Van allianties met kapitalistische staten tot het neerslaan van de matrozen van Kronstadt door de bolsjewistische staat

1921, de bolsjewistische aanval op Kronstadt

Het standpunt van de Duits-Hollandse Communistische Linkerzijde

De Sovjetmacht streefde naar allianties met verschillende staten van de kapitalistische wereld. Door bemiddeling van Karl Radek, die in Duitsland gevangen zat, werden reeds in de herfst van 1919 contacten gelegd met de Reichswehr en haar generaals,1) maar ook met de miljonair Walter Rathenau, met het doel de mogelijkheden van een militaire en economische alliantie tussen Duitsland en Rusland te bestuderen. Al in oktober 1919 verklaarde Radek onomwonden:

De mogelijkheid van een vrede tussen kapitalistische en proletarische staten is geen utopie.2)

Een feitelijke alliantie, gericht tegen het Verdrag van Versailles en de geallieerden, kwam tot stand in 1920, tijdens de Russisch-Poolse oorlog: Duitsland legde een verklaring van “neutraliteit” af, die inhield dat de doorvoer van geallieerde munitie bestemd voor Polen over zijn grondgebied werd verboden. Met de geallieerde landen werden handelsovereenkomsten nagestreefd en verkregen: op 16 maart 1921, ten tijde van de gebeurtenissen in Kronstadt, werd een handelsovereenkomst gesloten tussen Groot-Brittannië en Rusland. De modus vivendi tussen de kapitalistische wereld en de Sovjet-staat, die eerder door Pannekoek aan de kaak was gesteld, werd langzamerhand werkelijkheid. Het Verdrag van Rapallo van 1922 begon vorm te krijgen.

Maar het meest verontrustend was de geleidelijke onderwerping van de Communistische Internationale aan de nationale doelstellingen van de Russische staat. Deze had de neiging haar eigen belangen te laten prevaleren boven de revolutionaire belangen van de Internationale. Turkije is een treffend voorbeeld van dit antagonisme. Reeds in 1919 waren er in Berlijn, opnieuw door bemiddeling van Karl Radek, contacten gelegd tussen de bolsjewistische regering en de Turkse nationalistische leider Ismail Enver Pasja (1881-1922), die verantwoordelijk was voor de massamoord op de Armeniërs in april 1915 en die na de val van het Ottomaanse Rijk zijn toevlucht had gezocht in Duitsland. Enver Pasja had zichzelf tot “vriend van het bolsjewisme” verklaard, maar uiteindelijk verraadde hij zijn “vrienden” door in 1921-1922 een gewapend moslimverzet te organiseren om het “communisme” te vernietigen, steunend op de Turkssprekende volkeren van Centraal-Azië.3)

Vanaf 1920 werden vriendschappelijke betrekkingen aangeknoopt met Mustafa Kemal,4) die op 16 maart 1921 werden afgesloten met een overeenkomst met Turkije. Mustafa Kemal verpletterde niet alleen de boerenbeweging, gesteund door de Comintern, maar liet ook de gehele leiding van de Communistische Partij van Turkije – in Duitsland gevormd door de Spartakisten en vijandig tegenover elk nationalisme – terechtstellen. De internationalistische groepering rond Mustafa Suphi (1882-1921) werd op 28 januari 1921 voor de kust van Trebizond aan de Zwarte Zee geliquideerd.5) Dit opzettelijke bloedbad heeft de goede betrekkingen tussen de Russische staat en Turkije geenszins geschaad.

Voor het eerst werd aangetoond dat regeringen die goede diplomatieke betrekkingen met Rusland onderhielden, straffeloos revolutionaire activisten, leden van de Communistische Internationale, konden vermoorden en buiten de wet stellen zonder zich te vervreemden van de Russische staat, waarvan de politiek in principe ondergeschikt was aan die van de Comintern. Deze gebeurtenissen, die plaatsvonden in januari 1921, waren het directe gevolg van de politiek van steun – bekrachtigd door het IIIe Congres in juli 1921 – aan de zogenaamde “nationale bevrijdingsbewegingen”.

