Zelfstandige arbeidersstrijd voor een menselijke wereld – zonder oorlog, zonder terreur, zonder kapitaal, zonder staat. De arbeiders hebben geen vaderland. Alle macht aan de arbeidersraden.
In deze zesde en laatste aflevering van de tekst van Bourrinet publiceren we zijn hoofdstuk 5 en 6. De lezer treft daarin zoals gebruikelijk tussen vierkante haken toelichtingen van de vertaler aan.
Bruun van Albada
(…) De strijd van de arbeidersklasse kan slechts tot hogere ontplooiing komen, wanneer zij zich over alle grenzen heen uitbreidt. Internationaal moet daarom ook de organisatie van de communisten zijn. Het is echter niet mogelijk en ook niet wenselijk, de oprichting van een nieuwe Internationale te forceren; de gelijkheid van opvatting, die hiervoor nodig is, moet groeien in de strijd en wordt hierin telkens opnieuw op de proef gesteld en tot hoger vormen ontwikkeld. Daarom roept de communistenbond ‘Spartacus’ de communisten aller landen op, de in dit manifest neergelegde gedachten te toetsen aan de in hun landen zich ontwikkelende massabewegingen. Alleen als in de strijd zelf de gelijkheid van opvatting en van doelstelling blijkt, wordt een aaneensluiting tot een communistische internationale partij mogelijk en vruchtbaar. (…)
Links: Weer aan het werk (‘Ameisen’ door Grosz). Rechts: Land van Ledigheid (Pieter Bruegel de Oudere)
Van de vele teksten van zogenaamde Nederlands-Duitse communistische linkerzijde, ook wel genoemd de partijstroming binnen het radencommunisme, heeft haar belangrijkste werk, de Grondbeginselen van de communistische productie en distributie1 de grootste misverstanden, hevigste reacties en ernstigste beschuldigingen opgeroepen, met name uit de hoek van de Italiaanse communistische linkerzijde. Onlangs verschenen enkele teksten die zich gewild of ongewild mengen in deze controverse:
Hermann Lueer, The transition to communism: An Intellectual Confusion,met vertalingen in het Duits, Spaans en Nederlands.2
Aníbal, A confused intellectual?A detailed critique of Hermann Lueer’s text The transition to communism: An intellectual confusion.3
De laatste twee hoofdstukken van Ph. Bourrinet, Les Conseils Ouvriersdans la théorie de la gauche communiste germano-hollandaise. Deze tekst dateert van 1999 en is in verband met een recente vertaling in het Nederlands, die in 2023 in delen verschijnt op de site Arbeidersstemmen, door de auteur licht aangepast en uitgebreid. Een oudere Engelse vertaling is eveneens beschikbaar.4
Alle drie deze teksten hebben hun eigen invalshoeken, beperkingen en eigenaardigheden, net als de Grondbeginselen. In het belang van een verhelderende discussie behoort men daarmee rekening te houden.
Problemen gesteld na 1917-1923
De Grondbeginselen zijn geschreven als een gedeeltelijk antwoord op de vragen die de communistische linkerzijdes zich stelden ten aanzien van de contrarevolutie in Rusland:
De kwestie van het proletarische bastion in Rusland, omgeven door imperialistische machten en een wereldmarkt waarvan het gedeeltelijk afhankelijk was.
De overgang van de macht van de arbeidersraden naar de bolsjewistische partij en de staat. Het neerslaan van de opstand van Kronstadt.
De verhouding tussen arbeidersklasse en de boeren, en in meer algemene zin de kleinburgerij.
De kwesties van de compromissen in de buitenlandse handel, de buitenlandse politiek en van oorlog ter verdediging of uitbreiding van het proletarische bastion.
Het vraagstuk van de taken van de communistische partijen en hun verhouding tot de Communistische Internationale.
Op de site van Doorbraak, trof ik volgende aankondiging aan:
“Op zondagmiddag 26 februari vindt in Leiden de Marinus van der Lubbe-wandeling plaats. De Leidse metselaar en anarcho-communist Van der Lubbe werd door de nazi’s ter dood veroordeeld als brandstichter van het parlementsgebouw de Rijksdag in Berlijn in 1933, nu exact 90 jaar geleden”, aldus de oproep van het muziekpodium en eetcafé Resistor in de Leidse Vrijplaats, waar Doorbraak een kantoor heeft.
“Met de wandeling zal Van der Lubbe (1909-1934) herdacht worden als activist en eerste Nederlandse nazi-slachtoffer. De wandeling, met toespraken, begint om 14:00 uur bij de gedenksteen voor Van der Lubbe bij de Morspoort. Hierna zullen plekken bezocht worden die belangrijk waren in het leven van Marinus van der Lubbe.
