Aníbal en Fredo Corvo

In de huidige situatie ontstaan kansen en bedreigingen voor de arbeiders in Iran en in de energieproducerende regio van Saoedi-Arabië tot Algerije en van Kazakhstan tot Turkmenistan. Met het in beweging komen van arbeiders in de vitale Iraanse energiesector, zijn er eerste tekenen van een omslag in de tot nu toe onverbiddelijke repressie van het regime tegen de straatprotesten. In dit artikel onderzoeken we de twijfels van arbeiders in de bedrijven om gevolg te geven aan de oproepen van meerdere zijden om met stakingen de straatprotesten te versterken.
Inhoud
- De ‘eenheid van het volk’ in de hoofddoek-protesten
- Nationale minderheden
- Veranderingen in de kleinburgerij van Iran
- De oproepen aan arbeiders
- Buitenlandse inmenging
- Weerslag in en vanuit de omliggende regio
- Militaire aspecten van de revolutie
De omvang van de stakingen in de Iraanse olie- en gassector is vooralsnog onduidelijk. Op sites van de Iraanse politieke oppositie in ballingschap en in sociale media circuleren allerlei videos. De Spaanse liberale krant El Mundo, meldt het volgende:
“In verschillende video’s die dinsdag op sociale media zijn gedeeld en die niet onafhankelijk zijn geverifieerd, zijn tientallen arbeiders te zien die door de pijpleidingen en kantoren van fase twee van de raffinaderij in Abadan marcheren en slogans tegen de autoriteiten scanderen. In deze regio in de zuidwestelijke provincie Khuzestan bevinden zich de belangrijkste oliebronnen van het op drie na grootste olieproducerende land ter wereld. (…) Hoewel er geen aanwijzingen zijn dat de stakingen in Abadan op grote schaal werden gevolgd, was de staking in Assaluyeh, waar een van de belangrijkste gasverwerkende fabrieken van Iran is gevestigd, ook significant. Volgens het semi-officiële persbureau IRNA waren de demonstranten werknemers die hogere lonen eisten. Bronnen van de demonstranten hebben tegen verschillende media gezegd dat sommige collega’s zijn gearresteerd, zonder te specificeren hoeveel, en hebben opgeroepen tot verdere stakingen.” 1
Alle commentatoren zijn het erover eens dat wanneer de arbeidsonrust inderdaad belangrijk zou toenemen – met name als deze de gehele olie- en gassector zou bereiken – het regime van de Ayatollah’s zal gaan wankelen. Dat gebeurde immers ook in 1979, toen onder druk van stakingen in de oliesector door de werkelijke machthebbers achter de schermen – het leger en de geheime diensten – het regime van de Sjah werd beëindigd. Daarna kwamen de Ayatollah’s aan de macht. Het is goed om er aan te herinneren dat Rafsanjani, de prominente architect en strateeg van het huidige regime, jaren geleden zei: “We zullen de fout van de Sjah niet herhalen en we zullen nooit terugkrabbelen.” Het idee dat Khamenei of zijn opvolgers de sjiitische regering in Iran en het sjiitische quasi-imperium in de regio zullen opgeven om een bloedbad te voorkomen, wordt daarom door sommige Iraniërs in ballingschap van de hand gewezen.2 Een bron dicht bij de Marokkaanse en Spaanse ministeries van buitenlandse zaken, Atalayar, komt tot de conclusie dat het hardhandig neerslaan van de protesten “nu plaats maakt voor een nieuw scenario waarin de dialoog met de Iraanse regering dichterbij lijkt dan ooit.”
Waaruit bestaat de veronderstelde opening van het regime voor dialoog? Atalayar schrijft:
“Nu maakt het land onder het presidentschap van Raisi voor het eerst de weg vrij voor een dialoog, omdat het volgens hen op dit moment heel moeilijk zal zijn om een einde te maken aan de protesten zonder aan tafel te gaan zitten en met de demonstranten te praten.
In eerste instantie bestempelde Teheran de protesten als een buitenlandse samenzwering, maar uiteindelijk zijn alle twijfels weggenomen. En die twijfels hebben zich genesteld binnen een regering die vreest voor haar controle. Een van de figuren die het dichtst bij Khamenei staan, Gholamhossein Mohseni Ejei, voorzitter van het Iraanse Hooggerechtshof, heeft als eerste de demonstranten een dialoog aangeboden. Deze eerste stap wordt door waarnemers gezien als een duidelijk teken van bezorgdheid, omdat zij het erg moeilijk vinden om een einde te maken aan de demonstraties door middel van repressie door de politie, zoals bij eerdere gelegenheden, en zich gedwongen zien een andere weg te volgen.
De Iraanse samenleving is niet bereid om onder het juk van de dictatuur van de Ayatollahs te blijven en dat hebben zij op elke dag van de protesten sinds de moord op Mahsa Amini duidelijk gemaakt toen zij door de politie werd vastgehouden omdat zij een verkeerde sluier droeg. Het is dit vertoon van kracht van de Iraniërs dat Ejei ertoe heeft gedwongen hen te verzekeren dat ‘zij moeten weten dat wij luisteren naar protesten en kritiek, en dat wij bereid zijn tot een dialoog’. Hij gaf ook toe, in een werkelijk verrassende uitspraak van een van de sterke mannen van de opperste leider, dat het Iraanse politieke systeem ‘zwakheden en gebreken’ kan hebben.
Niet alle woorden van de opperrechter waren echter zelfkritisch. Hij wees er ook op dat hij ‘bereid is te luisteren naar suggesties en om eventuele fouten te corrigeren’, maar dat er ‘onderscheid moet worden gemaakt tussen vreedzame protesten en gewelddadige onrust’. ” 3
De eerder door ons gemelde vrijlating van gevangenen 4 kan ook worden begrepen als poging om de onrust in te dammen:
Op dinsdag meldde de woordvoerder van de rechterlijke macht, Masud Setayeshi, dat de afgelopen weken 1700 gedetineerden zijn vrijgelaten. Het hoofd van de rechterlijke macht ging verder en reikte de demonstranten de hand. “Ik ben er klaar voor. Laten we praten. Als we fouten hebben gemaakt, kunnen we die corrigeren”, zei Gholamhusein Mohseni Ejei, die bekend staat om zijn bevel tot hardhandig optreden tegen demonstranten tijdens eerdere protesten.5
Het valt op dat het nieuwe scenario voornamelijk uit woorden en loze beloften bestaat. De keiharde repressie tegen demonstranten in heel Iran en opstandige bewegingen in bijvoorbeeld de Koerdische regio gaat gewoon verder. Op 11 oktober kwamen berichten dat een colonne tanks op weg is naar de opstandige Koerdische regio.6 Evenmin is er sprake van onderhandelingen met stakende arbeiders, niet via de officiële Shura’s (vergelijkbaar met wettelijke ondernemingsraden) en al helemaal niet met de ondergrondse vakbonden, waarvan nu enkele gevangenen zijn vrijgelaten. Er is dus nog geen sprake van een opening van de kant van het regime. Veel belangrijker is dat er evenmin tekenen zijn dat de daarachter verborgen werkelijke macht – de geheime diensten, het Islamitische Revolutionaire Garde Corps (IRGC of Revolutionaire Garde, of Pasdaran)7 en de legertop – het Ayatollah-regime aan de kant zal schuiven. Zoals we eerder schreven is het twijfelachtig of het voortduren van de onrusten zal leiden tot meningsverschillen in de IRGC over de aanpak van de protesten:
“Het ’systeem’, beheerst door de IRGC, heeft zijn macht teveel gebaseerd op de ideologie van Khomeiny, om nu een fractie daarvan het idee te geven dat het daarvan afstand kan nemen, zonder de hele macht te verliezen. Een dergelijke ‘verdeeldheid’ in de IRGC kan pas optreden bij een veel verdergaande verzwakking van haar macht, dan door de huidige hoofddoekprotesten, de huidige regionale spanningen en de huidige arbeidsonrust.”