De gebeurtenissen in Kronstadt (maart 1921)

Meer dan in de buitenlandse politiek zullen de gebeurtenissen van Kronstadt het antagonisme tussen de Russische staat en het proletariaat aantonen.6) In februari 1921 waren inderdaad stakingen uitgebroken in de fabrieken van Petrograd, dat altijd het hart van de Russische Revolutie is geweest. Ze waren evenzeer gericht tegen de voedselrantsoenering als tegen de staat en de bolsjewistische partij. Ondanks beschuldigingen dat de stakingen waren “aangewakkerd” door Mensjewieken, Sociaal-Revolutionairen of Anarchisten – de meesten van hen zaten in de gevangenis – was de beweging spontaan, zonder leiders of organisatie. Ze had zich uitgebreid tot alle grote fabrieken, met inbegrip van de Putilev-fabrieken, het belangrijkste bastion van de revolutie in 1917. Zinoviev en de bolsjewieken van Petrograd reageerden met repressieve maatregelen: uiteenjagen van demonstraties door het kadettenkorps (kursantis); uitsluiting van stakende fabrieken; afnemen van levensmiddelenkaarten voor stakers; invoering van de staat van beleg; massa-arrestaties; onmiddellijke executie in geval van samenscholing; bewaking van arbeiders in de fabrieken door troepen van gewapende bolsjewieken.

Deze maatregelen hadden tot gevolg dat de latente ontevredenheid van de arbeiders gedurende verscheidene maanden kristalliseerde en werd gepolitiseerd. De politieke eisen: afschaffing van de staat van beleg; vrijlating van alle gevangenen; vrijheid van vergadering, van pers en meningsuiting voor de arbeiders; vrije verkiezingen voor de fabriekscomités, voor de sowjets, al deze eisen waren gericht tegen “de dictatuur van de partij” en de Tsjeka, dit alles toonden het antagonisme aan tussen proletariaat en de Staat, waarin de bolsjewieken waren opgegaan. Zij waren een oproep tot arbeidersdemocratie en de revitalisering van de sovjets, die door de staat en de bolsjewistische partij waren opgeslokt.

Toen de matrozen en arbeiders van de scheepswerven in Kronstadt van de situatie op de hoogte werden gebracht, stuurden zij delegaties naar de fabrieken in Petrograd. Het resultaat was dat de matrozen en arbeiders van Kronstadt de leuzen van de arbeiders van Petrograd overnamen en verruimden: herverkiezing van de sovjets bij geheime stemming; organisatie buiten de bolsjewistische partij van een conferentie van arbeiders, soldaten, matrozen van de provincie; vrijheid van drukpers en organisatie voor anarchisten en linkse socialisten. Het zenden van Kalinin en Koezmin naar Kronstadt, die een arrogante en provocerende houding aannamen, heeft de zaken alleen maar in een stroomversnelling gebracht. Het resultaat was de vorming van een Voorlopig Revolutionair Comité (P.R.C.) waarin de gehele bevolking van het eiland vertegenwoordigd was. Dit gebeurde precies op het moment dat de arbeiders van Petrograd onder het geweld van de terreur het werk hervatten.

De gewapende confrontatie tussen de bolsjewieken en de matrozen en arbeiders van Kronstadt werd onvermijdelijk. De laatsten werden contrarevolutionairen genoemd, “witte gardisten”, in dienst van “de Franse kapitalisten”;7) hun gezinnen in Petrograd werden gegijzeld; zijzelf werden bedreigd met “doodschieten als patrijzen”. Tenslotte gaf Trotski – die door de opstandelingen de “Junker Trotski” werd genoemd, “de bloeddorstige Trotski” 8), op 7 maart het bevel om Kronstadt te verpletteren, waardoor er voor de zeelieden en arbeiders geen hoop op overleven meer overbleef:

“Ik geef op dit moment het bevel om het neerslaan van de opstand voor te bereiden. De opstandelingen zullen worden gedood”.9)

Onder het motto “winnen of sterven” vochten de zeelieden en arbeiders, die allen gewapend waren, met de moed der wanhoop. De regering had duizenden soldaten gemobiliseerd, van wie velen uit Centraal-Azië kwamen en daardoor meer vatbaar waren voor de officiële propaganda, en zij kregen gezelschap van leden van de partij van de bolsjewieken, waaronder die van de Arbeidersoppositie;10) daarachter stonden de Tsjekisten, die de vele deserteurs neerschoten of schoten op de troepen die naar de gelederen van Kronstadt overliepen. De troepen van Tukhachevsky11) overwonnen de opstand; duizenden zeelieden en arbeiders werden doodgeschoten, de overlevenden werden naar de gevangenis of naar kampen gestuurd waar zij omkwamen. Van de 8.000 die naar Finland konden vluchten, keerden velen terug onder de belofte van amnestie: zij werden geëxecuteerd of verdwenen in de werkkampen.12)