Omstreeks 15:30 uur zal de wandeling eindigen bij Resistor in Vrijplaats Leiden aan de Middelstegracht 36. Daar zal afsluitend soep en discussie zijn, onder andere over het gevaar van hedendaags extreem-rechts. Deelname aan de wandeling is gratis, maar een donatie wordt op prijs gesteld.” Doorbraak
“Is de heerschappij van de arbeidersklasse in een industrieel land tot werkelijkheid geworden, dan staat het proletariaat voor de taak, de omvorming van het economisch leven op nieuwe grondslagen, op die van de gemeenschappelijke arbeid, te beginnen. De opheffing van het privaatbezit is gemakkelijk uitgesproken: het zal de eerste maatregel van de politieke heerschappij van de arbeidersklasse zijn. Maar dit is slechts een rechtskundige daad, die de grondslag voor het werkelijk economisch gebeuren zal leggen. De werkelijke omvorming en het werkelijk revolutionaire werk begint dan eerst.”
Jan Appel, Marxisme en staatscommunisme; Het afsterven van de staat.
Herman Gorter, waarschijnlijk een van de schrijvers van het programma van de KAPD
“Naast het burgerlijke parlementarisme vormen de vakbonden het hoofdbolwerk tegen de verdere ontwikkeling van de proletarische revolutie in Duitsland. Hun houding in de Wereldoorlog is bekend. Hun beslissende invloed op de principiële en tactische stellingname van de oude sociaal-democratische partij leidde tot het afkondigen van de Burchtvrede met de Duitse bourgeoisie, wat neerkwam op de oorlogsverklaring aan het internationale proletariaat. Hun sociaalverraderlijke activiteit vond zijn logische vervolg bij het uitbreken van de Novemberrevolutie in Duitsland, toen zij hun contrarevolutionaire gezindheid zwart op wit vastlegden door het afsluiten van een samenwerkingsverband voor economische vrede met het ineenstortende Duitse ondernemerdom. Hun contrarevolutionaire gezindheid hebben ze gedurende de gehele periode van de Duitse revolutie tot op de dag van vandaag gehandhaafd. Het is de vakbondsbureaucratie geweest die zich het felst verzette tegen de steeds dieper in de Duitse arbeidersklasse wortel vattende radengedachte en die in staat was de noodzakelijkerwijs uit de economische massa-acties voortkomende politieke tendensen te vernietigen die zich richtten op de politieke machtsgreep van het proletariaat. De contrarevolutionaire aard van de vakbondsorganisaties is zo duidelijk dat vele ondernemers in Duitsland het in dienst nemen van arbeiders afhankelijk maken van het lidmaatschap van een vakbond. Daarmee is ten overstaan van iedereen onthuld dat de vakbondsbureaucratie actief deelneemt aan het kunstmatig in stand houden van het in alle voegen krakende kapitalistische systeem. De vakbonden zijn daarmee naast de burgerlijke fundamenten één van de belangrijkste steunpilaren van de kapitalistische klassenstaat. Dat deze contrarevolutionaire maaksels niet van binnenuit in revolutionaire zin veranderd kunnen worden, is door de vakbondsgeschiedenis van het laatste anderhalfjaar voldoende bewezen. De revolutionering van de vakbonden is geen kwestie van personen. De contrarevolutionaire aard van deze organisaties ligt in de hen kenmerkende structuur en in hun systeem zelf. Uit dit inzicht volgt logisch dat alleen de vernietiging van de vakbonden zelf de weg vrijmaakt voor de voortgang van de sociale revolutie in Duitsland. Voor de socialistische opbouw is iets anders nodig dan deze fossiele organisaties.
Uit de massastrijd is de bedrijfsorganisatie ontstaan. Niet nieuw in de betekenis dat zij opduikt als iets unieks, maar nieuw in de zin dat zij in de revolutie overal ontspruit als noodzakelijk wapen in de klassenstrijd tegen de oude geest en de grondslag waarop hij gebaseerd is. Zij beantwoordt aan de radengedachte en is daarom helemaal geen pure vorm of een nieuw organisatie-aardigheidje of een mystiek mirakel. Zij is de organisch in de toekomst groeiende, de toekomst vormende uitdrukkingsvorm van een maatschappelijke revolutie, die afstevent op de klassenloze maatschappij. Ze is pure proletarische strijdorganisatie. Het proletariaat kan niet verscheurd in beroepsgroepen, buiten zijn strijdterrein voor de definitieve omverwerping van de oude maatschappij georganiseerd zijn, dat moet in het bedrijf gebeuren. Hier staat de één naast de ander als klassegenoot, hier moet iedereen staan als gelijkberechtigde. Hier staat de massa als drijvende kracht van de productie en voelt zij zich voortdurend genoodzaakt inzicht in haar te krijgen en haar zelf te leiden, Hier vindt de geestelijke strijd plaats, de revolutionering van het bewustzijn, in een voortdurende storm van man tot man, van massa tot massa. (…)”
Programma van de “Kommunistische Arbeiter-Partei Deutschlands” (KAPD) van mei 1920.1
Voor zover in de geschriften van Marx en Engels de economische grondslagen van een communistische maatschappij überhaupt zijn behandeld, zijn de ideeën over de communistische maatschappij meestal uitsluitend negatief bepalingen: geen geld, geen waarde, geen markt, geen loonarbeid, of oppervlakkige zinnen, d.w.z. niet inhoudelijk uitgewerkt, zoals: socialisatie van de productiemiddelen of het motto dat zowel bij de anarchisten als bij Lenin en zelfs bij Stalin populair was: ieder naar vermogen, ieder naar behoefte.
