1 Mei vieringen. Gezien de oorlogen, waar is het proletarisch internationalisme?

Net als in 1914 – 1918

Otto Dix, De oorlog

Is er eigenlijk wel reden, dit jaar de Meidag te vieren? Was het niet veel gepaster, die dag zwijgend en onopgemerkt voorbij te laten gaan. Het Meifeest was altijd in de eerste plaats – wat ook de bijzondere blijvende en tijdelijke leuzen mochten zijn – een demonstratie van internationale broederschap. In dit internationalisme lag het bezielende beginsel van de arbeidersbeweging. Daarin lag, zij het ook nog onhelder, de socialistische gedachten van een mensengemeenschap, die zich over de grenzen van de naties uitstrekt. Daarin lag de weigering, om aan de kapitalistische ideologie van natie en vaderland mee te doen. En de arbeiders die de meidag vierden geloofden in dit internationalisme. Het was voor hen het hogere beginsel, dat aan al hun werken en streven glans en wijding gaf. Tot de dag van de proef kwam. Toen het meer dan een geloof moest zijn, toe het tot een daad moest worden, toe bleek het internationalisme te zwak. En wanneer men nu ziet hoe in bijna alle landen der massa van de arbeidersbeweging gecapituleerd heeft voor de bourgeoisie, materieel en geestelijk, hoe de arbeiders op bevel van hun meesters hun klassegenoten van over de grenzen met de miljoenen vermoorden en verwonden, hoe hun woordvoerders, hoog en laag, zich bijna zonder uitzondering door de nationale leuzen laten meeslepen, dan moet het ons lijken alsof alle mooie woorden van internationale broederschap op eerdere Meidagen holle frasen waren, woorden zonder betekenis, lege nageprate klanken. En dan komt de gedachte: laat de arbeidersbeweging zich nu liever een poosje stilhouden, en het internationale praten zolang opbergen, tot ze internationale daden kan laten zien.

Maar de arbeidersklasse kan niet als een boetvaardige zondaar in zelfverwijt en zelfbestraffing bij de pakken neerzitten; heeft zij gefaald dan wordt zij door haar vijanden genoeg gestraft: onderdrukking, achteruitgang, verarming, verminking en vernietiging, grenzeloze ellende en misère is het loon voor haar nationalisme. Als een levende realiteit moet zij handelen en van het standpunt uitgaan, niet waar ze zou kunnen zijn, als het anders gelopen was, maar waar ze nu is. Is ze naar beneden gestort, dan moet ze – na oriëntatie over de oorzaken van de val – zorgen weer naar boven te komen. Dat de oorlogvoerende sociaaldemocratische partijen de Meidag onopgemerkt voorbij willen laten gaan, is natuurlijk en begrijpelijk: het tegendeel zou zelfbespotting zijn geweest. Wanneer nationalistische sociaaldemocraten in neutrale landen de meidag voeren, is dit ook niet veel anders dan zelfbespotting, ook al probeert men dit achter het praatje te verbergen dat nationalisme eigenlijk het ware internationalisme is. Alleen de revolutionaire sociaaldemocraten kunnen en moeten met hun hele hart de demonstratie voor het internationalisme houden.

Het spreekt echter vanzelf dat het karakter van onze leuze door de kritiek, die de praktijk van de wereldoorlog er op uitoefende grondig veranderd is. Internationalisme als vaag gevoel, dat zien wij nu, heeft niet de minste waarde. Het is machteloos tegen de heftige akties van het nationalisme en moet daarbij telkens te gronde gaan. Zolang oorlogen mogelijk zijn, deze triomfen van nationalisme, zolang blijft het internationalisme een woord, een frase. Strijd tegen de oorlog is dus de eerste praktische eis voor een internationalisme, dat meer dan een woord wil zijn. Strijd tegen den oorlog – met alle passende middelen. Waar de.beweging nog slechts in het eerste propagandastadium is, kan hij uit niet veel meer dan protest en agitatie bestaan. Maar waar grote massa’s georganiseerd en tot de strijd in staat zijn, moeten grote akties daarbij komen, massale demonstraties en stakingen, die aan het verzet de sterkste uidrukking geven. Pas door zulk daadwerkelijk verzet tegen de oorlog wordt uit de internationale gedachte een internationale kracht.

Zulk een verzet is echter alleen mogelijk als strijd tegen de bourgeoisie. Want hoezeer brede lagen van de bevolking in gewone tijden ook over ‘wereidvrede’ praten en internationale verbindingen aanknopen: wanneer in een konflkt de nationale hartstochten losbarsten, wordt bijna alles door de oorlogsroes meegesleept. Dan betekent bestrijding van de oorlog strijd tegen de gehele bezittende klasse en wat met haar meegaat. Strijd tegen de oorlog is, als het ernst wordt, alleen als klassestrijd mogelijk. Zolang de bourgeoisie naionaal is en moet zijn, zolang is de klassestrijd tegen de bourgeoisie de voorwaarde voor het internationaal zijn van het proletariaat. Omdat de arbeiders in Duitsland, Oostenrijk, Frankrijk zich te zwak voelden voor de strijd tegen regering en bourgeoisie, daarom stortte de Internationale ineen. Pas wanneer bij een toekomstige oorlogsdreiging of ook reeds in een komende vredesaktie de arbeidersklasse de durf heeft, met alle kracht en alle middelen de heersende klasse te bestrijden, pas dan wordt het internationalisme tot een levende werkelijkheid. Voor dit internationalisme betoogt de SDP op de 1ste Mei.

Bron

Anton Pannekoek, Internationalisme, in Bijvoegsel van “De Tribune” van 1 Mei 1915. De Tribune was de krant van de Sociaal-Democratische Partij, die zich noodgedwongen had losgemaakt van de geheel reformistische en revisionistische SDAP. Zie voor meer artikelen uit de Eerste Wereldoorlog: Anton Pannekoek, De inter-imperialistische oorlog. Drie teksten uit 1914 – 1918:

  • De oorlog, zijn oorsprong en zijn bestrijding (1914)
  • Marxisme als daad (1915)
  • Cultuur en Natie (1915)

Boeken bij Arbeidersstemmen

1 Mei vieringen. Gezien de oorlogen, waar is het proletarisch internationalisme?

Een gedachte over “1 Mei vieringen. Gezien de oorlogen, waar is het proletarisch internationalisme?

Plaats een reactie