Zelfstandige arbeidersstrijd voor een menselijke wereld – zonder oorlog, zonder terreur, zonder kapitaal, zonder staat. De arbeiders hebben geen vaderland. Alle macht aan de arbeidersraden.
Op 7 juli (24 juni) 1917 verscheen in de bolsjewistische Pravda een artikel van Lenin, dat tot op heden betrekkelijk onbekend is gebleven. Onder de titel “Kan men de arbeidersklasse afschrikken met het Jacobinisme?” toont Lenin zich in uiteenlopende en verschillende gestaltes. Allereerst in al zijn grootheid als de strijder tegen de inter-imperialistische Eerste Wereldoorlog, dan weer als navolger van de Jacobijnen in de Franse Revolutie, uiteindelijk ook als de grondlegger van de dictatuur over het proletariaat en de Stalinistische Terreur – in Trotski’s terminologie, de Thermidor, het Bonapartisme op zijn Russisch. Wie herkent al deze gedaantes in het volgende artikel?
Deel 3 van de eerste Nederlandse vertaling van Willy Huhn: Trotski – de mislukte Stalin
Wat was Lenin’s eigen houding ten opzichte van de raden, deze praktische en organisatorische vorm van zelfstandige proletarische klasse-actie? We horen dat hij in 1905/06 niet actief deelnam aan hun werk. Zinoviev, die in zijn bloemlezing “Lenin” deze vergelijkt met MARAT, vertelt ons:
“Kameraad Lenin zat toen vooral op de tribune van de ‘Vrije Economische Maatschappij’, waar de Raad van (Arbeiders) Afgevaardigden vergaderde. In deze Sovjet heeft hij nooit gesproken. Hij luisterde vooral.”
Deel 2 van de eerste Nederlandse vertaling van Willy Huhn: Trotski – de mislukte Stalin.
II.
Naast ROSA LUXEMBURG (1903/04) vond Lenin ook in TROTSKI een gepassioneerd criticus van zijn organisatieprincipes. Hij streed krachtig tegen zijn “kromme centralisme” en beschuldigde hem ervan de ideologische strijd te vervangen door “administratieve maatregelen”. Hij beschreef Lenin’s “kwaadaardige, moreel verwerpelijke achterdocht” als een muffe karikatuur van de tragische onverdraagzaamheid van de Jacobijnen.
Hoe een non-discussie bordigistische standpunten onthult
In een open brief van 10 januari 2020 gaf ik een antwoord op een stellingname van de IGCL over de eerste engelse vertaling van GIC, Fundamental Principles of Communist Production and Distribution (1935). (1) Het onlangs verschenen antwoord van Robin bevestigt mijn vermoeden dat de IGCL moeilijk kan onderscheiden tussen wat inmiddels bekend is over de Russische revolutie en de opvattingen die destijds de bolsjewiki daarover hadden. Robin’s repliek speelt in op heersende vooroordelen binnen het Bordigisme ten aanzien van wat het minachtend radenisme noemt, vooroordelen die ook bestaan binnen het post-Trotskistische Communia, waarmee Robin warme banden onderhoudt.
Het volgende artikel laat zien hoe Turkije in het centrum van plaatselijke oorlogen staat en balanceert tussen de krachten tussen Moskou en de NAVO. Het kan bijdragen aan een begrip van hoe “het imperialisme van het Turkse kapitaal een strategie en leiderschap presenteert die (…) druk uitoefenen, dan weer stoppen met druk, zich heroriënteren in politiek, economisch en militair opzicht. Hun kracht wordt niet tegengehouden door een beperkte publieke strijd in een of meerdere gebieden waarin zij interveniëren. De fundamenten van deze strategie en leiding worden duidelijk als we de essentie begrijpen van de geschiedenis van langdurige confrontaties, aspiraties, openlijke strijd, coalities en opportunistische verschuivende allianties (Israël, moslimbroederschap, Rusland, Duitsland, EU, VS, Qatar…), ressentimenten en nationalistische aspiraties uit het verleden en het heden, wapencapaciteiten, zakendoen, bepalende factoren en geostrategische bewegingen”. (Anibal, Van Libië tot Nagorno-Karabach: Misvormende sluiers)
De overwinning van de Azerbeidzjaans-Turkse troepen in de tweede Karabach-oorlog zal leiden tot een aanzienlijke versterking van Turkije
Het belang van Otto Rühle voor het historische en tegenwoordige radencommunisme is niet te onderschatten. Hij speelde binnen de jonge Duitse communistische partij (KPD-S) een belangrijke rol in het verwoorden van de standpunten tegen vakbeweging en parlementarisme. Nadat de aanhangers van deze opvatting uit de partij werden gezet, ondanks het feit dat ze de meerderheid vormden, en ze vervolgens de partij KAPD vormden, gaf Rühle de aanstoot tot de anti-partijstroming AAU(E). Vanaf de jaren 1960 ontwikkelden onder andere Cajo Brendel en Henri Simon deze anti-partijfilosofie verder tot de opvatting dat elke activiteit van een politieke minderheid binnen de arbeidersklasse schadelijk is.