De ideeën over de overgangsperiode zien er dan ook als volgt uit. Aangezien het doorslaggevende aspect van de revolutionaire transformatie – de economische grondbeginselen van een communistische produktieverhouding – grotendeels onduidelijk is, lijkt de uitdaging van de overgang naar de communistische maatschappij vooral te liggen in de politieke organisatievorm. De sleutelwoorden hier zijn de leidende rol van de partij versus alle macht aan de raden.
Zonder bewustzijn van de economische grondslagen van de revolutionaire overgang van kapitalisme naar communisme worden de ideeën over de overgangsperiode die in de radicaal-linkse stromingen wijdverbreid zijn, op verschillende manieren een voorportaal van de contrarevolutie.
En zeker zal ieder, die (…) geleerd heeft uit den loop der sterren de groote wetten van het heelal af te leiden en hun beteekenis voor onze, voor zijn eigen wereldbeschouwing leerde kennen, deze sterren voortaan met geheel andere oogen aanzien.
Zij spreken woorden tot hem vol inhoud en zin.
Als hij tot hen omhoog ziet, zooals zij daar aan den hemel hun banen doorlopen, spreken zij tot hem van de vroegere geslachten der menschen, die ook zo tot hen omhoog zagen, spreken ze van hun arbeid en hun strijd, niet als stomme getuigen, die onverschillig voor wat op aarde gebeurde, hun eigen weg gingen, doch als werkelijke deelgenooten in de geestesworsteling der menscheid.
(Dr. A. Pannekoek, De Wonderbouw der Wereld, 1916-1920) 1
De nieuwe tactiek van massa-actie. De kwestie van de staat
De menschenwereld is een wonder ding; door haar blaast de Geest als een groote wind: niemand weet waar hij opkomt, waar begint het nieuwe willen, de verandering.
Soms schiet Leven vol hoog en wild gerucht van worden en vergaan. In felle daden stroomt uit zijn kracht. Elke dag is beladen met mooglijkheden, ieder uur bevrucht.
Als weer verstilt het bruisende bewegen komt de denkende mensch: poogt na te speuren banen die ’t ging; rafelt voorbij gebeuren uiteen; zegt: ‘het moést gaan langs déze wegen’.
Ver in zijn eenzaamheden lacht de Geest: ‘mijn banen kan geen mensch vooruit verkonden’. Kind van ’t Al is hij, aan de stof gebonden, maar de slaaf der stof is hij nooit geweest.
(Henriette Roland Holst-van der Schalk, Heldensage, 1927) 1
De massastaking was de eindelijk gevonden vorm van klassebewustzijn. Ze zou op een vacuüm zijn gebaseerd, als ze niet uiteindelijk werd geconcretiseerd in de opbouw van de organisatie van alle proletarische lagen en in een strijd om economische en politieke macht tegen de kapitalistische staat.
Opgedragen aan Serge Bricianier (1923-1997), radencommunist
D’Arbeidersraden worde’ eenmaal het wezen Van de geheele menschheid op de aarde. Zooals in bloemen in een groote gaarde Het hoogste zonnelicht samengelezen. Zij zijn het hoogste van de al-gemeenschap, Zij zijn het verwerpen van de alleenschap, Dáárin elke man, vrouw en teeder kind Alleen zijn eenig doel, de Menschheid, vindt.
De Arbeidersraden zijn dus als het licht – Zij zijn de vrede, de rust en het heil, Zij zijn de waarheid en de bron der waarheid.
Zij zijn de vastheid en het Algeheel Der menschheid, de knooppunten van den arbeid, Zij zijn de zaligheid der menschheid, – o zij zijn het licht.
Het doorslaggevende belang van de arbeidersraden voor de nieuwe arbeidersbeweging, geboren uit de puinhopen van de Eerste Wereldoorlog, werd al opgemerkt vóór de revolutionaire golf van 1917-1921, die deze organisaties deed ontstaan uit een enorme proletarische aardbeving in zo verschillende landen als Duitsland, Hongarije, Oostenrijk en Rusland. Het is in dit laatste land, waar in 1905 de eerste arbeidersraden verschenen, die de eindelijk ontdekte vorm scheen te worden van het eerste arbeiderszelfbestuur sinds de Commune van Parijs.