Maar we tekenden ook aan:
“Mocht de arbeidsonrust belangrijk toenemen – bijvoorbeeld het lam leggen van de gehele oliesector zoals in 1979, wat leidde tot de val van de Sjah – zou de IRGC dan net zo verdeeld kunnen raken als destijds het leger en de geheime dienst? Maar zoals gezegd, de IRGC en de huidige geheime diensten zitten vastgebakken aan de ideologie. Niet een nationale staking, maar een arbeidersrevolutie zal hun macht doen wankelen (…)
Om op dat moment niet weer opnieuw, zoals in 1979, zich de macht te laten ontfutselen die arbeiders via hun raden eigenlijk al in handen hebben, is het van het grootste belang dat de arbeiders hun zelfstandigheid als klasse ontwikkelen in denken, in woorden, in daden, met name in hun organisatie los van alle burgerlijke en nationalistische invloeden.” 8
Zover is het nog niet. Laten we kijken naar de reële twijfels onder arbeiders, hun kansen en bedreigingen.
De ‘eenheid van het volk’ in de hoofddoek-protesten
De hoofddoek protesten hebben zich ontwikkeld tot een strijd tegen het regime en een beweging waarin vrouwen en jongeren uit allerlei delen van de bevolking van Iran zijn betrokken, direct, of indirect via familiebanden, “aan de keukentafel” zoals men in Iran zegt. Deze brede steun uit de bevolking wordt gedachteloos of met bepaalde opzet vertaald als “volksbeweging”. Maar het woord “volk” heeft meerdere betekenissen. In het gewone taalgebruik staat het volk voor “de gewone mensen”, of zelfs de armere delen van de bevolking, of degenen die niet behoren tot de rijken en machtigen. Arbeiders kunnen zich vanuit hun maatschappelijke situatie met een dergelijk begrip van het volk identificeren. Sommige arbeiders zullen aangenaam verrast reageren op de aanwezigheid in deze ‘volks’-beweging van vrouwen en jongeren uit de betere wijken. Anderen hebben zo hun twijfels. De meer klassenbewuste arbeiders begrijpen dat de bourgeoisie als uitbuitende klasse die de productiemiddelen bezit en die heerst via de staat, het begrip ‘volk’ gebruikt om de klassentegenstellingen te verbergen.
De verplichting om een hoofddoek te dragen en andere religieuze voorschriften, hebben een andere uitwerking op vrouwen uit de bourgeoisie en arbeidersvrouwen. Damoon Saadati van de CWO geeft enkele treffende voorbeelden van de manier waarop dit uitpakt voor bourgeois vrouwen. 9 Helaas verzuimt hij aan te geven dat de eenmaal gewonnen ‘vrijheid’ van religieuze onderdrukking een andere uitwerking heeft op de verschillende klassen. De burgerlijke vrouw krijgt de vrijheid om net als de burgerlijke mannen in het openbaar, in de bedrijven en in de staat deel te nemen aan de uitbuiting en onderdrukking van de arbeidersklasse. De proletarische vrouw blijft net als de proletarische man ─ en trouwens ook de kinderen ─ onderdrukt en uitgebuit. Wij zijn voorstanders van het opheffen van religieuze onderdrukking, maar we benadrukken dat daarmee de klassenstrijd tussen arbeider en kapitaal blijft bestaan. We zullen laten zien dat het klassenverschil ook al in de huidige strijd tot uitdrukking komt.
In Iran wordt met de leuze van de eenheid van het volk tegen het regime geprobeerd om elke gedachte aan de verschillende klassebelangenn bij de val van het Ayatollah-regime uit te bannen. Algemeen heerst de gedachte dat eerst het regime moet vallen onder een eensgezinde beweging van het volk, en dat daarna ruimte is voor verschillende opvattingen hoe dan verder: een seculiere republiek, een constitutionele monarchie of een republiek met de zoon van de laatste Sjah als president, liberaal kapitalisme, socialisme, of een gemengde economie, meer of minder autonomie voor de verschillende volkeren, met name de Koerden. Zelfs een radenrepubliek ─ wat dat ook moge betekenen ─ wordt niet uitgesloten geacht. Maar dan wel … later. Allerlei burgerlijke groeperingen roepen nu de arbeiders op om de ‘volks’-beweging tegen het regime te steunen met stakingen, en soms zelfs om zich zelfstandig en/of in arbeidersraden te organiseren. Dezelfde groeperingen zullen na de val van het regime, op een moment als dat hen van pas komt, stakingen willen beëindigen en zelfstandige organisaties willen ontbinden, desnoods met geweld.
Nationale minderheden
In de protesten komen nu al Iraans-nationalistische ondertonen en zelfs leuzen naar voren. Eenheid van het volk, maar hoe zit het met de verschillende volkeren en talen in Iran? Naast Perzen en Koerden, zijn er onder andere Azerbeidzjanen, Turkmenen en meer recent Afghanen (vaak als illegale vreemdelingen extreem uitgebuit). Ondanks grondwettelijk bescherming, staan de rechten van minderheden onder druk.10 De huidige protestgolf begon in Iraans Koerdistan op de begrafenis van Makhsa Amini, en breidde zich snel uit over Iraans Koerdistan, en vervolgens over heel Iran. De beweging neemt soms het karakter aan van de strijd van nationale en religieuze minderheden:
- In Koerdistan heeft de beweging inmiddels opstandige vormen aangenomen. Vooral in Sanandaj zijn veel slachtoffers gevallen in strijd met de repressiekrachten. Zoals we eerder meldden probeert het regime sinds 11-10-2022 de opstand in Iraans Koerdistan met tanks neer te slaan. Ook zijn er berichten over een aanstaande aanval van de IRGC op Iraaks Koerdistan.11
- De zuidoostelijke Iraanse stad Zahedan was getuige van een van de meest hevige episodes van deze golf van demonstraties. Ali Mousavi, provinciaal inlichtingenhoofd van de Islamitische Revolutionaire Garde, werd doodgeschoten bij een aanslag die werd opgeëist door Jaish Al-Adl, een jihadistische militante groepering die in het zuiden van Iran is gevestigd.12
- Baluchistan is een gebied in Iran, Pakistan en Afghanistan. In Iraans Baluchistan braken op vrijdag 30 september rellen uit.13 We vertaalden uit het Farsi het volgende fragment uit een bericht van de rellen op
“Bloedige Vrijdag gaat door in Baluchistan, het aantal doden in dit brute bloedbad neemt toe en heeft de grens van 100 bereikt, en de toestand van driehonderd of meer mensen die in het ziekenhuis zijn opgenomen is kritiek en te wijten aan het gebrek aan bloed, het gebrek aan ziekenhuisfaciliteiten en het nodige medische personeel. Ondertussen zijn de pesterijen en bedreigingen van het leger en de veiligheidstroepen in de ziekenhuizen toegenomen. Veel gewonden gaan niet naar het ziekenhuis uit angst voor arrestatie en veiligheidsbedreigingen en worden thuis behandeld. In een dergelijke situatie zijn de gehate veiligheidshuurlingen druk bezig met het arresteren en vasthouden van degenen die hebben deelgenomen aan de protesten en de misdaden van het regime aan de kaak hebben gesteld, of die een geschiedenis van politieke en civiele activiteiten hebben, en ondertussen arresteren zij vele gewone mensen zonder reden. De arrestatie van Baluch-activisten gaat zelfs in andere steden en provincies door. Artsen en verpleegkundigen die de gewonden buiten het ziekenhuis en buiten de controle van het veiligheidsapparaat hebben geholpen, zijn bedreigd. De arts die bevestigde dat de repressietroepen vluchtende mensen van achteren neerschoten, is verdwenen. Universiteiten en slaapzalen zijn omsingeld door militairen en zelfs het betreden van de balkons is gevaarlijk voor studenten. In feite is er in Baluchistan een onaangekondigd militair bestuur ingesteld. De bevolking van Baluchistan is, samen met andere Iraanse volkeren, in opstand gekomen uit protest tegen de brutale moord op Gina Amini, tegen vrouwenhaat en gedwongen hidjab, samen met woede over 43 jaar misdaden tegen mensen, vooral discriminatie, vernedering en belediging van onderdrukte nationaliteiten. Maar met de onthulling en bevestiging van de verkrachting van een 15-jarig meisje door Ebrahim Kochzai, de politiecommandant van Chabahar, nam hun woede toe en protesteerden zij vrijdag. Maar het repressieapparaat van het regime had zich al voorbereid op een bloedig bloedbad. Bloedige Vrijdag was een vooropgezet plan om weerloze mensen zonder enige voorzorg neer te schieten. Een spervuur van kogels ─ en geen plastic kogels ─ regende van alle kanten op de mensen neer. Mensen die wegrenden werden ook van achteren beschoten, terwijl helikopters vanuit de lucht op mensen schoten. Vervolgens werden tijdens het vrijdaggebed kogels afgevuurd en werden velen die niet eens bij de protesten aanwezig waren gedood en gewond. Verschillende kinderen van 12 tot 14 jaar en zelfs een kind van 2 jaar werden naast zijn huis gedood. De misdaad die plaatsvond in Zahedan op Bloedige Vrijdag en daarna toont het toppunt van wreedheid van een uitbuitende en onderdrukkende regering, waarvan de wreedheid niet in woorden kan worden beschreven. (…)” 14
Het is niet vreemd dat burgerlijke commentatoren de vrees voor het uiteenvallen van Iran hebben uitgesproken. Tegelijkertijd heeft deze mogelijkheid de imperialistische eetlust opgewekt van zowel elke regionale bourgeoisie van Iran als die van buurlanden en grootmachten.
