttrekken, daarna concessies aan de handel van de boeren met de steden en de staat, daarna aan het coöperativisme, deels gefrustreerd en deels gerealiseerd, daarna Stalinistische “collectivisatie” in de stijl van Nikolai Boecharin’s “Verrijk jezelf!” , enz.).
De zogenaamde economische berekening en planning gebeurden op een burgerlijke, voluntaristische basis, vreemd aan de ideeën van Marx (berekening van de arbeidstijd, gebruik van consumptiebonnen die niet als kapitaal circuleren maar recht geven op een consumptie waarover verrekening wordt geheven [voor o.a. wie niet kunnen werken, eventuele uitbreiding van de productie.], enz. De GIC moest dit later in herinnering brengen en specificeren met zijn “Grondbeginselen van de Communistische Productie en Distributie”, door het Bolsjewisme gebrandmerkt als anarchistisch en syndicalistisch. De berekening in prijzen, met bedrijven met hun eigen kosten-batenrekening, met handel, geld en koopwaar, en vooral met loonarbeid en dwangarbeid door de staat impliceren de ontwikkeling van het kapitalisme, van waardeverhoudingen die worden gevaloriseerd, van kapitalistische accumulatie. In Rusland en de USSR was het maximaal haalbare een onzekere consumptie in een oorlogseconomie, met enkele beperkte gratis voordelen voor het proletariaat, die snel teniet werden gedaan en overwonnen. Er was geen open overgangsperiode, het was een geïsoleerde staat die zich moest verzetten en dat ook deed, maar daarvoor moest hij de kapitalistische ontwikkeling versnellen, die het privé-kapitaal niet had veiliggesteld en gestuurd met zijn miserabele democratische en oorlogszuchtige regeringen in Russisch-imperialistische stijl.
Het Bolsjewisme, zo is duidelijk, werd geconfronteerd met grote problemen, een gedecimeerde en uitgeputte arbeidersklasse en een internationaal isolement. Maar een opmerkelijk deel van de proletarische uitputting is te wijten aan de politiek van de Bolsjewieken. En hetzelfde kan gezegd worden van de verwarring die in de communistische en internationalistische gelederen is ontstaan door de Marxistisch-Leninistische ideologie, een heruitgave van de sociaal-democratie, die botst met het socialistisch centrisme en socialistisch rechts, maar die vervolgens oproept zich te verenigen in arbeidersregeringen en politieke fronten met hen…. zodat ze Lenins (zogenaamde) tactische scherpzinnigheid kon bewijzen en een klasse kon manipuleren die ze doelstellingen had opgedrongen van staatskapitalisme vermomd als socialisme… Een klasse die niet reageerde (Duitsland, enz.). De Leninisten beschuldigden de communistische linkerzijde van sektarisme omdat die een andere koers probeerden te volgen, wat betekende dat het Bolsjewisme zijn ruimte van macht en leiderschap moest opgeven. Dit kon het Bolsjewisme niet tolereren, en dat deed het dan ook niet.
De successen [van het Bolsjewisme] in de [strijd tegen de] oorlog, gebruiken om dit alles te verdonkeremanen, is niet alleen misleidend, maar ook schandelijk en contrarevolutionair. En deze politiek vond in het partij-substitutionisme een fase van zijn actie, maar daarvoor had het de sovjets al op de achtergrond geschoven en de voorkeur gegeven aan de Sovnarkom en zijn absolute orde- en bevelspolitiek (die leidde tot het verbieden van tendensen en discussies sinds de ontsporing van het 10e Congres van de RCP(b). Zo wordt het model van de Marxistische strijd voor de politieke ommekeer van de beweging geperverteerd tot een model van een mengeling van Blanquïsme en Jacobinisme. De uitgebuite proletarische klasse wordt beroofd van haar collectieve vermogens die moeten worden ingezet en in handen gehouden door de verschillende organen van de arbeidersklasse en hun capaciteiten. Zij worden beperkt tot het optreden als loutere structuren die zijn voorbestemd om bevelen van bovenaf uit te voeren, waarvan de koers alleen wordt aanvaard als deze overeenstemt met plannen die zonder hun hulp zijn gemaakt of als deze het mogelijk maakt de koers te herzien in het licht van de impasses en de toenemende problemen die telkens weer worden ondervonden. Deze organen moeten op elk moment op de hoogte zijn van de behoeften, problemen en oriëntaties van het geheel. Ze moeten noodzakelijkerwijs in staat zijn om (naar het voorbeeld van de Parijse Commune van 1871) degenen die zich niet houden aan specifieke mandaten en die willekeurige bevels- en controlefuncties uitoefenen, hun mandaat terug te nemen en te ontslaan. Deze organische en dialectisch Marxistische benadering werd vervangen door een bureaucratische en arbeidersvijandige centrale planning die in feite de inefficiënties en de heersende chaos, het onvermogen om het kapitalistische proces te beheersen, een proces dat zich werkelijk aan het ontwikkelen was, toedekte. Dit proces was gebaseerd op de waardewet en het administratieve voluntarisme, door het Bolsjewisme gemystificeerd met het argument dat het de arbeidersstaat was die alles controleerde voor socialistische doeleinden… in het belang van de arbeidersklasse en het internationalisme. De bureaucratie van de staatspartij, de particuliere bourgeoisie en de coöperatieve bourgeoisie verbeterden voor ieder zichtbaar hun levensomstandigheden ten koste van de arbeid, het lijden en door terroristische overheersing van de arbeidersmassa’s. Deze schandelijke taak, leverde commandoplaatsen op aan oude en nieuwe burgerlijke en tsaristische elementen van allerlei aard, evenals in het leger en bij de politie….
