Zelfstandige arbeidersstrijd voor een menselijke wereld – zonder oorlog, zonder terreur, zonder kapitaal, zonder staat. De arbeiders hebben geen vaderland. Alle macht aan de arbeidersraden.
Geven ‘slimme apps’ aan de werkenden meer autonomie?
Is ‘mens- en milieu lievende’ financiering de nieuwe solidariteit?
Dit soort van vragen komen aan de orde in fragmenten uit een artikel verschenen in Braziliaanse ‘Passa Palavra’.
Het gaat erom opnieuw de vraag te stellen hoe de politieke sprong naar collectieve autonomie kan worden gemaakt, voorbij het beheer van de dwingende noodzaak van ondernemerschap, waarvan de [markt-] logica de hegemonie lijkt te betwisten en slechte voortekenen met zich meebrengt.
De stakingsgolf begon in Paulínia, bereikte andere steden, en is de langste in het land.
Door Mad Dog vrienden
Maxi Shopping Jundiaí
Sinds afgelopen vrijdag (08/10) woedt er een golf van stakingen van app-koeriers in vele steden in de staat São Paulo. Gebruik makend van de grote vraag naar leveringen op Kinderdag (12/10), kozen brommerrijders en fietsers uit verschillende steden het lange weekend om de leveringsdienst te onderbreken en schade te veroorzaken aan iFood, Box Delivery, Bee, Rappi, en andere bedrijven. Ze eisen een verhoging van de betaling, de invoering van een veiligheidscode bij elke levering om te voorkomen dat rekeningen ten onrechte worden geblokkeerd, en de beëindiging van het systeem van dubbele inzameling.
Ik ben ingenieur. Onlangs heb ik een handelsbeurs bijgewoond die gericht was op de productie van kunststoffen. Net als de meeste andere aanwezigen waren mijn collega’s en ik aanwezig om op de hoogte te blijven van de stand van zaken in de kunststoffenindustrie, die specifiek betrekking heeft op de producten die wij voor onze werkgever ontwikkelen. De vloer van de conventie was bezaaid met uiterst artistieke robotarmen, logge spuitgietmachines, aanpasbare inline verpakkers, geavanceerde SLA-printers, bliksemsnelle flessenvullers, en allerlei andere soorten productierobots waarvan de sterallures van de verkopers op niets anders uit waren dan een deel van het investeringsbudget van onze werkgever.
Net zo talrijk waren de stands die reclame maakten – in verschillende mate van explicietheid – voor de toegang tot goedkope productiearbeid. Aanhangers van de industriële ontwikkeling in bepaalde landen vertelden hoe onze productiebehoeften goedkoop en doeltreffend kunnen worden vervuld door hooggeschoolde maar laagbetaalde arbeiders in Latijns-Amerika of het Caribisch gebied. Chinese en Taiwanese bedrijven maakten reclame voor industrieprodukten tegen spotprijzen, met de implicatie dat het niet noodzakelijk het produkt is dat de aandacht moet trekken, maar veeleer de toegang tot goedkope high-tech arbeidskrachten. Noordamerikaanse en Europese bedrijven verzekerden ons dat hun wereldwijde netwerken van fabrieken, of die zich nu in Maleisië, Costa Rica of de Amerikaanse roestgordel bevinden, aan onze technische, financiële en logistieke behoeften konden voldoen. De diversiteit van de boodschappen had een duidelijke eenheid: verbeter uw productie door controle uit te oefenen over de arbeidskrachten die uw product bouwen; neem de meest uitbuitbare arbeidskrachten in dienst en rationaliseer hun arbeid via robotisering. Het gemeenschappelijke thema op de conventie waren bedrijfsmodellen die berusten op de controle over arbeiders en hun handelingen. Dit is de essentie van moderne engineering. Het onderwerpen van techniek aan een marxistische analyse levert complexe resultaten op. De meeste ingenieurs zijn proletariërs: we verrichten arbeid in ruil voor een loon, dat we nodig hebben om ons een comfortabel leven te kunnen veroorloven in het wereldwijde kapitalistische systeem. Desondanks ligt de oorsprong van de moderne techniek evenzeer in het Tayloristische fabrieksmanagement als in de zweterige loonarbeid van de fabrieksvloer. In de sociale totaliteit die het kapitalisme is, worden we tegelijkertijd gedomineerd door de vereisten van de abstracte logica van het kapitaal, terwijl we deze abstracte overheersing ook concretiseren tegenover massa’s andere arbeiders. Dit werpt een moeilijke vraag op voor communistische ingenieurs: aan wiens kant staan we? Om de zaak nog ingewikkelder te maken moeten communisten niet alleen nadenken over de rol die ingenieurs spelen in het kapitalisme, maar ook over de rol die zij zouden kunnen spelen bij de revolutionaire ontmanteling van het kapitalisme, en bij de vestiging van een communistische maatschappij.