De bijdrage van de Nederlandse linkerzijde, of liever gezegd van Nederlands-Duitse linkerzijde, aan de theoretische discussie over de arbeidersraden bestaat niet alleen uit een simpele erkenning van deze vorm van revolutionaire activiteit van het proletariaat op weg naar zijn bevrijding. Zij houdt allereerst de erkenning in van de geestelijke factor, d.w.z. de factor van het bewustzijn, om de strijdvormen van het proletariaat leven in te blazen.
Op de eerste plaats zou het proletariaat, zonder filosofie van zijn actie, zichzelf niet kunnen bevrijden. De objectieve voorwaarden (die van de crisis), die van de organisatie (vakbonden en partij) van de leidende minderheden waren niet voldoende. Het ontbrak aan een noodzakelijke voorwaarde: de facto van de massa, bewogen door het bewustzijn van haar revolutionaire doel.
Daarom is de bijdrage van Dietzgen fundamenteel voor het het ontstaan van de communistische linkerzijde in Nederland, en de verdere ontwikkeling van de theorie van de arbeidersraden door Pannekoek.
Postkaart van een demonstratie in Berlijn 1920 met 250.000 deelnemers tegen den Kapp-Putsch. De putchisten Kapp en Lüttwitz zijn afgebeeld met hoge hoed. In beeld voorop bolhoeden dragende ‘bureaucraten’. Daarachter petten dragende arbeiders.Bron: Commons Wikimedia.Lees verder “Hoge hoeden, bolhoeden en petten”→
Iraanse vrouw protesteert bij de Iraanse ambassade in Istanboel. Achter haar de ‘keizerlijke’ vlag uit de tijd van het Sjah-regime, zoals we vaak zien bij protesten wereldwijd. De meeste Iraanse jongeren weten niet dat ook de Sjah een schrikbewind voerde.
We plaatsen het volgende artikel omdat het ingaat op enkele weinig belichte achtergronden van de huidige crisis van het regime in Iran. Merkwaardig genoeg voor een tekst van ‘vrienden van het radencommunisme’, komt pas aan het slot de arbeidersstrijd aan de orde, zonder duidelijke perspectieven. Daartoe verwijzen we naar een commentaar volgend op de tekst.
Arbeiderstemmen
Oproer in Iran
Sinds half september zijn er massale protesten gaande in de Islamitische Republiek Iran. Ze werden in beweging gebracht door de dood van een 22-jarig meisje dat door de zedenpolitie werd aangehouden. Haar naam was Makhsa Amini en ze stierf na haar arrestatie in Teheran. Ambtenaren ontkenden de beschuldiging dat marteling de oorzaak van haar dood was. Later bleek echter dat het meisje zwaar was mishandeld.
Studenten in Teheran en Makhsa’s buren in haar woonplaats Sakez protesteerden onder het scanderen van de slogan “Vrouw, leven, vrijheid!”. Een golf van verontwaardiging overspoelde het land. Amini kwam uit Koerdistan en daar braken stakingen uit. Vrouwen scheurden ostentatief hun hijabs af en verkondigden een andere boodschap – “Dood aan de dictator! De demonstraties gingen door, en mensenmassa’s bekogelden de politie onder het roepen van: “Weg met de Islamitische Republiek!” en “Ik zal de moordenaars van mijn zuster doden!”.
De Iraanse crisis wordt veroorzaakt door de interactie van een aantal factoren – economische, ecologische, politieke en nationale. Dit schept mogelijkheden voor de uitbreiding van de opstand en voor de verdieping ervan. Massale protesten in het land, inclusief gewelddadig verzet, zijn sinds 2017 aan de gang.
Was Pannekoek een aanhanger van het staatskapitalisme? Dat is tenminste wat een anarchist onlangs heeft beweerd. In de presentatie van enkele citaten van Pannekoek en Lenin in een door Bjorn-Olav Kvidal gestarte discussie op de openbare engelstalige Facebook-groep Communist Left, stelde Kvidal:
“Staatskapitalisme verkocht als radencommunisme is even reactionair als staatsdictatuur verkocht als instrument voor een staatsloze communistische wereldmaatschappij.”