Mensen steunen stakende arbeiders van Atlant, fabriek van huishoudelijke apparaten [Sergei Gapon/AFP]
Na het artikel van Battaglia Comunista, dat we hebben vertaald [in het Frans, zie Engelse versie:Belarus: Between Imperialist Feuds and Class Movements] en dat terecht de nadruk legde op het gevaar van de vorming van een basis-vakbond van het type Solidarnocz, publiceren we de vertaling uit het Russisch van deze oproep van de Belarussische vakbondsleden van 17 augustus 2020 [zie de Engels versie: To the communists and leftists of the world!].
Hoe Wagner zich net als de bolsjewiki vergist in de agrarische kwestie
Parade in het kader van de dekoelakisering. Op de spandoeken staat: “Wij zullen de koelakken als klasse liquideren” en “Alles voor de strijd tegen de saboteurs van de landbouw”. (Wikipedia)
Net zoals Wagner de destijds in de sociaaldemocratie en onder communisten gangbare opvatting van de revolutie in Rusland overneemt als een geheel of gedeeltelijk burgerlijke revolutie naar het historische voorbeeld van de Westeuropese ontwikkelingen, zo doet hij dat ook in de agrarische kwestie. Men dacht dat in de landbouw net als in de industrie processen van schaalvergroting, mechanisering en proletarisering zouden plaatsvinden waardoor de landarbeiders zich zouden aansluiten bij de socialistische industriearbeiders. Socialisatie van de landbouw werd opgevat als nationalisatie van de grond en door de staat gestuurde agrarische productie. De boeren werden gezien als een conservatieve of zelfs reactionaire bevolkingslaag omdat deze vasthielden aan het kleinburgerlijke grondbezit, of – zoals in Rusland – omdat zij streefden naar verdeling van het grootgrondbezit onder de de boeren. In de Russische sociaaldemocratie, zowel bij mensjewiki als bij bolsjewiki, overheerste zelfs een uitgesproken vijandige houding ten opzichte van de boeren, waar Marx juist voor de grootst mogelijk voorzichtigheid had gepleit.
Het proletarisch internationalisme van de bolsjewiki, ook al vond Wagner dat niet belangrijk
Vera Sassulitsch (1849–1919)
In verband met de internationale aspecten van een revolutie in Rusland, is het interessant om te zien hoe Marx en Engels in hun voorwoord bij de Russische uitgave van 1882 van het Communistisch Manifest bovenstaande vraag van Sassulitsch beantwoordden:
“Het enige antwoord hierop, dat vandaag de dag mogelijk is, is het volgende: Wordt de Russische revolutie het signaal voor een proletarische revolutie in het Westen, zodanig dat beide elkaar aanvullen, dan kan de huidige gemeenschappelijke grondeigendom als uitgangspunt van een communistische ontwikkeling dienen.” [11]
Van een kameraad kreeg ik de volgende informatie.
In aansluiting op zijn tekst stel ik solidariteitsacties voor.
Gazprom-arbeiders revolteren tegen onbetaalde lonen
Werknemers in de regio Amoer hebben het kantoor van een bedrijf dat een gasverwerkingsinstallatie voor Gazprom bouwt, vernield. Enkele tientallen bouwers braken in het kantoor van “Renaissance Heavy industries”, een aannemer die betrokken is bij de bouw van de Amoer gasverwerkingsfabriek. Ook werd bekend dat arbeiders de winkel bezetten en een deel van de producten meenamen. Dit heeft te maken met het feit dat tijdens de quarantaine de voedselprijzen met een factor 2 stegen, terwijl de arbeiders niet langer het volledige loon ontvingen.
