China: scenario’s van de komende crisis

In China is de officiële politiek een spel van mysterieuze signalen. Het voorspellen van aardverschuivingen in het staatsbeleid vereist dat men de seischuang0VERYSMALLmische trillingen kan lezen die verscholen gaan in verklaringen van ambtenaren met strakke gezichtsuitdrukkingen. Lichte veranderingen in de terminologie kunnen wijzen op het verschuiven van loyaliteiten of nieuwe golven van onderdrukking. De belangrijkste signalen komen echter uit interviews met anonieme orakels – bijna altijd een ‘gezaghebbend persoon’. Hun woorden worden door de staat verspreid via de hoogst aangeschreven media. Hoe meer dergelijke orakels spreken, hoe groter de omvang van de komende “interventie.” Dergelijke verklaringen zijn vaak ook een signaal van interne meningsverschillen binnen de schijnbaar monolithische Chinese Communistische Partij (CCP). Met de vertraging van de economische groei, zijn dergelijke meningsverschillen verergerd, als de topleiders debatteren over de toekomst van de economische hervormingen die China een indrukwekkende rol hebben opgeleverd binnen de mondiale circuits van kapitaalaccumulatie.

In het afgelopen jaar werd een “gezaghebbende persoon” drie keer geïnterviewd voor artikelen die verschenen op de voorpagina van het Volksdagblad. De eerste twee keren gingen vooraf aan grote ingrepen in de turbulente aandelenmarkt.[i] In het derde soortgelijke uitgebreide interview werd de “gezaghebbende persoon” – verondersteld een belangrijke aanhanger van president en partijleider Xi Jinping – als volgt geciteerd: “De bomen groeien niet groeien tot in de hemel. Een sterk hefboomeffect zal onvermijdelijk hoge risico’s met zich meebrengen, die kunnen leiden tot een crisis van het financiële systeem, negatieve economische groei en zelfs het wegvagen van het spaargeld van gewone mensen.”[ii] Hoewel elk van deze interviews was gericht op het verduidelijken van beleidsbeslissingen, bevat het derde de sterkste uitlating tot op heden. Het argument was in wezen dat de afhankelijkheid van de economie van kredietzeepbellen de vooruitzichten op een hardere crisis van het systeem alleen maar verergert als deze bubbels barsten. De suggestie is voornamelijk om de economie vanaf haar grondslagen aan te pakken, waardoor een golf van massale bedrijfssluitingen op gang zou komen om de overcapaciteit terug te dringen en de ”zombie”-ondernemingen (bedrijven die stilliggen terwijl het personeel thuis zit en wordt doorbetaald; vertaler) te liquideren. Daarmee hoopt men dat de [kunstmatige] stimulansen kunnen worden vervangen door echte vraag, zelfs als dit een periode betekent van “L-vormige” economische horizontale koers, terwijl de markt de grondslagen van de economie omwoelt.

China: scenario’s van de komende crisis
Gestrande overproductie

In dergelijke interviews slaat het door de CCP officieel erkende orakel een uiterst pessimistische toon aan als het gaat om de huidige stand van de Chinese economie en de toekomstige rol binnen het wereldwijde kapitalisme. De ironie is dat dit extreme pessimisme, afkomstig van een roerganger van de Chinese staat, tegengesteld is aan het economische optimisme van de kant van vele ‘analyses’ van China die voortkomen uit ultralinkse milieus in het westen. Hoewel er weinig bewijs is dat de Chinese economie is begonnen zich te verwijderen  van zijn onhoudbare investeringsgedreven model van economische groei, houden veel van dergelijke analyses nog steeds vast aan het geloof dat in de jaren van groei met dubbele cijfers werd gecultiveerd, dat China de rol zal aannemen van een mondiale supermacht en de mondiale kapitalistische accumulatie voor de komende jaren zal handhaven.

In “The Crisis: Afterword”[iii] van het Britse communistische collectief Aufheben komt met een dergelijke argumentie als ze terugkomen op hun twee-delige serie over de economische crisis die bekend staat als de Grote Recessie. De originele serie – door de groep geschreven terwijl China nog steeds een groei van ongeveer 10% in stand hield  – was vrij optimistisch over het vermogen van het kapitalisme om uit de crisis de komen, en suggereerde dat het slechts een tijdelijke pauze betrof in de “lange opleving in de wereldwijde kapitaalaccumulatie sinds de jaren 1980”, en dat het kapitalisme begon aan ”een nieuwe fase in de lange opleving”. In het “Afterword” geven’ ze toe dat ze enigszins te optimistisch waren over het economisch herstel in het Westen, maar dat als je meer in de breedte keek naar kapitaalaccumulatie en met speciale aandacht voor China en opkomende markten, dan zou je zien ”er is […] een snel economische herstel”. Een belangrijk empirisch gegeven ter ondersteuning van hun argument was dat het nominale BBP van China tussen 2008 en 2012 groeide met meer dan 80%.

China’s vertraagde groei sinds 2014 lijkt problematisch te zijn, en het “Afterword” stelt de kwestie van de vertraging (die zij een “overcorrectie” noemen) slechts aan de orde om de implicaties ervan voor het oorspronkelijke argument te omzeilen. In feite verschuift het ”Afterword” op dit punt van een bespreking van het het standpunt van Aufheben naar de “betrekkelijk rooskleurige” veronderstellingen over de Chinese economie van “de meeste economische analisten.” Ondanks het feit dat Aufheben de vertraging van de Chinese economie erkent, eindigt het met de suggestie dat de export van Chinees kapitaal naar het buitenland (voor infrastructurele projecten zoals de “Nieuw Zijderoute”, die het gemakkelijker zal maken om aan grondstoffen te komen)[iv] waarschijnlijk zal bijdragen om de wereldwijde accumulatie van kapitaal te handhaven. Dit houdt in dat hun oorspronkelijke argument, dat de Grote Recessie slechts een pauze was in “de lange opleving in de wereldwijde accumulatie van kapitaal sinds de jaren 1980”, in grote lijnen juist blijft.