De revolutionaire zelfstandigheid van het proletariaat tegenover het kapitaal houdt in dat het proletariaat op massale wijze zelf zijn eigen bevrijdingsstrijd voert. De beslissingen over het verloop van deze strijd nemen de werkende en werkloze arbeidersmassa’s bij voorkeur in algemene vergaderingen in het bedrijf en/of op straat. Met name die coördinerende taken die de massa’s zelf niet kunnen uitvoeren, delegeren zij met een welomschreven mandaat aan gekozen en altijd herroepbare vertegenwoordigers. Deze vertegenwoordigers verenigen zich in comités, en wanneer de strijd een hele regio bestrijkt, in arbeidersraden. Wanneer ook maar enigszins mogelijk overleggen deze vertegenwoordigers in het openbaar voor de algemene vergaderingen, met name bij eventuele onderhandelingen met vertegenwoordigers van het kapitaal en/of de staat, en zijn zij volledige verantwoordelijkheid verschuldigd aan de arbeidersmassa’s die hen hebben verkozen.
De escalatie van de oorlog in Oekraïne door de Russische invasie heeft in het ‘democratische Westen’ onder degenen die zich ‘links’ noemen, geleid tot allerlei stellingnames, die als een verrassing kunnen overkomen. Over het algemeen volgt ‘links’ klakkeloos de standpunten van de massa- en ‘sociale’ media: veroordeling van de Russische invasie als een aanval, een daad van agressie tegen Oekraïne. Oekraïne wordt voorgesteld als een zich vormende natie, een prille democratie. Vanzelfsprekend moet de heldhaftige verdedigingsstrijd van deze David tegenover de brute Goliath door ons worden gesteund, met hulppakketten voor de vluchtelingen en uiteindelijk met wapenleveranties.1 Naarmate de oorlog vordert, komen tegenstrijdigheden naar voren waarover mensen zich vragen gaan stellen, onder andere:
Het nationalisme is de burgerlijke ideologie bij uitstek. Alleen in de nationale staat kunnen de kapitalen hun onderlinge concurrentiestrijd te boven komen om als nationaal kapitaal de strijd aan te gaan met andere kapitaalgroepen. Daarbij is het van levensbelang voor de kapitalistenklasse om de arbeiders hun eigen belang als klasse te laten vergeten en ze onder nationalistische leuzen mee te slepen in de imperialistische oorlog.
Het binnendringen van het nationalisme in de arbeidersbeweging, kwam de kapitalistenklasse daarbij van pas. Maar niet alleen de reformistische sociaaldemocratie was nationalistisch. Hetzelfde gold voor de radicale sociaaldemocratie in Rusland, het bolsjewisme. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog herinnerde de Groep van Internationale Communisten aan de strijd die Rosa Luxemburg leverde tegen het nationalisme van de bolsjwieken. Dit nationalisme bestaat tot op heden voort in zowel het Stalinisme als in het Trotskisme, in het Maoïsme en het post-Maoïsme van bijvoorbeeld de SP.
Enkele gedachten bij “Was tun in Zeiten der Schwäche?”
We hebben in deel 1 gezien dat het artikel “Was tun in Zeiten der Schwäche?” de anti-partij stroming binnen het radencommunisme, samengevat in een viertal opvattingen, terecht verantwoordelijk acht voor het falen van het sozialrevolutionäre milieu in Duitsland om het stadium van losse kringen te boven te komen. Als alternatief stelt “Was tun …” voor te werken in de richting van een massa-partij die de arbeidersklasse zou vertegenwoordigen en die door interne democratie en inzet voor democratisering en communalisering van de staat middels deelname aan de huidige parlementaire politiek een andere weg zou inslaan dan de sociaal-democratische en communistische partijen.
Van mijn kant wees ik op enkele uitspraken in “Was tun …” die het gevaar inhouden dat een dergelijke massapartij in plaats van de massa van de arbeiders de politieke macht zal uitoefenen, en dus over hen zal heersen. Tegenover de anti-partij stroming binnen het radencommunisme waarop zowel vele Sozialrevolutionäre als het artikel zich fixeren, heb ik de partijstroming binnen het radencommunisme als een alternatief naar voren gebracht. De partij wordt hier gezien als een organisatie van een minderheid van de meest bewuste en strijdbare arbeiders die in een heropleving van de proletarische strijd daaraan deelnemen om deze te orienteren op de revolutie en het communisme, zonder zich in plaats te stellen van de klasse. In dit tweede en laatste deel van zal ik nader ingaan op de huidige mogelijkheden, anders dan de voorstellen in “Was tun in Zeiten der Schwäche?”
Enkele gedachten bij “Was tun in Zeiten der Schwäche?”
In de revolutionaire jaren na de Eerste Wereldoorlog volgden de radencommunisten in Nederland met belangstelling de sociale, economische en politieke ontwikkelingen in het toen meest instabiele land van Europa, het grote buurland Duitsland. De radenbewegingen in beide landen waren nauw met elkaar verbonden door discussies en gezamenlijk organisatorisch werk. Nu is Duitsland in vergelijking met andere Europese staten, het meest stabiel, ook al blijft het niet onaangetast onder druk van allerlei ontwikkelingen. Deze ogenschijnlijke stabiliteit in Duitsland heerst ook in Nederland. Relatieve stabiliteit is blijkbaar niet bevorderlijk voor het bestaan van revolutionair gezinde minderheidsorganisaties. Het radencommunisme is zowel in Nederland als in Duitsland nog slechts een bron van inspiratie, en al lang geen levende beweging meer die in staat zou zijn op grond van actuele analyses een rol te spelen binnen de arbeidersstrijd.