De arbeiders van Iran vrezen niet de “dreiging” van het uiteenvallen van de Iraanse staat. Ze behoren zich ongerust te maken over hun eenheid als klasse tegenover het kapitaal in al zijn vormen. Het standpunt van het radencommunisme van de KAPD tot en met de GIC is duidelijk, zie Anton Pannekoek, Klassenkampf und Nation (1912).15 Elk nationalisme is een ideologie van de bourgeoisie. Dat geldt vanzelfsprekend voor het Iraanse nationalisme in al zijn vormen, dat van de Sjah, van de mollahs, van de liberalen en linksburgerlijke partijen die zich ‘socialistisch’ en ‘communistisch’ noemen. Het geldt ook voor de burgerij die nu een kans ziet om op basis van de Azerbeidzjaanse, Koerdische, Baluchistaanse en Arabische talen een achterban, voetvolk, een klantenkring, een gewillige arbeidskracht en vooral kanonnenvoer voor hun eigen kapitalistische belangen te winnen. Daartegenover stellen wij het internationale proletariaat als gemeenschap van klassebelangen. Een gemeenschap die – zoals Pannekoek betoogde – het mogen spreken van de eigen taal verdedigt, net zoals zij de belangen verdedigt van de armste en meest rechteloze delen van het proletariaat – zoals vluchtelingen en landloos geworden boeren.16
Veranderingen in de kleinburgerij van Iran
MondAfrique meldt dat de Iraanse zogenaamde ‘middenklasse’ *) het klerikale regime laat vallen:
“De handelaren (de Bazari), de werknemers, de ambtenaren, de leidinggevenden van de particuliere sector hadden er in het verleden voor gewaakt openlijk partij te kiezen tegen het regime van de mullahs. De vrijheid om zaken te doen en rijk te worden was een paar offers aan de vrijheid van meningsuiting en de positie van de vrouw waard. Maar vandaag lijkt het evenwicht verstoord en uit de middenklasse openlijk haar woede.
________________
*) Hoewel diverse categorieen zich kunnen identificeren met een veronderstelde ‘middenklasse’ en dit van politieke betekenis is, wijzen we er op dat dit maatschappelijk middensegment deels bestaat uit kleinburgers met bezit aan productiemiddelen ─ van kleine kapitalisten en winkeliers tot landbezittende boeren ─ , uit loontrekkenden die gezien hun leidinggevende functie en positie in de hierarchie objectief behoren tot de bourgeoisie, en loontrekkenden die ondanks hun hogere en middeninkomen en lagere positie behoren tot het proletariaat.
Deze bevolkingsgroepen lijden al jaren onder de Amerikaanse en Europese sancties na de nuclearisering van de Iraanse wapens. De middenklasse, die zich vroeger dankzij een solide onderwijssysteem kon reproduceren, vertegenwoordigt nu nog maar de helft van de bevolking, tegen 60% enige tijd geleden. Zij gaan gebukt onder werkloosheid en torenhoge inflatie.
Door de structurele werkloosheid (10%) hebben de kinderen van de bourgeoisie moeite om een baan te vinden. Het aanbod van banen is met 7% gekrompen en de lonen van gekwalificeerde werknemers zijn met 20% gedaald, volgens een studie van het Internationaal Monetair Fonds die eind september 2022 werd gepubliceerd.
Ook artsen, advocaten, ingenieurs en winkeliers zien de waarde van hun vermogen krimpen door de inflatie. En soms wordt dit vermogen zelfs verminderd (verkoop van een auto of een flat) om het dagelijks leven te financieren.
Een derde van de Iraniërs leeft onder de armoedegrens (20% in 2015) en met de salarissen van werknemers in de olie-industrie en leraren kunnen gezinshoofden hun kinderen niet meer voeden. Loontrekkenden lijden onder de stijgende prijzen voor basisvoedingsmiddelen zoals spaghetti en gehakt.
Het is niet langer ongewoon om arbeiders en vakbondsmensen zich bij de demonstranten te zien voegen naast vrouwen uit de middenklasse van in de vijftig die hun hoofddoek afgooien.
Uit een enquête die Iran Poll een jaar geleden onder 1000 mensen hield voor het Center for International and Security Studies van de Universiteit van Maryland bleek dat 63% van de Iraniërs hun leiders beschuldigden van economisch wanbeheer en corruptie. Vandaag gelooft 68% dat de economische situatie van het land verslechtert. De segmenten van de bevolking die nu hun ontevredenheid tonen, ontdekken ook het geweld van de repressie.
Als gevolg hiervan heeft het regime, dat een sluwe politiek van inkomensherverdeling voerde ten gunste van de armste categorieën, niet langer voldoende budget om basisvoedingsmiddelen, scholen en gezondheidszorg te subsidiëren.
De ongelijkheid is ook zeer impopulair. Volgens het Iraanse ministerie van Sociale Zaken ontvangen de rijkste 10% van de Iraanse huishoudens nu 31% van het totale bruto nationaal inkomen, terwijl de armste 10% ongeveer 2% ontvangt.” 17
Elk regime probeert de ‘middenklasse’ in stand te houden als buffer tussen de grote bourgeoisie en het proletariaat. Algemeen wordt ontevredenheid van die ‘middenklasse’ gezien als een gevaar voor de bestaande orde. Maar dat maakt een regimewisseling zonder bemoeienis van het proletariaat nog steeds onwaarschijnlijk. En als het proletariaat inderdaad in beweging komt, dan is het van het grootste belang dat het zich realiseert wat de arbeidersbelangen daarbij zijn en wat die van de ‘middenklasse’, met name van de eigenlijke kleine bourgeoisie die zich vanuit haar maatschappelijke positie identificeert met de grote bourgeoisie.