Voor Bordigisten en Damenisten waren Lenin en de meerderheid van de Bolsjewistische leiding niet verantwoordelijk voor de lijn van “socialisme in één land” die het Stalinisme als vaandel en alibi zal gebruiken, als de Russische samenvatting van het hele proces dat hier eenvoudig en in grote lijnen is geschetst.
Een rigoureuze en diepgaande studie van hun standpunten en daden volgens de methode van Marx en Engels, het historisch materialisme van het wetenschappelijk communisme en zijn kritische dialectische logica, onthult dat zij dat wel deden. Maar deze bekritiseerde tendensen zien openlijk af van het contrasteren en kritisch evalueren van wat er geproduceerd wordt buiten hun kringetje en hun comfortzone…. of ze bieden ons middelmatige, beperkende en centristische substituten aan, zoals de ICT nu doet, wat ze overigens al heel lang doet (2).
De ICT gaat verder dan de Bordigisten in het bekritiseren van het substitutionisme. Beide takken van de Italiaanse Communistische Linkerzijde nemen het standpunt in dat het socialisme niet in één land gerealiseerd kan worden, wat waar is, en dat de revolutie internationaal moet zijn, wat ook juist is. Maar zij herhalen dat het Bolsjewisme via de Communistische Internationale deze internationale revolutie wilde uitvoeren, wat in het begin waar was, maar daarna werd de Comintern zelf tot een werktuig in handen van de Leninistische RCP(b) om de macht van het staatskapitaal in de USSR te verankeren. De Comintern werd gebruikt in de imperialistische wisselvalligheden en behoeften van de Sovjetstaat, toen de internationale correlatie van krachten zelf het tegendeel bewees, zoals de beweging in Hongarije, Duitsland, Italië, het VK, de VS, enz. aantoonde.
De verkeerde theorieën van Lenin en de Bolsjewistische leiders, van een sociaal-democratische houding tegenover de staat en de economie, worden door deze tendensen niet radicaal in twijfel getrokken, en hoogstens in een context geplaatst zoals de ICT dat in dit artikel doet. Maar dat een partij die zichzelf Marxistisch en communistisch noemt, zoals de Bolsjewieken deden, gelooft dat zij de economie kan beheren, dat het kapitalisme buiten de staatsbedrijven en -sectoren zou staan, dat er geen meerwaarde zou zijn omdat de staat “proletarisch” is en andere mystificaties en alibi’s, is zo ernstig dat de kritiek zich niet kan beperken tot het geven van een context of tot het blijven steken in beperkte algemeenheden, zoals de ICT doet. De enorme Bolsjewistische verwarringen over het type revolutie, over het “oorlogscommunisme”, over sovjets, vakbonden en fabriekscomités, enzovoort, zijn niet louter een gevolg van de omstandigheden van isolement.
Hannibal (22-03-2021).
Noten
1 Zie voor de samenstelling van De eerste Raad van Volkscommissarissen, gekozen door het Tweede Congres van de Russische Sovjets op 7 november 1917, en de lotgevallen van zijn leden: Consejo de Comisarios del Pueblo.
2 Toen ik aan hen een kritische analyse van hun platform stuurde, bleef het antwoord uit. Zo ook het IOD (Onorato Damen Instituut, een afsplitsing van de PC Int. “Bataglia Comunista”, een spil binnen de ICT). En zo ook de Bordigisten.
Bron: La TCI sobre Kronstadt-1921 y el PCR (b). Lecciones centristas, limitadas y con ambigüedades.
Vertaling uit het Engels en waar nodig uit het Spaanse origineel plus verklarende toevoegingen tussen vierkante haken: F.C., 23-3-2021.
Meer over dit onderwerp van Inter-Rev:
Dit artikel verscheen in het Engels als The ICT on Kronstadt -1921 and the RCP (b).
Zie aldaar voor commentaren.