Maar terwijl in het nederlandse taalgebied nog maar enkele radencommunistisch geïnspireerde individuen actief zijn, en dan nog uitsluitend op het Internet, bestaan in het duits meerdere websites van min of meer georganiseerde groepen met ook activiteiten ‘In Real Life’. Maar afgezien van incidentele acties, is van een effectieve deelname aan de arbeidersstrijd is ook in Duitsland geen sprake. Een recent discussieartikel(1) op het Duitse blog Communaut stelt het radencommunisme naast de ‘communisatie’-theorie van Endnotes(2) verantwoordelijk voor de treurige toestand van het milieu in Duitsland dat zich sociaal-revolutionair noemt, of ook wel anti-autoritair-communistisch. De huidige misère zou voornamelijk te wijten zijn aan volgende beginselen van het radencommunisme:
vertrouwen in de spontaniteit van de arbeidersmassa’s;
de noodzaak van de revolutionaire minderheid om in tijden van sociale rust te overwinteren in theoretische kringen;
de crisis van het kapitalisme vormt de gangmaker voor een communistische massabeweging;
de afwijzing van arbeiderspartijen en vakbonden als contrarevolutionaire instellingen.
Daar tegenover stelt het artikel de opbouw van een ‘oppositionele sociale basis’ binnen het ‘bestaande’, plus de opbouw van een politieke organisatie met een programma.
“De maatschappij, die de productie op grondslag van vrije en gelijke associatie van de producenten opnieuw organiseert, zal de hele staatsmachinerie een plaats inruimen die haar dan zal toekomen: in het museum van oudheden, naast het spinnewiel en de bronzen bijl.” [1]
“In plaats van de regering over personen komt het beheer over zaken en het leiden van productieprocessen. De staat wordt niet ‘afgeschaft’, hij sterft af.” [2]
Bij de uitgave van een verzameling teksten van de Groep van Internationale Communisten (GIC) in Engelse en Duitse vertalingen
Als er iets geciteerd wordt uit Friedrich Engels, dan is het wel zijn beroemde uitspraak over de afsterven van de staat. Alle radicale linksen houden van dit idee. Zelfs Stalin keurde hem goed. In 1952, zes maanden voor zijn dood, schreef hij: “De staat zal afsterven, maar de maatschappij zal blijven bestaan. Bijgevolg zal het algemeen eigendom van het volk dan niet meer worden overgenomen door de staat, die zal afsterven, maar door de maatschappij zelf, vertegenwoordigd door haar centraal leidend economisch orgaan.” [3]
Voor deze beroemde overgang naar het communisme was het “noodzakelijk, niet een mystieke ‘rationele organisatie’ van de productiekrachten, maar de ononderbroken groei van de gehele maatschappelijke productie met een overheersende toename van de productie van de productiemiddelen.” [4] Een overgang, zo leerde ook Lenin, “langdurige en gecompliceerde overgang van de kapitalistische maatschappij (en wel meer langdurige, hoe minder ontwikkeld ze is), (…) zelfs maar te komen tot een van de voorstadia van de communistische maatschappij.” [5] Want, voegde Trotski eraan toe in zijn bespreking van de vermeende verraden revolutie: “De materiële voorwaarden voor het communisme zijn een dusdanig hoge ontwikkeling van de menselijke economische macht, dat de productieve arbeid, niet langer als een last beschouwd, geen aparte prikkel meer nodig heeft en de verdeling van de levensbenodigdheden, die overvloedig aanwezig zijn, geen aparte controle meer nodig heeft behalve dat van opvoeding, gewoonte en sociale opvatting.“ [6]
De opkomst van het fascisme heeft niet alleen de arbeidersbeweging, maar ook brede kringen van de intellectuelen, schrijvers, geleerden, uit het evenwicht gebracht. Het heeft niet alleen alle oppositie gewelddadig onderdrukt en alle arbeidersbeweging vernietigd; het heeft bovendien alle intellect gelijkgeschakeld, elke meningsuiting verboden, die van de officiële afwijkt en alle vrijheid, zo al niet van in stilte denken, dan toch van spreken en schrijven vernietigd. Terwijl de ene geldende leer met alle middelen van bekwame propaganda verbreid en reeds aan de jeugd ingegoten wordt, wordt elke, ook de zwakste uiting van kritiek met beestachtige wreedheden beantwoord.