De kleine bourgeoisie is vanuit haar maatschappelijke positie verplicht de door de grote bourgeoisie en de middenbourgeoisie uitgezette lijnen intensief te volgen. Tegelijkertijd onderhoudt zij spanningen en tegenstellingen met deze machtigere bourgeoisie die de staat en het kapitalistische bedrijfsleven sterk beïnvloeden. Dit is op dit moment in Iran aan de hand, en veel kleinburgers zien hun sociale en economische status verslechteren, en het spook van de proletarisering hangt als een schaduw over hun bestaan.
De oproepen aan arbeiders
Tijdens de demonstraties tegen de hoofddoek en voor de val van het Ayatollah-regime zijn de arbeiders in de bedrijven ─ en met name in de vitale olie- en gasindustrie ─ van meerdere kanten benaderd met oproepen om zich met stakingen aan te sluiten. Zij hebben daar ─ tot frustratie van de afzenders van deze oproepen ─ niet onmiddellijk gevolg aan gegeven. Sommige oproepen namen daarop een scherpere vorm aan, bijvoorbeeld richting arbeiders van Haft Tape. De meest pregnante geur verspreidt volgende oproep tot de “socialistische oplossing”:
“… De officiële oliemannen van de Nationale Oliemaatschappij moeten weten dat zij bij de arbeidersklasse van Iran in het krijt staat. Door de jaren heen hebben zij, dankzij hun deskundigheid en harde werk, een welvarend en vreedzaam leven kunnen leiden dankzij de sleutelrol van olie, dat wil zeggen dit nationale kapitaal. Als er geen olie was, zouden zij niet de technische en technologische vaardigheden en talenten hebben om temidden van de arbeidersklasse van het huidige Iran een leven te leiden op middelbaar en hoog niveau. In feite zijn zij niet alleen schatplichtig aan de arbeidersklasse van Iran, maar zij zijn in zekere zin leden van het volk, en daarom zij zijn de schatplichtig aan het hele volk van Iran, van Baluchistan tot Koerdistan, van Sarkhs tot Chaharbahar en alle delen van Iran, en zij moeten weten dat hun voorouders en voorgangers aan deze historische plicht in netelige situaties van het land goed hebben voldaan. Vandaag rust deze verantwoordelijkheid op hun schouders en zij moeten proberen zich bij het volk aan te sluiten voordat er nog meer jongeren, meisjes en jongens vallen en bloeden en voordat de martelgevangenissen en nu ook andere militaire hoofdkwartieren gevuld zijn met Iraanse mensen. Door de historische ervaring van de stakingen van oliearbeiders in Iran opnieuw op te rakelen, moeten zij de Islamitische Republiek zo lang bij de strot pakken, waarmee deze ademt, totdat dit regime niet langer in staat is de keel van het Iraanse volk dicht te knijpen.” 18
Het laat zich raden wat de houding zal zijn van dit soort verdedigers van het ‘nationale kapitaal’, en natuurlijk ook het ‘nationale kapitaal’ van de regio Baluchistan, Koerdistan, Sarkhs en Chaharbahar. Ze zullen het bolsjewistische etiket ‘arbeidersaristocratie’ er op plakken wanneer stakingen, bedrijfsbezettingen en onafhankelijke arbeidersraden hen NIET meer van pas komen. Terecht merkt M. Jahangiry – een van de weinige, zo niet enige internationalistische stem onder de Iraanse bannelingen – op 11 oktober op:
“Van de rechtervleugel van het kapitaal tot zijn linkerzijde, alle weten vanuit hun historisch geheugen dat de geschiedenis heeft aangetoond dat het niet mogelijk is de islamitische bourgeoisie omver te werpen zonder de deelname van de arbeiders aan sociale protesten. En daarom vragen ze de arbeiders op straat te komen en het karwei af te maken. Met andere woorden, ze willen dat de arbeidersklasse de hulptroepen vormt van de campagne tegen de dictatuur, zodat de verandering in de politieke bovenbouw van de maatschappij niet alleen mogelijk is, maar ook eerder tot stand komt.
Op 10 oktober 2022 sloten de arbeiders van de petrochemische bedrijven Bushehr en Damavand Asalouye en de raffinaderijen van Abadan en Kangan zich aan bij het protest en de staking. Arbeiders met de slogan Dood aan de dictator! betraden het toneel van de protesten. Ook al was dit geen arbeidersklasseleuze, maar een anti-dictatuurslogan, is het een absolute noodzaak voor de klassenstrijd dat arbeiders naar buiten komen om te vechten. Maar het moet worden benadrukt dat onze slogan tegen loonslavernij en uitbuiting moet zijn, en met andere woorden, gericht moet zijn tegen de fundamenten van het kapitalisme. We moeten vechten voor onze eigen klassebelangen. We mogen nooit onze klasse-identiteit of onze revolutionaire capaciteiten verliezen om ons als onafhankelijke sociale kracht in de ontwikkeling van de maatschappij door klassenstrijd te vormen. Alleen de arbeidersklasse als sociale klasse kan een einde maken aan de ellende van de kapitalistische wereld. We kunnen de aanvallen van de bourgeoisie alleen afslaan vanaf ons eigen klassenterrein. De arbeidersklasse mag niet worden meegesleurd in de pro-democratiebeweging, en erger nog, de hulptroepen worden van de pro-democratiebeweging wat de arbeidersklasse zou verzwakken en onbekwaam maken.” 19
Jahangiri vertelt de waarheid – zoals Lenin in 1914 schreef over Pannekoek20 – wanneer hij zijn uiterst lezenswaardige artikel als volgt afsluit:
“De werkelijke macht van de arbeidersklasse ligt niet in het stoppen van de accumulatie van kapitaal, of in het omverwerpen van dictators, maar in het zich opwerpen als een sociale klasse die zich bewust is van haar historische plicht. De vraag is wat deze sociale klasse historisch gedwongen is te doen, omdat alleen deze sociale klasse in staat is de wereldwijde communistische revolutie tot stand te brengen.
Lang leve de oorlog tussen de klassen!”
De burgerlijke oppositie tegen het regime heeft nu de arbeiders nodig en vleit hen om deel te nemen aan de strijd voor een wisseling van regime, soms dreigt zij al, zoals we hierboven zagen in de oproep tot de “socialistische oplossing”. Inderdaad, na een eventuele overwinning op het Ayatollah-regime, zullen de burgerlijke krachten in alle schakeringen een vijandige houding aannemen tegenover de arbeidersklasse, die uitgebuite en onderdrukte klasse zal blijven. Dan zal uit hun openlijk arbeidersvijandige houding ook onomstotelijk blijken dat vele van de huidige ‘linkse’ organisaties de linkerzijde van het kapitaal zijn. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat de arbeiders de strijd tegen het regime aangaan afzonderlijk als klasse georganiseerd, los van en zo nodig tegen de burgerlijke organisaties, onder eigen arbeidersleuzen.
Vele arbeiders vragen zich terecht af hoe een nieuw regime er uit zal zien. Dat zal afhangen van de omstandigheden, van de buitenlandse invloeden en inmenging, de krachtsverhoudingen tussen de verschillende burgerlijke fracties, en met name ook de krachtsverhouding tussen kapitaal en arbeid tijdens en na de omwenteling. Hoe meer de arbeiders zich nu al organiseren als klasse, in algemene vergaderingen die besluiten wat de opstelling van de door hen gekozen raden zal zijn, in minderheidsorganisaties op basis van standpunten van de arbeidersklasse, hoe meer de krachtsverhoudingen in het voordeel van de arbeiders zullen en hoe beter zij in staat zullen zijn om een tegenmacht te ontwikkelen tegen de staat. Na de bloedige tijd van de Sjah namen de Ayatollahs zijn terreurstaat over en versterkten hem verder, vooral tegen de revolutionaire arbeiders, met massa-executies – stilzwijgend gesteund door het ‘vrije’ Westen. Op dezelfde manier zal de huidige politieke oppositie diezelfde terreurstaat weer van de Ayatollahs overnemen en gaan bemannen (desnoods met wat vrouwen) om deze onder de ideologische vlag van Vrijheden en Democratie verder te versterken …. vooral tegen de arbeiders.