Het programma van de opstandelingen van Kronstadt was niet duidelijk genoeg om de aandacht van de linkse communisten te trekken. Zij verwierp stellig elk idee van een grondwetgevende vergadering en van een terugkeer naar het verleden; zij wenste slechts – op verwarrende wijze – een dictatuur van de raden, zonder partijen van welke aard ook, en niet een staatsdictatuur uitgeoefend door één enkele partij. Dit idee van een “klassedictatuur”, tegenover de “partijdictatuur” werd niettemin – eind 1921 – ontwikkeld door de Hollandse en Duitse linkse communisten, in het bijzonder door de KAPD. Anderzijds bleef de oproep tot “een derde revolutie” namens de “Kronstadters” zeer vaag en suggereerde geen ander perspectief dan het einde van de bolsjewistische macht. Het idee om “de boeren volledige vrijheid van handelen op hun land te geven” – maar “zonder gebruik te maken van de arbeid van loonarbeiders” 13) – kon alleen maar stuiten op de vijandigheid van Gorter en de KAPD. De laatsten stonden vijandig tegenover elke concessie aan de boeren, die zij gelijkstelden aan koelakken.

In feite steunde de KAPD in het begin de officiële stelling van een complot tegen Sovjet-Rusland. De KAPD beweerde dat Franse schepen al in Reval waren om de opstand in Rusland te steunen – wat onjuist was:

“Russische contrarevolutionaire emigranten keren terug naar Rusland, en graaf Wrangel bereidt zich in Hongarije voor op militaire ondersteuning.”

De actie van de opstandelingen, zo preciseerde de KAPD, was daadwerkelijk anticommunistisch en contrarevolutionair:

“De precieze kennis van de Russische omstandigheden stelde de contrarevolutionairen in staat een opstand uit te lokken, die in zijn eerste fase van dezelfde aard was als een derde revolutie.

In de loop van de strijd – door de eis van een grondwet – is de stempel van een opstand tegen het communisme duidelijk zichtbaar”.14)

Niettemin gaf het orgaan van de KAP de precieze context van de opstand aan: honger en “ontevredenheid tegen de dictatuur van de partij en de Sovjet-bureaucratie”.15)

Er was een gedetailleerd verslag nodig van de KAPD-afgevaardigden in Moskou, en in het bijzonder van Arthur Goldstein,16) die de partij vertegenwoordigde in het Uitvoerend Comité van de Comintern [EKKI], om de houding van de linkse communisten te veranderen. Arthur Goldstein gaf een meer scherpzinnige beoordeling van de Kronstadt opstand:

Het antagonisme tussen het proletariaat en de Sovjetregering werd nog scherper toen de voedselrellen in Moskou en Petrograd uitbraken: de Sovjetregering nam zeer strenge maatregelen, die nauwelijks verschillen van de maatregelen die door een kapitalistische staat worden genomen. Ik zou daaraan willen toevoegen dat de opstand van Kronstadt moet worden gezien als een symptoom, namelijk van het antagonisme tussen het proletariaat en de sovjetregering. De geschiedenis van de opstand in Kronstadt is vandaag nog niet afgesloten en wij willen op dit punt nog geen definitief oordeel vellen. Het staat vast dat in de opstand van Kronstadt niet alleen het buitenlands kapitaal een rol speelde tegen de Sovjetregering, maar ook het feit dat grote delen van het Russische proletariaat zich van ganser harte aan de zijde van de opstandelingen van Kronstadt plaatsten.17

Deze houding van de KAPD-afgevaardigde in Moskou was veel beter onderbouwd dan die van Gorter zelf. Niettemin werd deze laatste op het Derde Congres van de Komintern door Radek en Zinovjev beschuldigd van “steun aan Kronstadt”.18) Dit is volstrekt onwaar.