Geconfronteerd met kwetsbaarheid en onzekerheid verbinden gigwerkers zich over de grenzen heen om de macht en het beleid van de platforms aan te vechten.
Afgelopen juli was Singh op een middernachtelijke rit, waarbij hij een chocoladetaart 7 kilometer door Mumbai fietste, toen hij van achteren werd geramd door een dronken bestuurder op een scooter. Hij kwam er vanaf met een paar schrammen en verstuikingen, maar zijn brommer was zwaar toegetakeld. De reparatiekosten – 14.000 roepies (189 dollar) – zijn ongeveer wat hij in een maand mee naar huis neemt als hij voor Zomato werkt, de Indiase voedsel- en boodschappenbezorgapp. Dus de afgelopen maand heeft hij de brommer beetje bij beetje opgeknapt zodra hij het geld bij elkaar kon krijgen.
“De maatschappij, die de productie op grondslag van vrije en gelijke associatie van de producenten opnieuw organiseert, zal de hele staatsmachinerie een plaats inruimen die haar dan zal toekomen: in het museum van oudheden, naast het spinnewiel en de bronzen bijl.” [1]
“In plaats van de regering over personen komt het beheer over zaken en het leiden van productieprocessen. De staat wordt niet ‘afgeschaft’, hij sterft af.” [2]
Bij de uitgave van een verzameling teksten van de Groep van Internationale Communisten (GIC) in Engelse en Duitse vertalingen
Als er iets geciteerd wordt uit Friedrich Engels, dan is het wel zijn beroemde uitspraak over de afsterven van de staat. Alle radicale linksen houden van dit idee. Zelfs Stalin keurde hem goed. In 1952, zes maanden voor zijn dood, schreef hij: “De staat zal afsterven, maar de maatschappij zal blijven bestaan. Bijgevolg zal het algemeen eigendom van het volk dan niet meer worden overgenomen door de staat, die zal afsterven, maar door de maatschappij zelf, vertegenwoordigd door haar centraal leidend economisch orgaan.” [3]
Voor deze beroemde overgang naar het communisme was het “noodzakelijk, niet een mystieke ‘rationele organisatie’ van de productiekrachten, maar de ononderbroken groei van de gehele maatschappelijke productie met een overheersende toename van de productie van de productiemiddelen.” [4] Een overgang, zo leerde ook Lenin, “langdurige en gecompliceerde overgang van de kapitalistische maatschappij (en wel meer langdurige, hoe minder ontwikkeld ze is), (…) zelfs maar te komen tot een van de voorstadia van de communistische maatschappij.” [5] Want, voegde Trotski eraan toe in zijn bespreking van de vermeende verraden revolutie: “De materiële voorwaarden voor het communisme zijn een dusdanig hoge ontwikkeling van de menselijke economische macht, dat de productieve arbeid, niet langer als een last beschouwd, geen aparte prikkel meer nodig heeft en de verdeling van de levensbenodigdheden, die overvloedig aanwezig zijn, geen aparte controle meer nodig heeft behalve dat van opvoeding, gewoonte en sociale opvatting.“ [6]