Na vertaling van enkele hoofdstukken op dit blog, is nu als boek verschenen Herman Lueers verhandeling over de economie van de overgangsperiode volgens de radencommunistische G.I.C.
Dit boek is een eerbetoon aan het collectieve werk van de Groep van Internationale Communisten (Holland). Met het oog op de eerste ervaringen met het staatscommunisme in Rusland, was hun in 1930 gepubliceerde “Grondbeginselen der communistische productie en distributie” een poging om de economische basis van een communistische maatschappij, die al door Karl Marx en Friedrich Engels werd geschetst, wetenschappelijk uit te werken. Hoewel hun uiteenzettingen niets van hun oorspronkelijke actualiteit hebben verloren, is hun tekst een kind van zijn tijd gebleven in de wetenschappelijke confrontatie met de literatuur van die tijd. In dit document wordt daarom getracht de kernuitspraken van de “Grondbeginselen der communistische productie en distributie” te situeren binnen het huidige debat over de kwestie van het alternatief voor het kapitalisme. Lees verder “Een boek over het communistische bedrijfsleven”→
Met een diepgaand begrip van het werk van de GIK beantwoordt de tekst de traditionele en nieuwere verheerlijkingen van het kapitalisme: de zegeningen van de markt en de verworvenheden van de kapitalistische ontwikkeling van de technologie, waarvoor blijkbaar geen alternatief mogelijk is. In de argumentatie laat het boek zien hoe de opvattingen van de GIK overeenkomen met die van Marx en Engels en hoe recente ontwikkelingen van het geglobaliseerde kapitalisme begrepen en overwonnen kunnen worden. Sommige kritieken op de uitspraken van de GIK, die ze zelf onderlegd lieten, worden beantwoord met de duidelijke omschrijving van de “sociale revolutie” in de zin van de GIK. Door de contextuele samenhang aan te tonen tussen Lenins opvattingen over communisme en Gorbatsjovs inzet voor de markteconomie, maakt Lueer de actualiteit van de kritiek op de verschillende standpunten binnen de Communistische Partij van Rusland in het debat over de N.E.P. in de jaren twintig duidelijk.
Na de geheimzinnige aanvallen op Saoudische olie-installaties, richten de media weer de aandacht op de Perzische Golf. Het was alweer een tijdje stil rond het machtsvertoon van Trump aan de voordeur van Iran. De Verenigde Staten zijn er niet in geslaagd om landen van de EU, zoals de altijd tegenstribbelende Duitsland en Frankrijk, en zelfs niet de voorheen trouwe bondgenoten Groot-Brittannië en Nederland, achter hun plannen te scharen om Iran verder in isolement te drijven. Tijdens de G7-top in augustus haalde Macron tevergeefs de Iraanse minister van buitenlandse zaken Zarif naar Biarritz in een poging om gesprekken tussen Teheran en Washington op gang te brengen. Volgens Macron wilden de G7 verdere escalatie (in de Perzische Golf) tegengaan en voorkomen dat Iran kernwapens verwerft. (1) Daarnaast is het in het belang van landen van de EU om … de handel met Iran weer op gang te brengen, die wordt getroffen door Amerikaanse sancties sinds het vertrek van de VS uit de kerndeal met Iran. De verschillende en vaak tegengestelde standpunten van de landen van de G7, wijzen op de imperialistische spanningen tussen de grootmachten. En dit naast de toenemende spanningen tussen de VS en het niet bij de G7 aangesloten Rusland en China.
Van een Franstalige lezer ontving ik een aantal vragen, die ik hier graag in vertaling beantwoord omdat ze van meer algemeen belang zijn.
“Hallo. Uw website is zeer interessant. Bent u van de communistische linkerzijde? Plaatst u Mao op hetzelfde niveau als Stalin als het gaat om despotisme?