En ultralinks dan? Zie bijvoorbeeld welke taak van de partij ─ naast revolutionair klinkende woorden ─ te vinden is in een voorstel-resolutie van het tiende partijcongres van de ‘Arbeider-Communistische Partij’ – Hekmatist Tezhai:
“G – Proberen om de regering die uit de opstand voortkomt vorm te geven als de regering van de opstandelingen, door de instrumenten van de regering te gebruiken om de klassenstrijd uit te breiden en de arbeidersklasse te mobiliseren om de revolutie voort te zetten en de arbeidsrevolutie te organiseren.”21
Wat hier wordt voorgesteld is niets anders dan de vorming van een regering naar het voorbeeld van de Raad van Volkscommissarissen die na de revolutie van Oktober 1917 de macht ontfutselde aan de Arbeidersraden ten gunste van de bolsjewistische partij.
Deze regering en de ‘instrumenten van de regering’, dat is de burgerlijke staat, zullen zich opnieuw tegen de arbeiders keren als zij niet een voldoende tegenmacht ontwikkelen door hun beweging van arbeidersraden. Uiteindelijk zullen de arbeidersraden de burgerlijke staat moeten vernietigen, willen de arbeiders niet ten onder gaan aan nieuwe terreur, aan imperialistische oorlogen, economische en milieucrises.
De vakbonden kunnen waarschijnlijk legaal hun werk doen onder een nieuw regime. Maar dan alleen op voorwaarde dat ze het regime beloven dat zij de rechtvaardige strijd van de werknemers binnen de grenzen van het kapitalisme houden. Die grenzen gaan voor de arbeiders voorbij de hongergrens in een periode van ‘heropbouw’, van ‘strijd tegen buitenlandse inmenging’ of zelfs onder de valse vlag van ‘de strijd tegen het imperialisme’ voortgezette interventie van Iraanse strijd-en inlichtingenkrachten in buurlanden en zelfs verre oorden zoals in de Westelijke Sahara (zie volgend hoofdstuk).
En als er vakbonden zijn die zich niet ondergeschikt willen maken aan de nieuwe regeerders, dan zullen deze door in beslagnames, verboden, gevangen zettingen door de oude terreurstaat in een nieuw colbertjasje en een enkel mantelpakje, gemarginaliseerd worden tot semi-legale of illegale minderheidsorganisaties die zich op zijn best op standpunten van de arbeidersklasse zullen stellen. In het beste geval voeren ze de strijd tegen de wortels van de proletarische uitbuiting. En in het slechtste geval zullen zij min of meer gefrustreerde kandidaten zijn om de vakbondsrol uit te oefenen die erin bestaat de extreemste vormen van deze uitbuiting te bestrijden en samen te werken met de ondernemingen om de productie-inspanning te vergroten.
Buitenlandse inmenging
Het spreekt vanzelf dat regeringen, geheime diensten, legerleiders en multinationale ondernemingen met ongerustheid kijken naar wat zich nu in Iran afspeelt.
De Verenigde Staten en het door hen gedomineerde imperialistische blok zagen met de val van de Sjah een betrouwbare bondgenoot verdwijnen. We hebben er eerder aan herinnerd dat het westerse imperialisme met instemming toekeek hoe Khomeiny met gevangenzetting, marteling en moord met veel meer succes dan de geheime dienst van de Sjah alle uiterst linkse organisaties terugdrong naar geschreeuw vanaf de kantlijn, het buitenland. In plaats van Iran met een militaire invasie weer binnen het Amerikaanse imperialistische blok te brengen, beperkten de V.S. zich tot pogingen Iran in het gareel te houden door een langdurige Iraaks-Iraanse oorlog, door economische boycot en blokkade. Het is twijfelachtig of de V.S. een regimewisseling in Iran actief zullen steunen. Pas als deze onvermijdelijk plaats vindt, zal zij de ‘democratische’ en liberale krachten, waaronder de zoon van de voormalige Sjah, naar voren schuiven. Zie hier de constatering van Jahangiri:
“… de verklaringen van Robert Malley, de speciale vertegenwoordiger van de VS voor Iran, zijn het overdenken waard en geven de standpunten van het Westen beter weer. Hij zei: ‘Het is geen politiek van regimeverandering. Het is een strategie van ondersteuning.’
De westerse bourgeoisie streeft met het veroordelen van de islamitische bourgeoisie en het steunen van de protesten twee doelen na. Het eerste is om de islamitische bourgeoisie onder druk te zetten en te verzwakken, zodat zij als een zwak en gehoorzaam regime het Joint Comprehensive Plan of Action (JCPOA) zal aanvaarden, haar imperialistische ambities in de regio zal opgeven, en in de huidige kritieke situatie zal helpen met de energiecrisis van het Westen, zodat het Westen beter in staat is economische druk op Rusland uit te oefenen. Het tweede doel is een alternatief voor te bereiden om op een regenachtige dag de islamitische bourgeoisie te vervangen. Als de noodzaak zich voordoet om een verschuiving van de politieke macht te regelen, kan de Westerse bourgeoisie haar alternatief presenteren, zoals in 1979.” 22
In 1979 schoof de Westerse bourgeoisie de Sjah terug ten gunste van Khomeiny. Zijn opvolger Khamenei kan ook weer aan de kant worden geschoven. Maar in tegenstelling tot 1979 beschikken de VS niet over de innige banden die ze destijds met de militairen en geheime dienst van hun bondgenoot Iran onderhielden via wapenleveranties, trainingen, gezamenlijke oefeningen en uitwisseling van informatie. Het leger van Iran is ondergeschikt gemaakt aan de vele malen grotere IGRC, die tot nu toe haar rijkdommen en macht in gevaar ziet als het Ayatollah-regime zou vallen. Pas als het regime valt onder veel grotere druk dan in 1979, valt ook de IGRC uiteen. Daarover straks meer.
In zijn afkeer van de Verenigde Staten als de ‘Grote Satan’ die de Sjah steunde, stond Khomeiny toen hij nog zijn macht stabiliseerde ook open voor Rusland, destijds nog USSR. Maar de banden met Moskou werden vooral nauwer door het isolement waarin de VS Iran dreven. Deze geleidelijke toenadering is nu, tijdens de oorlog in Oekraïne, zo ver gevorderd dat we kunnen spreken van een Chinees-Russisch-Iraans imperialistische bondgenootschap.
Het belangrijkste bondgenootschap van Rusland is de Collective Security Treaty Organisation, (CSTO), een militair bondgenootschap van Rusland en vijf andere staten in de voormalige Sovjet-Unie: Armenië, Kazachstan, Kirgizië, Tadzjikistan en Wit-Rusland. De organisatie kan gezien worden als een tegenpool van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) en een opvolger van het Warschaupact.23 Onder druk van de oorlog in Oekraïne verliest Rusland bondgenoten. Met name het regime in Kazakhstan ─ in januari 2022 nog door CSTO-troepen gered van een arbeidersopstand ─ weigert de Russische annexaties te erkennen en werkt niet mee aan het omzeilen van de Westerse sancties. Voorlopig drijft dit Rusland en Iran als internationale paria’s dichter naar elkaar. Moskou en Teheran sluiten allerlei verdragen voor economische en militaire samenwerking:
- De betrekkingen tussen Rusland en Iran zijn gegroeid omdat beide landen onderworpen zijn aan sancties door de VS en op zoek moesten naar nieuwe handelspartners. De twee landen ondertekenden in 2014 een belangrijke overeenkomst voor de energiesector ter waarde van 20 miljard dollar.
- Russisch-Iraanse samenwerking op de Kaukasus, samen met Armenië tegen Georgie en de Turkse ambities richting gebieden die vroeger behoorden tot het Ottomaanse rijk.