Derde en laatste aflevering van het artikel Trotski en het radencommunisme door de Groep van Internationale Communisten in verschenen in Radencommunisme, augustus en september 1938.
De meeste Marxisten houden niet van Marx. Zij houden tenminste niet van de economische beginselen van de communistische maatschappij die Marx afleidde uit zijn kritiek op het kapitalisme. Maar de meeste Marxisten bekritiseren Marx ook in dit opzicht niet en geven er de voorkeur aan hem te interpreteren.
De Grondbeginselen van de Communistische Productie en Distributie, het nu legendarische boek van de Groep van Internationale Communisten uit 1930, was zowel een gedetailleerde uiteenzetting van de communistische produktiewijze die Marx en Engels slechts hadden geschetst, als een fundamentele kritiek op het revisionisme van de politieke partijen die zich op Marx baseerden.
Dit boek bevat een selectie van artikelen die door de leden van de Groep van Internationale Communisten tussen 1925 en 1936 in verschillende tijdschriften zijn gepubliceerd en waarvan de kritiek tot op heden niets aan actualiteit heeft ingeboet.
In het volgende geef ik een overzicht waarin ik me beperk tot de kern. Zie voor verdere informatie de verschillende teksten aan het eind, en vooral de boeken in de inter-rev uitgaven, die methodisch te werk gaan en voldoende diepgang hebben: https://edicionesinterrev.wordpress.com/
De ICT te midden van zijn dubbelzinnigheden, beperkte erkenningen en diverse centrismen
Dit is een typisch en overduidelijk centristische en beperkte erkenning van wat er [in Kronstadt 1921] is gebeurd en van zijn betekenis. De ICT erkent een aantal omstandigheden en acties, zowel van de matrozen, soldaten en arbeiders van Kronstadt in 1921 als van de RCP (b) [Russische Communistische Partij – Bolsjewiki]. Maar enerzijds is haar analyse selectief en beperkt, anderzijds komt zij uit op een al even beperkte kritische evaluatie, die, als zij wordt geloofd en gevolgd, het moeilijk maakt om radicaal kritische en rigoureus communistische conclusies te trekken.
Op 7 juli (24 juni) 1917 verscheen in de bolsjewistische Pravda een artikel van Lenin, dat tot op heden betrekkelijk onbekend is gebleven. Onder de titel “Kan men de arbeidersklasse afschrikken met het Jacobinisme?” toont Lenin zich in uiteenlopende en verschillende gestaltes. Allereerst in al zijn grootheid als de strijder tegen de inter-imperialistische Eerste Wereldoorlog, dan weer als navolger van de Jacobijnen in de Franse Revolutie, uiteindelijk ook als de grondlegger van de dictatuur over het proletariaat en de Stalinistische Terreur – in Trotski’s terminologie, de Thermidor, het Bonapartisme op zijn Russisch. Wie herkent al deze gedaantes in het volgende artikel?
Hoe een non-discussie bordigistische standpunten onthult
In een open brief van 10 januari 2020 gaf ik een antwoord op een stellingname van de IGCL over de eerste engelse vertaling van GIC, Fundamental Principles of Communist Production and Distribution (1935). (1) Het onlangs verschenen antwoord van Robin bevestigt mijn vermoeden dat de IGCL moeilijk kan onderscheiden tussen wat inmiddels bekend is over de Russische revolutie en de opvattingen die destijds de bolsjewiki daarover hadden. Robin’s repliek speelt in op heersende vooroordelen binnen het Bordigisme ten aanzien van wat het minachtend radenisme noemt, vooroordelen die ook bestaan binnen het post-Trotskistische Communia, waarmee Robin warme banden onderhoudt.
Een kritiek op Davis, ‘The Road to Anti-State, Anti-market Socialism’.
Op 10 juni, in “Defund the police” of anders? keken we terug op de draai die de beweging van protest en rellen tegen de politie repressie in de VS nam in de richting van hervormingen en verkiezingen. De belangrijkste analyse was:
Inspanningen in het verleden om de politie te hervormen zijn ondoeltreffend gebleken. Zelfs een radicale hervorming van de politie zal uiteindelijk alleen maar leiden tot een effectievere macht van de staat over proletarische buurten.
De politie was meer terughoudend in het gebruik van geweld; geweld was contraproductief gebleken.
De burgerlijke dictatuur moet zich achter de democratie verschuilen, vooral in het feitelijke begin van de economische depressie.
Op dat moment had de beweging in de VS haar grenzen bereikt. De beweging was niet in staat om leuzen en eisen naar voren te brengen die de belangen van het proletariaat tot uitdrukking brengen, maar accepteerde wat valse perspectieven zijn, die door het linkse deel van de staat naar voren werden gebracht.