Hoewel hij opmerkte dat het Russische proletariaat in opstand was gekomen tegen de Communistische Partij en dat het beter was om “een klassendictatuur te hebben in plaats van een partijdictatuur”, vond Gorter de maatregelen die de bolsjewieken tegen Kronstadt namen “gerechtvaardigd”. De bolsjewieken hadden inderdaad “de contrarevolutie” verpletterd, en Gorter voorzag impliciet dat de linkse communisten ertoe zouden worden gebracht dergelijke maatregelen in het Westen te nemen, indien de “contrarevolutie” een fractie van het proletariaat zou binnensluipen:

“In eigen land kon u – toen een deel van het proletariaat in Kronstadt en Petersburg tegen u in opstand kwam – de contrarevolutie nog onderdrukken. Omdat het in uw land zwak is. Maar bij ons zou het zegevieren, als een deel van het proletariaat tegen ons in opstand zou komen. Want in ons land is de contrarevolutie zeer machtig.”19)

Deze ongewone opvatting van een militant die beweert voorstander te zijn van een “klassendictatuur” in de vorm van raden – een eis die gedeeltelijk in Kronstadt naar voren was gebracht – wordt vooral verklaard door de invoering van de NEP (Nieuwe Economische Politiek) op 15 maart, op het moment dat de aanval op Kronstadt werd ingezet. Dit vormde, zoals Ryazanov opmerkte, een echt “boeren Brest-Litovsk”. De vrijheid voor de boeren om over hun overschotten te beschikken, de vrijheid van handel waren zoveel als terugtrekkende bewegingen tegenover de kleinburgerlijke krachten. Deze politiek van concessies was in Lenins ogen een kortstondige terugtocht, maar kondigde niettemin het beroemde “word rijk” aan dat later door Bukharin tot de koelakken werd gericht. Het is symptomatisch dat deze maatregelen, meer dan de repressie, elke poging tot opstand van de soldaten ten gunste van de muiters van Kronstadt onschadelijk maakten.

In tegenstelling tot de KAPD, die nauwe betrekkingen begon aan te knopen met de Russische linkse communisten en beter geïnformeerd was,20) zag Gorter in Kronstadt en de NEP de triomf van de contrarevolutie van de boeren. Volgens hem was “een kleine actie van een groep boeren – er wordt gezegd dat de bemanningen van de oorlogsschepen voor het merendeel uit boerenzonen bestonden – voldoende” om “het communisme bij het minste geringste ineen te doen storten”. De bolsjewistische partij kwam [op Gorter] toen over als de partij van de boerenstand en “het proletariaat werd in dienst gesteld van de boerenstand.” 21)

Alle linkse communisten, de Hollanders en de KAPD waren het er echter over eens om de contrarevolutionaire betekenis van de genomen maatregelen, zowel op economisch als op politiek gebied, aan de kaak te stellen. Reeds in april 1921 veroordeelde de KAPD – bij monde van haar afgevaardigden in Moskou (met name Adolf Dethmann) – “de huidige vormen die een soort staatskapitalisme sterk schijnen te benaderen”. Anderzijds, na het Xe congres van de Russische partij waarbij de Arbeidersoppositie, als georganiseerde fractie, en elke fractie in het algemeen, werd verboden, was de arbeidersdemocratie in de partij van de bolsjewieken dood:

“Na het laatste congres van de Russische Republiek van Sovjets kan er niet langer aan getwijfeld worden dat er in Rusland geen klassendictatuur maar een partijdictatuur heerst”.22

Dit standpunt van Gorter, gedeeld door de KAPD, kondigde een breuk aan met de Comintern. De Russische kwestie, en daarmee die van het lot van de Cominternkwam op de voorgrond te staan binnen de Hollandse en Duitse Communistische Linkerzijde.

P.B.

Vertaling van Des alliances avec les Etats capitalistes à l’écrasement des marins de Kronstadt par l’Etat bolchevik.

Noten

1 Carr 1952.

2 Radek 1919, blz. 11-12. Later verklaarde Radek zich voorstander van een “modus vivendi met de kapitalistische staten”. Zie ook: Fayet 2004, blz. 253-315.

3 Enver Pasja (Ismail Enver Bey) was door de Bolsjewieken naar Turkestan (nu Tadzjikistan) gezonden om de opstand van de Basmadji neer te slaan. Zodra hij in Bukhara aankwam, sloot hij zich aan bij de moslimopstandelingen: hij begon een witte tulband te dragen, verdween in gebeden en zond overal afgezanten heen om alle moslims van Centraal-Azië achter zijn witte tulband te scharen. Hij werd gedood op 4 augustus 1922, bij Baldzuhan (Baljuvon), tijdens een gevecht tegen een Armeens eskader van het Rode Leger onder leiding van Hagop Malkoumian, alias Jakov Melkoumov. Enver’s stoffelijk overschot werd op 4 augustus 1996 naar Turkije gerepatrieerd en ligt begraven op de Vrijheidsheuvel in Istanbul, naast “grote helden” van de Turkse identiteit, zoals Talât Paşa (1874-1921), een belangrijke leider van de Armeense genocide van 1915.