Wat vindt u van de theorie van misvormde en ontaarde arbeidersstaten die door veel Trotskistische groepen worden verdedigd? Is het belachelijk om een regime een arbeidersstaat te noemen vanwege het overheersen van het publieke eigendom van de productiemiddelen? (…)”
Het besluit van Trump om een einde te maken aan het nucleaire verdrag met Iran is een belangrijke stap in de ontwikkeling van de ‘internationale betrekkingen’, dat wil zeggen, de imperialistische rivaliteiten. De gevolgen zijn niet alleen het risico van een onmiddellijke uitbreiding van oorlogen in het Midden-Oosten, wat meteen werd bevestigd door de directe confrontatie tussen de Iraanse en Israëlische strijdkrachten in de nacht van 9 op 10 mei. Maar bovenal [het risico] van de versnelde escalatie van de spanningen tussen de grote imperialistische machten en de toenemende verscherping van centrale imperialistische polarisatie tussen de Verenigde Staten en het vasteland van Europa. Het is een waar ultimatum dat de Amerikaanse bourgeoisie alle rivalen stelt … en vooral de Europeanen. De Amerikaanse ambassadeur in Duitsland zei meteen: “Duitse bedrijven die zaken doen in Iran, moeten onmiddellijk hun handel stopzetten!” (Geciteerd in Der Spiegel van 9 mei). Lees verder “ICGL: De Amerikaanse terugtrekking uit de nucleaire deal met Iran: een stap op weg naar de algemene imperialistische oorlog”→
Uit de maart-april 2018 editie van News & Letters, door Gerry Emmett
Terwijl dit wordt geschreven, vallen gevechtsvliegtuigen van de Russische en van de Bashar al-Assad regering de arbeidersbuurten van Oost-Ghouta aan nabij Damascus, die zich sinds het begin van de Syrische revolutie heldhaftig hebben verzet.
In aanvallen die medio februari zijn geïntensiveerd, heeft de Syrische Civiele Verdediging meer dan 674 gedode mensen geteld – waaronder een aantal van hun eigen vrijwilligers waarop ook gericht geschoten wordt – en duizenden gewonden.
De foto’s van gewonde en stervende burgers, van vermoorde kinderen hebben het geweten van miljoenen mensen over de hele wereld geraakt. Onophoudelijke aanvallen op gezondheids- en reddingswerkers hebben de fascistische essentie van het Assadisme en de Russische en Iraanse regimes die dit ondersteunen, aan de orde gesteld. Lees verder “Syrië en internationale solidariteit”→
Belangstellenden wijzen we op een studie- en discussiebijeenkomst over
Groep(en) van Internationale Communisten
‘Grondbeginselen der communistische productie en distributie’
Hoofdstuk I t/m V over de opvattingen van vermaatschappelijking of socialisatie van de productiemiddelen bij Marx en Engels, bij de sociaal-democratie en bij het libertaire communisme.
De Duitse revolutionaire arbeider Jan Appel (1890-1985), auteur van de “Grondbeginselen”
De Duitse revolutionair Jan Appel heeft in een weinig bekende tekst al in 1927 (Marxisme en staatscommunisme – het afsterven van de staat) er op gewezen dat Lenin in Staat en Revolutie afwijkt van de standpunten van Marx en Engels, waar hij het reformistische idee overneemt dat het in staatshanden brengen van de bedrijven ‘socialisatie’ betekent. Daardoor kan de staat – zo betoogt Appel – niet afsterven zoals Marx en Engels stelden, maar moet de staat “tot een geweldig onderdrukkingsinstrument groeien, zoals nog geen samenleving er een gezien heeft.” Jan Appel schetst vervolgens hoe na het stukslaan van de burgerlijke staat ook in economisch opzicht alle macht in handen van de arbeidersraden kan blijven. Deze schets is daarna door de radencommunistische Groep van Internationale Communisten (G.I.C.) uitgewerkt tot “De Grondbeginselen der Communistische Productie en Distributie.” Hier vragen we aandacht voor de politieke randvoorwaarden, het politieke kader, waarbinnen de G.I.C. haar oplossing voor de economische vraagstukken van de overgangsperiode voorstelde. Lees verder “Russische Revolutie 1917-2017: Wat in plaats van staatskapitalisme?”→
Dit jaar wordt in artikelen en documentaires de Russische revolutie van 1917 herdacht. Met de Februarirevolutie wilden de arbeiders en soldaten een einde maken aan de deelname van Rusland aan de Eerste Wereldoorlog [1]. Maar het lukte slechts om een einde te maken aan het Tsarisme. Omdat de Voorlopige Regering de deelname aan de Wereldoorlog voortzette, grepen de Arbeidersraden in de Oktoberrevolutie de politieke macht en ontstond de Sowjet-Unie.