Als perspectief voor de verdediging tegen repressie onderstreepte het artikel dat dit voor het proletariaat niet alleen een kwestie van geweld is. Als uitgebuite en onderdrukte klasse met een historisch perspectief hangt ze nog meer dan de historische achterhaalde kapitalistische klasse af van haar vermogen om zich te presenteren als vertegenwoordiger van de maatschappij en de mensheid als geheel.
Het artikel stelde als volgende stap het proletariaat voor om wie (al) werkloos zijn te organiseren in massabijeenkomsten op straat of in veroverde gebouwen, in gekozen en herroepbare werklozencomités, in massamarsen naar werkplekken waar ontslagen worden aangekondigd, en eenwording met de (nog) werkende proletariërs. Er zijn verschillende redenen waarom dit perspectief (nog) niet gerealiseerd is.
Op het niveau van de massa had de beweging haar grenzen bereikt. De politieterreur in proletarische buurten in flagrante schending van de ‘gelijkheid’ en ‘vrijheid’ die in de burgerlijke maatschappij zouden heersen, werd opgevat vanuit het perspectief van een ‘burger’ van alle klassen en niet vanuit dat van ‘vrije loonarbeiders’, in loondienst of werkloos, uitgebuit in arbeid met vaste contracten of onzeker, of in reserve gehouden voor de terugkeer van ‘volledige werkgelegenheid’ tijdens de veralgemeende imperialistische oorlog. Daarom heeft “Defund the police” niet “The Road to Anti-State, Anti-Market Socialism” geopend, maar een “citizen”-weg naar de lokale democratie, naar de keuze tussen Democraten en Republikeinen, voor of tegen Trump, en ten slotte de komende campagne voor de presidentsverkiezingen. Wie de straat op wilde, kreeg een symbolische strijd aangeboden, waarbij standbeelden werden bestormd.
Op het niveau van de communistische minderheden die zich radencommunisten noemen of die zich laten inspireren door de historische Duitse en Nederlandse communistische linkerzijde, konden we zien dat de meesten van hen hetzelfde handelden en dachten als de meeste anarchisten. Niet in staat om proletarische argumenten te vinden tegen de valse tegenstelling tussen racisme en interklasse-antiracisme, of simpelweg door zich aan te sluiten bij de linkse identitarisme, intersectionalisme en privilege-theorie, vielen ze ten prooi aan burgerlijk democratisme, waarbij ze democratie en dictatuur tegenover elkaar stellen in de stijl van de Duitse radencommunist Otto Rühle in zijn laatste jaren.1)
The Road Yet Traveled. The Road to Anti-State, Anti-market Socialism
De volgende kritiek maakt gebruik van de kortgeleden herziene en aangevulde uitgave van Jim Davis’ The Road Yet Traveled. The Road to Anti-State, Anti-Market Socialism2) voor zover het een voorbeeld is van het democratisme dat in het huidige radencommunisme heerst. Toen duidelijk werd dat Davis zijn tekst aan het herzien was, stuurde ik hem het eerste ontwerp van deze kritiek. Deze bleef helaas onbeantwoord, ook toen ik hem erop wees dat ik het ontwerp had gebruikt voor het bovengenoemde actualiteitsartikel over Defund the Police. Dit is een gemiste kans om eventuele misverstanden op te helderen, alvorens deze kritiek te publiceren.
Lees verder “Sluiten democratie dictatuur elkaar uit of vullen ze elkaar aan?”→
Het belang van Otto Rühle voor het historische en tegenwoordige radencommunisme is niet te onderschatten. Hij speelde binnen de jonge Duitse communistische partij (KPD-S) een belangrijke rol in het verwoorden van de standpunten tegen vakbeweging en parlementarisme. Nadat de aanhangers van deze opvatting uit de partij werden gezet, ondanks het feit dat ze de meerderheid vormden, en ze vervolgens de partij KAPD vormden, gaf Rühle de aanstoot tot de anti-partijstroming AAU(E). Vanaf de jaren 1960 ontwikkelden onder andere Cajo Brendel en Henri Simon deze anti-partijfilosofie verder tot de opvatting dat elke activiteit van een politieke minderheid binnen de arbeidersklasse schadelijk is.
Met deze nieuwe uitgave van Taak en Wezen van de Nieuwe Partij brengen we een belangrijke tekst van de Hollandse Communistische Linkerzijde onder de aandacht. De volgende stellingen werden vastgesteld op de Conferentie van december 1945 van de toen nog maar net uit de illegaliteit opgedoken Communistenbond “Spartacus”. De tekst, destijds al niet zonder zwakheden, is nu een historisch document dat voor de tegenwoordige revolutionairen van waarde kan zijn, als het wordt begrepen in de kader van de periode onmiddellijk na de Tweede Wereldoorlog en de daaraan gekoppelde revolutieverwachtingen.