4 Vanaf augustus 1920 leverde de Sovjetregering 400 kilogram goud aan Mustafa Kemal; wapens volgden. Om radicaal te lijken had de regering van Kemal een “officiële” CP opgericht, bestaande uit een hele reeks generaals, ministers en hoge ambtenaren (Dumont 1983).

5 Paul Dumont, “Bolchevisme et Orient. De Turkse Communistische Partij van Mustafa Suphi. 1918-1921”, in Cahiers du monde russe et soviétique, vol. 18, nr. 4, okt.-dec. 1977, blz. 377-409. Zie ook Goldner 2011.

6 Zie: Avrich 1970, Berkman 1982, Mett 1993, Vinogradov en Kozlov (eds.) 1999, en (Jean-Jacques) Marie 2005.

7 Deze bewering dat de opstandelingen van Kronstadt geleid werden door “witte gardisten” was gebaseerd op de aanwezigheid van een voormalige tsaristische generaal, die in de vloot diende. Maar Tukhachevsky was ook een voormalig tsaristisch officier. Eind 1919 gaven officiële cijfers de integratie van 100.000 tsaristische officieren op 500.000 in het Rode Leger. De opstandelingen van Kronstadt weigerden het militaire advies op te volgen van de voormalige tsaristische generaal Aleksandr Kozlovski (1864-1940), die als “militair specialist” officieel het bevel voerde over de artillerie. Het is zeker dat de Witten niet hebben stilgezeten; zij hebben tevergeefs getracht hun “diensten” aan te bieden door afgezanten te zenden. De opstandelingen hebben de officieren tijdens de opstand buitenspel gezet. De bolsjewistische leiders deelden Trotski’s beweringen bij lange na niet. Aldus Bukharin, op het IIIe Congres van het I.C.: “Wie zegt dat Kronstadt wit was? Nee. Omwille van onze ideeën, omwille van onze taak, waren wij gedwongen de opstand van onze misleide broeders te onderdrukken. We kunnen de matrozen van Kronstadt niet als onze vijanden beschouwen. Wij houden van hen als echte broeders, ons vlees en bloed. Zie Avrich 1970, p. 132.

8 Kronstadt lzvestia nr. 5, 7 maart 1921, vertaling door Bélibaste, Parijs, 1969. De Kronstadters maakten een zeer duidelijk verschil tussen Lenin en Trotski. Zij geloofden dat Lenin, ziek, onder de controle van Zinoviev en Trotski was gekomen. Maar nummer 12, van 14 maart, liet hun teleurstelling in Lenin blijken, toen deze op het VIe congres van de Russische Communistische Partij had verklaard dat “de beweging voor de sowjets was maar tegen de dictatuur van de bolsjewieken”, dat het “een contrarevolutie van een nieuw soort” was. Zij dachten, net als de Russische arbeiders, dat “Lenin anders was dan Trotski en Zinovjev.” “Ze hadden nog steeds vertrouwen in hem” (Nr. 12, 14 maart). Zij concludeerden dat Lenin oprecht was, maar in de greep van “verwarring”.

9 Deze radioboodschap van Trotski is weergegeven zoals in de Belibast-vertaling van 1969 [lzvestia nr. 5, 7 maart]. De vertaling van Ida Mett (La Commune de Cronstadt, Cahiers Spartacus, Parijs, p. 47-48), die nauwkeuriger is, impliceert niet dat de opstandelingen “gewapenderhand zullen worden neergeslagen” maar “gewapenderhand zullen worden verpletterd”. Hier volgt onze vertaling uit het Russisch: “Tegelijkertijd geef ik het bevel om alle nodige maatregelen voor te bereiden om de opstand en de opruiers gewapenderhand neer te slaan. De verantwoordelijkheid voor de gevallen van mishandeling van de burgerbevolking ligt volledig bij de opstandelingen van de witte garden” [Правда о Кронштадте: очерк героическои борбы кроштадтсе против диктатуры Коммунистическои партии, с картои Кронштадта, его фортов и Финского залива, imprimerie “Volia Rosii”, Praag, 1921, p. 73]. Als er al een “onderscheid” gemaakt moet worden tussen “gewapenderhand neerslaan” en “gewapenderhand verpletteren”, dan is het een zeer gering “onderscheid”, dat niets afdoet aan Trotski’s morele verantwoordelijkheid voor de onderdrukking van de opstandelingen van Kronstadt. Wij weten dat het resultaat van de repressie was dat een groot deel van de rebellen onmiddellijk werd doodgeschoten. Later waste Trotski zijn handen in onschuld toen hij er in de jaren dertig van werd beschuldigd de hoofdverantwoordelijkheid voor de repressie te hebben gedragen. Trotski beweerde in 1938 dat hij “niet het geringste persoonlijke aandeel had gehad in de pacificatie van de opstand van Kronstadt of in de repressie die erop volgde” [The New International, augustus 1938, blz. 249-250]. Er zij op gewezen dat Trotski op dat ogenblik een politiek van alliantie met de Spaanse anarchisten voerde, en dat de herinnering van Victor Serge aan dit verleden eind april 1938 hem enig ongemak bezorgde.