Berlijn 1918: nadat de opstand van matrozen en arbeiders in Duitsland een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog, eisen massabewegingen alle macht aan de arbeiders- en soldatenraden.Bij meerdere generaties van arbeiders overal ter wereld stond in het geheugen gegrift dat de Sowjet-Unie het resultaat was van een succesvolle arbeidersopstand. Inmiddels wordt onder arbeiders breed erkend dat in de Sowjet-Unie de staat een genadeloze terreur heeft uitgeoefend over de bevolking, inclusief de arbeiders. Dit inzicht wordt door alle burgerlijke stromingen gebruikt om het Marxisme in diskrediet te brengen (of te bejubelen zoals de Stalinisten en Maoisten doen) als een staatsideologie die in de praktijk onvermijdelijk leidt tot een steeds sterkere terreur, zoals de Sowjet-Unie die heeft laten zien.
Het is zeker waar dat de Communistische Partij van Rusland, Lenin voorop, zich heeft beroepen op Marx en Engels. Maar wat was eigenlijk het standpunt van Marx en Engels over de staat? Hebben anarchisten zoals Bakoenin door de ontwikkeling van de Sowjet-Unie achteraf gelijk gekregen, dat Marx een autoritaire staatsopvatting huldigde? Hier kunnen we niet uitgebreid op deze vraag ingaan. We verwijzen naar Karl Marx & de staat door David Adam (MHI, 2010). David Adam toont aan dat Marx vanaf zijn jeugdgeschriften tot in de strijd met Bakoenin op het einde van zijn leven, de staat als middel tot bevrijding van de arbeidersklasse heeft afgewezen.
Maar hoe zit het dan met Lenin? De Duitse revolutionair Jan Appel heeft er in een weinig bekende tekst al in 1927 er op gewezen dat Lenin in Staat en Revolutie afwijkt van de standpunten van Marx en Engels, waar hij het reformistische idee overneemt dat het in staatshanden brengen van de bedrijven ‘socialisatie’ betekent. Daardoor kan de staat – zo betoogt Appel – niet afsterven zoals Marx en Engels stelden, maar moet de staat “tot een geweldig onderdrukkingsinstrument groeien, zoals nog geen samenleving er een gezien heeft.” Jan Appel schetst vervolgens hoe na het stukslaan van de burgerlijke staat ook in economisch opzicht alle macht in handen van de arbeidersraden kan blijven. De belangstellende lezer wordt verder verwezen naar Jan Appel/G.I.C. Marxisme en staatscommunisme – het afsterven van de staat.
Over de genoemde teksten van David Adam en Jan Appel vindt in juni een discussiebijeenkomst plaats. Heb je belangstelling om daar aan deel te nemen, geef je dan voor 1 juni op via FredoCorvo@gmail.com.
Miljoenen mensen worden bedreigd met de hongerdood.
Dit verschrikkelijke nieuws dat ons dagelijks bereikt, staat in schril contrast met de enorm toegenomen productiviteit van de landbouw.
Daarnaast wordt steeds duidelijker dat de agrobusiness verwoestende uitwerkingen heeft voor zowel de aarde, de landarbeiders en de voedselveiligheid.
De voorheen door ‘links’ aangedragen oplossingen van ofwel verdeling van de grond onder de boeren, ofwel nationalisatie van de grond, hebben deze tegenstelling tussen wat technisch mogelijk is, en wat maatschappelijk en politiek ‘realistisch’ is, niet kunnen doorbreken. Lees verder “Het agrarische vraagstuk, een gepasseerd station?”→
Het agrarische vraagstuk was ooit een belangrijk thema in de programma’s van socialistische en communistische partijen. Marxisten hebben dan ook veel aandacht besteed aan de theorievorming op dit gebied. Ze maakten onder andere analyses van:
de moeilijke situatie van de landarbeiders;
een mogelijk bondgenootschap van arbeiders met de boeren, of een deel van de boeren;
de ontwikkeling van de industrie ten opzichte van die van het platteland;
de toevloed van plattelandsbevolking naar de steden.