- Iran produceert zelf veel wapens maar importeert ook wapens uit Rusland. In de Oekraïne-oorlog levert Iran primitieve maar goedkope en effectieve drones aan Rusland.
- Rusland en Iran hebben een gemeenschappelijk belang bij het beperken van de politieke invloed van de VS in Centraal-Azië. Dit gemeenschappelijke belang heeft ertoe geleid dat de Shanghai Cooperation Organisation Iran in 2005 de status van waarnemer heeft verleend en in 2006 het volledige lidmaatschap heeft aangeboden. De betrekkingen van Iran met de organisatie, die wordt gedomineerd door Rusland en China, zijn de meest uitgebreide diplomatieke banden die Iran sinds de revolutie van 1979 heeft gehad. Iran en Rusland hebben bovendien samen met Qatar het Forum van Gasexporterende Landen mede opgericht.
- Sinds het uitbreken van de Syrische burgeroorlog in 2011 zijn Iran en Rusland de belangrijkste bondgenoten van de Syrische regering in het conflict geworden, door openlijk gewapende steun te verlenen. Ondertussen zijn Ruslands eigen betrekkingen met het Westen gekelderd door de Oekraïnecrisis, het incident met de Skripal-vergiftiging in Groot-Brittannië in 2018 en de vermeende Russische verkiezingsinmenging in het Westen. Als gevolg daarvan heeft Rusland een toenemende bereidheid getoond om zich militair aan Iran te binden. Zo keurde Rusland met het Joint Comprehensive Plan of Action van 2015 uiteindelijk de levering van het S-300 systeem aan Iran goed.24
Over de meest recente topontmoetingen tussen Iran en Rusland, kwam het volgende naar buiten:
- De Iraanse minister van Buitenlandse Zaken Hosein Amir Abdolahian zei op 15 september dat de samenwerkingsbanden tussen Rusland en de Islamitische natie naar tevredenheid verlopen, en herhaalde dat gezamenlijke inspanningen nodig zijn om de bilaterale betrekkingen op alle gebieden te stimuleren. Tijdens een ontmoeting met zijn Russische ambtgenoot, Sergej Lavrov, zei de Iraanse diplomaat dat het hoofddoel van zijn officiële bezoek aan Moskou erin bestaat acties te bevorderen om de crisis in Oekraïne op te lossen, de ontwikkeling van de bilaterale samenwerkingsagenda van beide landen te analyseren, alsook de situatie in Afghanistan. “We zijn tevreden over de manier waarop onze bilaterale betrekkingen zich ontwikkelen, ze bereiken een nieuw kwalitatief niveau, dat zal worden vastgelegd in een belangrijke interstatelijke overeenkomst, het werk aan dit document bevindt zich nu in de laatste fase,” zei het hoofd van het Russische ministerie van Buitenlandse Zaken, Sergey Lavrov. Lavrov voegde eraan toe dat Rusland het volledige lidmaatschap van Iran van de Shanghai Cooperation Organisation (SCO) en van de Euraziatische Economische Unie (EAEU) steunt. Amir Abdollahian zei dat Teheran klaar staat om de handels- en economische banden met Moskou te versterken, en benadrukte dat er mogelijkheden zijn om het bestaande partnerschap uit te breiden, ook in de energiesector.25
- Op 15 september kwamen de Raisa, president van Iran, en Putin van Rusland in Moskou bijeen in het kader van de SCO-top.
“In de laatste fase wordt gewerkt aan een nieuwe belangrijke overeenkomst tussen Rusland en Iran, die de overgang van de betrekkingen naar het niveau van een strategisch partnerschap zal markeren,” benadrukte de leider van het Kremlin in een gesprek met de Perzische leider. De twee landen lanceerden op 9 augustus de Khayyam-satelliet vanaf het Baikonur Cosmodrome voor teledetectie van de aarde, “de samenwerking ontwikkelt zich positief,” zei Poetin. Volgens de Russische president is de wederzijdse handel vorig jaar met 81 procent toegenomen en in de eerste vijf maanden van dit jaar met nog eens 30 procent. Vladimir Poetin heeft aangekondigd dat een Russische delegatie van ongeveer 80 bedrijven volgende week naar Teheran zal reizen om terreinen van economische samenwerking te bespreken. Rusland steunde het verzoek van Iran om toe te treden tot de CSO in Samarkand.26
De Washington Post meldde op 4-8-2022 dat de Iraanse Khayyam-satelliet “het vermogen van Teheran om militaire doelen in het Midden-Oosten te bespioneren aanzienlijk zal vergroten” en Teheran “ongekende mogelijkheden geven, waaronder het bijna continu monitoren van gevoelige faciliteiten in Israël en de Perzische Golf.”
Al in mei 2014 zei de president Xi Jinping van China tijdens de Conference on Interaction and Confidence Building Measures in Asia (CICA) in Shanghai, die werd bijgewoond door de Russische president Vladimir Poetin en de Iraanse president Hasan Rohani, dat “de CICA een platform voor veiligheidsdialoog en wederzijdse samenwerking moet worden en een defensieoverlegmechanisme moet opzetten om een veiligheidsresponscentrum op te richten in geval van grote noodsituaties”. De opmerkingen van XI Jinping werden voorafgegaan door de ondertekening van een historische overeenkomst met China over de levering van Russisch gas ter waarde van 400 miljard dollar. De ondertekening van deze overeenkomst werd bijgewoond door de Iraanse president Hasan Rohani, wiens regering vanaf die datum ook gesprekken, overeenkomsten en contracten is aangegaan met bedrijven van de Aziatische reus om samen te werken, niet alleen bij de verkoop van gas en olie, maar ook bij de financiering van exploitatieprojecten, de aanleg van havens, spoorwegen en zelfs systemen voor de opsporing van gas en olie.
In april 2015, tijdens de vierde Moscow Conference on International Security, kondigde Iran aan bereid te zijn samen te werken met de regeringen van China en Rusland in een gezamenlijk antwoord op de bedreigingen van het Westen, met name de raketstrategie van de NAVO aan de grens met Rusland, die de regeringen van Teheran en Peking, die door het Noord-Atlantisch bondgenootschap als prioritaire vijanden worden beschouwd, rechtstreeks treft. De Iraanse minister van Defensie Hosein Dehqan zei tijdens de bijeenkomst dat “ons land het idee van een multifunctionele militaire samenwerking tussen China, India en Rusland wil steunen om het hoofd te bieden aan de uitbreiding van de NAVO naar het oosten en de installatie van een raketschild in Europa. Ik geloof dat wij samen met Peking en Moskou een trialoog kunnen voeren. Wij hebben reeds bepaalde aspecten van de regionale veiligheid besproken.“
In een artikel van Mahdi Darius Nazemroaya over de vierde Conferentie van Moskou over internationale veiligheid wees hij erop dat de alliantie tussen China-Rusland en Iran de ergste nachtmerries voor de Verenigde Staten verwezenlijkt, die destijds werden voorspeld door voormalig veiligheidsadviseur Zbigniew Brzezinsky, die het Amerikaanse politieke en militaire establishment waarschuwde voorde vorming van een as van Euraziatische samenwerking die het primaat van de VS en haar bondgenoten in de wereld zou uitdagen. Volgens Brzezinski zou deze Euraziatische alliantie kunnen uitgroeien tot “een partnerschap tussen China, Rusland en Iran, met Peking als kern. Voor Chinese strategen ─ en Russen en Iraniërs zijn het daarmee eens ─ zou het meest effectieve geopolitieke tegenwicht tegen het westerse partnerschap, dat de VS, Europa en Japan omvat, erin kunnen bestaan te proberen een echte alliantie te vormen, die China verbindt met Iran in de regio Perzische Golf-Midden-Oosten en met Rusland in het gebied van de voormalige Sovjet-Unie”.27
Deze banden verstevigen de imperialistische banden van het Russische en Iraanse kapitaal, met instemming en steun van China, de belangrijkste “handelspartner” van het Iraanse kapitaal.