10 Alexandra Kollontai verklaarde dat de leden van de Oppositie de eersten zouden zijn om zich vrijwillig aan te melden om de opstand neer te slaan (Avrich 1970, p. 175).

11 Het Stalinisme beschuldigde in 1939 Tukhachevsky er van verantwoordelijk te zijn voor de opstand van Kronstadt!

12 De opstandelingen die de minderheid van de communisten, die vijandig stonden tegenover de opstand, gevangen hadden genomen, namen geen represailles tegen hen. Ze hebben geen familie gegijzeld, in tegenstelling tot de sovjet van Petrograd. Iedere vorm van geweld moest worden uitgesloten: “Het garnizoen van Kronstadt verklaart dat de communisten van Kronstadt volledige vrijheid genieten, en dat hun gezinnen er evenmin naar streven absolute immuniteit te verkrijgen of het voorbeeld van de sovjet van Petrograd te volgen, zoals het ook van mening is dat iets dergelijks (gijzeling), zelfs indien uitgelokt door de woede van de wanhoop, in alle opzichten de meest schandelijke en laffe daad zou zijn. De geschiedenis heeft dergelijke procedures nog niet gekend” [radiotelegram, ondertekend door Petrottsjenko en Kilgast, gericht aan de sovjet van Petrograd, 7 maart 1921 (Правда о Кронштадте, op. cit., blz. 72-73)].

13 “Resolutie van het schip Petropavlovsk”, 28 februari 1921; geciteerd door Avrich, op. cit. blz. 75-76. Het is zeker dat invloed van de kleine boeren werd gevoeld onder de zeelieden, aangezien in 1921 2/3 van boerenafkomst was. Maar deze sociale samenstelling verschilde nauwelijks van die van de matrozen van Kronstadt in 1918.

14 KAZ, Berlijn, nr. 177, 1921.

15 “Die Offensive gegen Russland beginnt!”, KAZ, Berlijn, nr. 179, 1921.

16 Arthur Goldstein, die spoedig vervangen zou worden door Bernhard Reichenbach (1888-1975) [Johannes Seemann], stond in contact met de Moskouse Arbeiders Oppositie. Hij was het die het manuscript van Alexandra Kollontai’s boek De Arbeidersoppositie per speciale KAPD-koerier naar het Westen bracht. Het werd vertaald in het Duits en het Nederlands en gepubliceerd door de KAPD en de KAPN. Pierre Pascal vertaalde het in het Frans uit de oorspronkelijke brochure [Kollontai 1974].

17 Interventie op het buitengewone congres van de KAPD in Berlijn, 11-14 sept. 1921. Zie: Klockner (ed.) 1981, blz. 58-59.

18 Komintern 1921a, blz. 90 en 342. Alexander Schwab, een van de KAPD-afgevaardigden naar het Derde Congres van de Komintern, antwoordde: “Gorter kiest geen partij voor de opstandelingen van Kronstadt en hetzelfde geldt voor de KAPD” (p. 621).

19 Gorter, Die Klassenkampforganisation des Proletariats, in Gorter en Pannekoek 1969.

20 Meer nog dan met Alexandra Kollontaï stonden de afgevaardigden van de KAPD in Moskou in contact met de groep van Ignatov van Moskou (Zie KAZ nr. 204). Deze groep eiste de eerbiediging van de arbeidersdemocratie en de strijd tegen de partijbureaucratie. Zij eiste tenslotte, wat de KAPD niet onwelgevallig zou zijn, dat de verantwoordelijke organen van de bolsjewistische partij voor tenminste 2/3 uit arbeiders zouden bestaan. Hij fuseerde met de Arbeidersoppositie. Efim Nikititsj Ignatov (1890-1938), van boerenafkomst, geboren in de buurt van Tarussa (Kaluga), kok, bolsjewiek sinds 1912, was afgevaardigde van de Moskouse Sovjet in 1917. In de jaren dertig was hij directeur van het hoger onderwijs voor de Sovjetopbouw, onder het presidium van het Algemeen Uitvoerend Comité van Rusland. Gearresteerd in 1937, werd hij op 11 januari 1938 in Moskou doodgeschoten. Hij werd “gerehabiliteerd” in 1956 [Lev G. Protasov, Люди Учредительного собрания: портрет в интерьере эпохи (De mannen van de grondwetgevende vergadering. Portretten van een heel tijdperk), Rospen, Moskou, 2008].

21 Gorter 1972.

22 Gorter, “Partei, Klasse une Masse”, Proletarier, No. 4, Berlijn, maart 1922.


Toegevoegd door Arbeidersstemmen:

1921, Hermann Gorter aan Lenin: Kronstadt, de NEP en tactiek

Berlijn, 26 september 1921.

Beste kameraad Lenin,

Zoals u waarschijnlijk weet, heb ik met de K.A.P.D. de Derde Internationale verlaten, en ik probeer nu met haar een algemene beweging op te richten volgens haar beginselen.

Ik ben niet van plan om daarover te schrijven. De geschiedenis zal uitwijzen of we gelijk hadden.

Nu wil ik mij tegenover u, die ik zo hoogacht, alleen maar verdedigen tegen enkele leugens en lasterpraatjes die op het Internationale Congres en door het Uitvoerend Comité van de Derde Internationale [EKKI] zijn geuit.

Ten eerste wordt er van mij gezegd dat ik me afzijdig houd van de strijd. Dit is niet waar. Ik zit al 26 jaar in de strijd. Zij die dit zeggen zijn mijn tegenstanders die hebben geprobeerd mij uit te sluiten van de strijd. Ik heb deelgenomen aan alle praktische en theoretische strijd, en ik neem deel aan die strijd in Nederland en nu in Duitsland. Ten tweede is op het congres en door het EKKI gezegd dat ik mij tegen de Russische revolutie keerde en de opstand van Kronstadt verdedigde. Het laatste is een laffe laster. Ik heb slechts één keer over de opstand van Kronstadt geschreven, namelijk op bladzijde 30 van mijn Duitse brochure: “Die Klassenkampforganisation”. Weliswaar staat daar dat uit deze opstand blijkt dat een klassendictatuur beter zou zijn dan een partijdictatuur, maar tussen haakjes wordt daaraan toegevoegd dat de hele tactiek die de bolsjewieken in Rusland hebben gevolgd, in Rusland noodzakelijk, d.w.z. juist is.*) Dus precies het omgekeerde van wat de lasteraars beweren.

En, kameraad Lenin, dit is wat ik altijd heb geschreven over uw tactiek in Rusland. Ik bewonder hun tactiek in Rusland, ook uw oppositie had het misschien niet beter kunnen doen, zelfs niet op grote schaal. Ik ben het helemaal eens met deze tactiek die u daar persoonlijk volgt. Met de verandering van tactiek in 1921, met vrijhandel, concessies, natuurbelasting, enz. Ik heb dat allemaal al honderd keer expliciet en uitvoerig geschreven. Ik was zelfs, als ik mij niet vergis, de eerste om aan te tonen dat deze tactiek hier in West-Europa op historisch materialistische gronden noodzakelijk is.

————————–

Maar, beste kameraad, we moeten de Russische tactieken hier niet alleen beoordelen naar wat ze in Rusland zijn.

Er zijn voor ons drie gezichtspunten van waaruit we deze moeten beoordelen.

De eerste vraag voor ons is, zoals ik al zei: hoe komt het op ons over in Rusland. Ik ben het met haar eens.