Na jaren van onderhandelingen ondertekenden China en Iran in 2021 de overeenkomst , die betrekking heeft op energie, veiligheid, infrastructuur en communicatie. Weinig details van het partnerschap zijn naar voren gekomen, maar de New York Times meldde in 2020 met verwijzing naar een ontwerp van de overeenkomst dat het regelmatige olietoevoer voor China zou garanderen. China is de grootste handelspartner van Iran en was een van zijn grootste olieafnemers voordat Donald Trump, de toenmalige president van de VS, in 2018 opnieuw unilaterale sancties instelde. Officieel is China gestopt met het importeren van olie uit Iran, maar analisten zeggen dat er nog steeds Iraanse ruwe olie binnenkomt, in de vorm van import uit andere landen.
Wang zei 14-1-2022 dat China zich zou blijven “verzetten tegen illegale unilaterale sancties tegen Iran”, aldus het ministerie van Buitenlandse Zaken. “China, dat zich verzet tegen de sancties van Washington tegen Teheran, kondigde zaterdag[15-1-2022] de start aan van de uitvoering van een strategische overeenkomst met Iran, die de economische en politieke samenwerking tussen beide landen versterkt”.De Chinese minister van Buitenlandse Zaken Wang Yi en zijn Iraanse ambtgenoot Hossein Amir-Abdollahian kondigden het begin van de uitvoering van de overeenkomst aan tijdens een bijeenkomst in Wuxi in het oosten van China op 14-1-2022, zei het ministerie van Buitenlandse Zaken in Peking in een verklaring.28
Onlangs is onthuld dat met de steun van Teheran en Moskou een Noord-Afrikaanse as van Algerije, Tunesië en Mali tegen Marokko ontstaat om de Amerikaanse en Israëlische invloed in de regio tegen te gaan. Grote Arabische landen met een soennitische meerderheid veroordelen de vermeende militaire steun van Iran en Hezbollah aan het Polisario-front en verklaren zich solidair met Marokko in de Sahara. De Islamitische Republiek profiteert van de antiwesterse gevoelens en de vele economische mogelijkheden van het continent om haar aanwezigheid in heel Afrika te vergroten, zoals Rusland, China en Turkije de afgelopen jaren hebben gedaan.29
We hebben dus gezien dat China, Rusland en Iran elkaar steunen om de invloeden van rivaliserende imperialistische regionale machten, zoals Turkije, te beperken en de druk te verminderen van het door de VS en de EU geleide imperialistische blok. Rusland en China zullen ─ elk op eigen wijze ─ de mogelijkheid van een regimewisseling in Teheran met ongerustheid tegemoet zien en proberen deze te verhinderen. Pas als deze onvermijdelijk is, zullen ze pogen daarop invloed uit te oefenen via fracties van het Iraanse kapitaal die hen het meest gunstig zijn. Daarbij kan zowel Rusland als China een beroep doen op anti-Amerikaanse sentimenten, bijvoorbeeld bij burgerlijk ultralinks, dat in vele gevallen alleen de VS beschouwt als imperialistisch. Een militaire interventie van de kant van Rusland wordt extreem bemoeilijkt nu Rusland in de Oekraïne-oorlog zware verliezen leidt.
In het geval dat echter in Iran een arbeidersrevolutie zou plaatsvinden, leert de geschiedenis dat alle kapitalistische krachten zich verenigen tegen het proletariaat en militair ingrijpen tegen de revolutie. Dan ligt het lot van de Iraanse arbeiders in handen van het proletariaat in de regio en dat van de VS, de EU, Rusland en China. Mocht een arbeidersrevolutie in Iran zegevieren, dan is het internationale proletariaat de enige kracht die haar kan verdedigen. Daarvoor is het nodig dat het proletariaat tegen zijn eigen staat en kapitaal strijdt. Zo niet, dan zullen de machten en coalities van het imperialistische kapitalisme de handen vrij hebben voor repressie, hetzij direct (militarisme en harde terreur tegen het proletariaat), hetzij indirect (niet-ingrijpen en de Iraanse contrarevolutie haar gang laten gaan). Solidariteit kan niet effectief en revolutionair zijn op het democratische terrein Solidariteit is uitsluitend de strijd om het kapitalisme op internationale schaal uit te roeien en te overwinnen.
Weerslag in en vanuit de omliggende regio
Al bij een regimewisseling in Iran, ook als de arbeiders in Iran zich daarbij beperken tot een helpersrol zoals Jahangiri vreest, valt een opleving te verwachten van arbeidersstrijd in de gehele energieproducerende regio van Saoedi-Arabië tot Algerije en van Kazakhstan tot Turkmenistan. Zo waren er al eerder voorbeelden van het overstaan van stakingen van Iraaks Koerdistan naar Iraans Koerdistan, en van oproer van jonge werklozen van Zuid-Irak naar Zuid-Iran. We zien protesten en strijd in Algerije, Tunesië, Egypte, Soedan en Libanon.
De sjiitische milities die door Iran via de IRGC worden gecontroleerd en financieel gesteund, onderdrukken al jaren gewapenderhand alles wat zich in Libanon, Irak, Syrië en Iran zelf mogelijk tot proletarische opstanden kan ontwikkelen, altijd met de bijbehorende anti-terroristische en anti-imperialistische retoriek als alibi. Het onderdrukte proletariaat in deze landen zal mogelijk een kans zien in het instorten van het Ayatollah-regime. Ook in de Maghreb kunnen proletarische reacties opkomen bij een val van het regime in Teheran. Anderzijds is het waarschijnlijk dat de genoemde sjiitische milities, waaronder Hezbollah, pro-Russische Tsjetsjeense milities en eenheden Wagner-strijders zich in een burgeroorlog in Iran zullen mengen, als ze niet door dringender taken elders worden weerhouden.
Militaire aspecten van de revolutie
Zoals reeds in december 2018 naar voren kwam, een verandering van regime in Iran naar ‘democratie’ en ‘liberalisering’ zal evenmin een einde maken aan de imperialistische oorlogen in de regio als de val van de Sjah en zijn aanhangers en zijn vervanging door Khomeiny en zijn mollah-aanhang. De corruptie, de zelfverrijking van de elkaar bestrijdende heersende klieken, de staatsterreur en de uitbuiting van de arbeiders, boeren en andere niet-kapitalistische klassen en lagen zijn onder druk van de wereldwijde crisis van het kapitalisme en de steeds bloedigere imperialistische oorlogen alleen maar toegenomen.
Net als aan de Eerste Wereldoorlog pas een einde kwam toen niet alleen de arbeiders en soldaten in Rusland met hun raden in opstand kwamen en de macht overnamen, maar ook matrozen, soldaten, arbeiders in Duitsland dit voorbeeld begonnen te volgen, zullen de oorlogen tussen regionale imperialistische machten en tussen de grootmachten pas stoppen wanneer de proletariërs in uniform hun wapens tegen hun eigen heersers keren. Weinige lezers zullen het voor mogelijk houden dat strijders van zulke ideologisch uiteenlopende milities, van IS tot Koerden, zullen gaan muiten en zich met hun wapens tegen hun officieren zullen keren, dat legereenheden uiteen vallen en soldaten met de wapens naar huis terugkeren, dat anderen als opstandige eenheden georganiseerd in soldatenraden gaan opereren. In de staatslegers zijn er veel niet-professionele soldaten die dagelijks zien dat de rol van het leger belangen dient die aan hen vreemd en tegengesteld zijn. Ook in niet-staatsmilities zijn er elementen die hun rol in dienst van burgerlijke belangen van uiteenlopende aard ter discussie kunnen stellen als zij zien dat het proletariaat op revolutionaire wijze krachtig optreedt.
Het begin van dit einde van de imperialistische oorlog kan zijn dat manifesterende jonge werklozen het kat-en-muis spel met Basij [religieuze politie] op hun motorfietsen omkeren en in steeds meer gevallen niet vluchten maar toeslaan en de politie van hun wapens beroven. Of misschien openen stakende arbeiders de door hen bezette bedrijven voor ex-soldaten die met wapens kunnen omgaan en dit aan de arbeiders leren. Bedrijven zullen wapendepots aanleggen en de wapendepots van kazernes en politiebureau’s zullen worden bestormd, in andere gevallen slinks worden overgenomen door binnengelaten revolutionaire arbeiders en soldaten.
In die situatie is het van het grootste belang dat alleen de in raden georganiseerde arbeiders bewapend zullen zijn en dat de arbeiders niet zullen vertrouwen op eventueel toegezegde bescherming door opstandige legeronderdelen zoals de militaire politie COPCON in de Portugese Anjer-’revolutie’, door ‘socialistische’ politietroepen zoals die van Commissaris Eichhorn en de ‘Volksmarinedivision’ in de mislukte Duitse Revolutie van 1918-1923. Iraniërs die 1978/1979 hebben meegemaakt kunnen de jongere generatie vertellen hoe de Pasdaran [IRGC] na de val van de Sjah de massaal onder burgers aanwezige wapens hebben ingenomen, vaak bij nacht en met met geweld, om daarna de gevangenissen te vullen met ieder die tegen hen was of dat zou kunnen worden. Dat nooit meer!
Het mag uit het voorafgaande duidelijk zijn dat de proletarische revolutie en haar uitbreiding geen slechts militaire of geweldskwestie is. Evenmin is de revolutie een kwestie van terrorisme van clandestiene minderheidsgroepen, maar van de zelfstandig georganiseerde massastrijd voor internationalistische revolutionaire doelen en middelen. In dat kader is plaats voor verdedigend en aanvallend geweld. Wat we voor ons zien is de zelfbevrijdende opkomst van de arbeidersmassa’s die een einde willen maken aan hun onderdrukking en uitbuiting. Daarom kan de proletarische revolutie ook een einde kan maken aan elke uitbuiting en onderdrukking van de ene mens door de andere.30
Om dit te bereiken zijn grote veranderingen in de houding van het proletariaat nodig. Deze veranderingen worden teweeggebracht door de omstandigheden waarin de klassenstrijd zich manifesteert. Tegelijkertijd worden deze veranderingen afgeremd en gebroken door de zwakheden van de uitgebuite klasse zelf en door het optreden van verschillende burgerlijke krachten die deze zwakheden proberen uit te buiten om de doelstellingen van nationale en regionale hervormingen in plaats van wereldrevolutie te bereiken. De arbeidersklasse is de onmisbare klasse omdat zij in maatschappelijke arbeid welvaart produceert. Haar bijdrage in de meer-klassenbewegingen is essentieel, omdat daarin altijd belangen naar voren zullen komen die zich vóór en boven die van de communistische emancipatie van de arbeidersklasse proberen te stellen (vaderland, nationale economie, ontwikkeling van burgerlijke en nationale vrijheden, democratie, vakbondsregelering van de arbeidsverhoudingen).
Het proletariaat moet in gedachten houden wat er gebeurd is in de zogenaamde “Arabische Lentes”, waar vele levens en offers zijn gevallen in mobilisaties waarbij het proletariaat zich niet onderscheidde van andere belangen en sociale klassen.
We moeten onze eigen belangen voorop stellen en ons ervan bewust zijn dat, zolang het kapitalisme bestaat, elke economische belofte slechts een lokkertje is om ons ondergeschikt te maken aan de doelstellingen van de bourgeoisie, en dat elke politieke verandering of sociale hervorming niet los kan worden gezien van de grimmige realiteit van de klassenverhoudingen: het proletariaat wordt gebruikt om meerwaarde te produceren (arbeid die wordt verricht maar niet betaald door de particuliere, coöperatieve of staatskapitalisten). Dit misbruik van het proletriaat vindt plaats voor de belangen van de burgerlijke machthebbers die de kapitalistische heerschappij op verschillende manieren in hun eigen voordeel en dat van hun imperialistische partners willen beheren. En dat in een context van enorme sociale spanningen en algemene concurrentie.
Aníbal en Fredo Corvo, 14-10-2022
Noten
1 El Mundo, Los obreros de la petroquímica se suman a las protestas de Irán. 11-10-2022.
2 Shahab Barhan, No more protest, no more revolution, concerns of the decisive period of transition.
3 Atalayar, Irán abre la puerta al diálogo tras la incorporación de los trabajadores petroleros a las protestas. 11-10-2022.
4 Zie ‘Some Of The Political Prisoners Freed In Iran’ onderaan de post IRAN. Warning of oil contract workers: If the killing of people does not end, we will strike.
5 El Mundo, Los obreros de la petroquímica se suman a las protestas de Irán. 11-10-2022.
6 The Telegraph, ‘Military invasion’ as Iran sends tanks to crush Kurdish region protests. 11-10-2022.
7 Wikipedia, Iraanse Revolutionaire Garde.
8 Commentaar van Aníbal en Fredo Corvo bij Vrienden van het radencommunisme: Oproer in Iran. 6-10-2022.
9 Damoon Saadati van de CWO in Iran: On the Hijab as Labour Discipline, and the Slogan of “Woman, Life, Freedom.” 9-10-2022.
10 Wikipedia, Ethnic minorities in Iran, geraadpleegd 12-10-2022.
11 Asharq Al-Awsat, IRGC Prepares for Ground Operations in Iraqi Kurdistan, 12-10-2022.
12 Atalayar, Irán abre la puerta al diálogo tras la incorporación de los trabajadores petroleros a las protestas. 11-10-2022.
13 First Post, Iran’s Zahedan clashes: At least 82 killed, says Amnesty International. 6-10-2022.
14 A group of revolutionary communists – Iran. Bloody Friday of Zahedan and the protests of the people of Balochistan. Website: jaka2020.com.
15 Anton Pannekoek, “Klassenkampf und Nation” (1912). Ook verkrijgbaar in het Nederlands, Frans, Engels en Spaans.
16 We stelden dit al in Commentaar van Aníbal en Fredo Corvo bij “Vrienden van het radencommunisme: Oproer in Iran.” 6-10-2022.
17 MondAfrique, Les classes moyennes iraniennes lâchent le régime religieux. 9-10-2022.
18 Komalah, 4-10-2022, door ons vertaald uit het Farsi.
19 M. Jahangiry, The continuation of the social protests and the entry of the working class into the demonstrations. 11-10-2022.
20 Zie Introduction bij From the 2nd to the 3rd Internationale. Three articles by Anton Pannekoek. The New Review 1914-1916.
21 About The Revolutionary Transformation In Iran And The Political And Tactical Policy Of The Communist Party – Hekmatist.
22 M. Jahangiry, The continuation of the social protests and the entry of the working class into the demonstrations. 11-10-2022.
24 Wikipedia, Iran-Russia relations.
25T eleSURnet, Irán y Rusia fortalecen relaciones en áreas estratégicas. 31-8-2022.
26 Prensa Lationa, Rusia e Irán fortalecen sus relaciones bilaterales. 15-9-2022
27 IKU, Rusia-China-Irán; Una alianza destinada a romper hegemonias. 6-9-2026.
28 France 24, China e Irán ponen en marcha un acuerdo estratégico de cooperación. 15-1-2022.
29 Nius, La ambición africana de Irán agita el Magreb. 9-10-2022.
30 Gebaseerd op F.C., Iran: wat na de repressie tegen de arbeiders van Haft Tapeh en de staalarbeiders in Ahvaz? 23-12-218.
[…] Spanish, Dutch […]
LikeLike