De tweede is: Wat doet het met ons? Op onze actie, op onze (Duitse) revolutie? En dan, natuurlijk, moeten we heel anders oordelen dan de eerste. Want wat noodzakelijk is, dat wil zeggen, juist in Rusland, kan hier zeer schadelijk zijn. Vrijhandel, concessies, enz. enz. en de gevolgen daarvan, ook de gevolgen van de hele aarzeling. Uw tactieken zijn schadelijk hier, en zullen steeds schadelijker worden. Dit is niet uw schuld, natuurlijk. U kunt het niet helpen. Maar het feit blijft. We moeten dit oprecht zeggen tegen het proletariaat hier. We moeten dit zelfs gebruiken om de arbeiders wakker te schudden. Wij moeten hun zeggen: kijk, de Russische revolutie is aan het verzwakken, als jullie haar niet helpen door jullie revolutie, is het grootste gevaar dat zij zal vergaan. – In die zin agiteer ik, kameraad, en ook de K.A.P.D. Wij zeggen: de Russen zijn gedoemd onze revolutie te schaden, schiet hen te hulp.

Het derde gezichtspunt is: wat is de tactiek van de Russen, van de Derde Internationale hier, in West-Europa. Daar hoef ik niet over uit te weiden. U weet, kameraad, dat ik deze als absoluut slecht beschouw en dat ik ze gedeeltelijk verantwoordelijk stel voor het slechte verloop van de revolutie. Massapartij, partijdictatuur, enz., beschouw ik hier als absoluut schadelijk. Daarover nu niet meer. Zo ziet u maar, kameraad:

I. In Rusland ben ik het met u eens.

II. Ik beschouw uw nieuwe tactiek als schadelijk voor de revolutie in Europa, maar noodzakelijk in Rusland.

III. Uw West-Europese tactieken vind ik slecht. Ik wilde ze deze keer duidelijk opschrijven, opdat u deze oordelen zoudt onderscheiden, en opdat u een beter oordeel zoudt krijgen over mijn tactiek.

————————–

Ik zou hieraan willen toevoegen dat ik meen te begrijpen hoe en waardoor u tot uw Westeuropese tactiek bent gekomen. Ik geloof, of liever, ik kan me zelfs voorstellen, dat u gelijk heeft vanuit uw (Russische) standpunt. Maar dat standpunt kan onmogelijk het mijne zijn.

Ik durf te hopen dat u zich dit na verloop van tijd zult realiseren en dat u over mijn tactiek zult oordelen zoals ik over de uwe.

Met hartelijke groeten en de beste wensen voor de Russische Revolutie

Met vriendelijke groet

(ondertekend) Hermann Gorter.

*) Toevoeging door Arbeidersstemmen, vertaling van een citaat uit de Duitse uitgave van Gorter’s brochure Die Klassenkampf-Organisation des Proletariats :
“Nadat het proletariaat in Kronstadt tegen u, de Communistische Partij, in opstand was gekomen, en nadat u ook in Petersburg de staat van beleg aan het proletariaat had moeten opleggen (wat in uw geval noodzakelijk was, zoals uw hele tactiek), is het toen niet bij u opgekomen dat het toch beter zou zijn om een klassendictatuur te hebben in plaats van een partijdictatuur? En dat het misschien toch beter is om in West-Europa en Noord-Amerika een klassendictatuur te hebben in plaats van een partijdictatuur? En dat misschien “de linkse stroming” daar gelijk heeft?

Misschien kwam die gedachte toen bij u op. Maar als deze gedachte ook bij u opkwam, dan hebt u de zaak nog niet helemaal begrepen. Want de klassendictatuur is hier niet alleen beter, ze is absoluut noodzakelijk.

U kunt het ook het beste zo begrijpen, om de reeds genoemde redenen: Toen een deel van het proletariaat in Kronstadt en Petersburg tegen u in opstand kwam, hebt u de contrarevolutie toch kunnen onderdrukken. Omdat ze bij u zwak is. Maar bij ons, als een deel van het proletariaat tegen ons in opstand zou komen, zou ze winnen. Omdat de contrarevolutie zeer machtig is in ons land.

Ook daarom is de klassendictatuur bij ons noodzakelijk, absoluut noodzakelijk. En partijdictatuur onmogelijk.”

Bron

“Original in the archives of the Comintern at Moscou, this typed copy from the Bundesarchiv Berlin-Lichterfelde, formerly Institut für Marxismus-Leninismus at Berlin”, copy collection Ph.B. PDF at aaap.be.

Van allianties met kapitalistische staten tot het neerslaan van de matrozen van Kronstadt door de bolsjewistische staat

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s