We beschouwen dit argument als onhoudbaar. In tegenstelling tot de duurzaamheid van de “lange opleving” die Aufheben ons aanpraat, concluderen we dat de Chinese economische vertraging geen “overcorrectie” is, maar een tegenstrijdige reeks van antwoorden op de problemen van overinvesteringen, slechte schulden, en overcapaciteit. Het beeld van de economische vertraging als een “overcorrectie” is alleen mogelijk als de Chinese groei wordt gezien als vooral export-gedreven. Grenzen aan de groei van de export kunnen dan worden overwonnen door de groeiende binnenlandse consumptie en de opname van locaties voor nieuwe groei in plaatsen als Centraal-Azië. Maar de Chinese economische groei is niet in de eerste plaats exportgedreven. In plaats daarvan zijn het stijgende niveau van de export en de onevenwichtigheid van de handelsbalans bijwerkingen van een door investeringen gedreven strategie die leidt tot overcapaciteit (wat betekent dat teveel fabrieken meer producten voortbrengen dan de markt aan kan).

Deze door investeringen gedreven groeistrategie dwingt tot financiële repressie (in het bijzonder leidend tot een lage, soms negatieve, spaarrente) die vermogen van huishoudens overbrengt naar investeringen door de staatsbank.[v] China’s hoge spaarquote (zowel de bruto spaarquote en als de spaarquote van huishoudens)[vi] voedt de investeringsgedreven groei, maar het vermindert ook de effectieve vraag, waardoor investeringsgedreven groei synoniem is met een lage consumptiecijfers en overcapaciteit. De goederen die worden geproduceerd gaan grotendeels de wereldmarkt op als export omdat de binnenlandse consumptie geen gelijke tred kan houden met de productie. Onderconsumptie lijkt daarom dus exportgerichte groei te zijn.

Overcapaciteit en overinvesteringen zijn zaken die sinds de late jaren 1990 openlijk binnen de Chinese staat worden besproken, al voordat de meer dramatische stijging van het handelsoverschot begon in het midden van de jaren 2000 en een hele tijd voor de snelle groei van de investeringen in reactie op de wereldwijde financiële crisis. In feite werd het idee van de transitie naar een op consumptie gebaseerde economie al veel besproken in de vroege jaren 2000, en het probleem is tot op heden onopgelost gebleven. Het snijden in overcapaciteit betekent het terugtrekken van investeringen en het toestaan van faillissementen om productiecapaciteit te elimineren. Dat zou een tijdelijke daling van de groei van het BBP betekenen, mogelijk zelfs negatieve groei. De hoop zou zijn dat, na verloop van tijd, de consumptie de rol van de investeringen zou overnemen en de spaarquote zou dalen. Dit zou de economische transitie naar een consument-gedreven economie op gang brengen. Maar dit werd nooit echt geprobeerd tijdens de hoogconjunctuur van de jaren 2000, toen een hogere groei de pijn zou hebben opgevangen op een manier die nu minder mogelijk is. In plaats daarvan opende de Chinese staat toen in het afgelopen decennium de economie begon te vertragen, de kraan met goedkoop geld en voerde investeringen op in vaste activa (zowel private als publieke). Dit deed alleen de overcapaciteit en de totale schuld nemen.

De reactie op de crisis van 2008 was niet anders, afgezien van de schaal: investeringen in vaste activa en uitgaven op krediet  schoten de hoogte in, en verergeren de bestaande problemen van overcapaciteit. De totale schuld steeg van 158% van het BBP in 2007 naar 282 procent in 2014[vii], met inbegrip van zowel de schuld van de lokale overheden als bedrijven. Tegelijkertijd werden op krediet gebaseerde bestedingen steeds meer inefficiënt. Het bedrag aan extra economische groei per yuan krediet verminderde verder. Terwijl de investeringen vóór de crisis van 2008 hadden geleid tot een hogere productiviteit, die bijdroeg aan de economische groei van China, zijn sinds 2008 productiviteitsstijgingen aanzienlijk vertraagd, met een groei die nauwelijks meer bedraagt dan de investeringen. Om het huidige vertraging in China een “overcorrectie” te noemen, zou men moeten aantonen dat deze uitgaven op krediet als percentage van het BBP sterker dalen dan wat nodig is iets te doen aan de overcapaciteit. Niet alleen is dat niet het geval, maar de groei van de schulden is zelfs toegenomen. Dit is geen “overcorrectie” – er is in het geheel geen sprake van correctie.

Ondertussen zijn er een aantal compenserende tendensen geweest, maar ze waren alle van korte termijn. Het welvaartseffect van de stijgende waarde van vastgoed in 2014 droeg bij aan het verhogen van de consumptie bij de stedelijke middenklasse. Lokale overheden stimuleerden de ontwikkeling van de vastgoedsector, omdat veel van hun inkomsten voortkomen uit de verkoop van grond aan ontwikkelaars. Tegelijkertijd was de spaarrente zo laag dat veel huishoudens gebruik maakten van de snel stijgende waarde van vastgoed als een manier om hun rijkdom te vergroten, door twee of meer woningen te kopen en ze leeg te laten staan. Maar de woningmarkt ook was niet duurzaam en werd snel overspoeld door overcapaciteit.

Dit heeft geleid tot de opkomst van de Chinese zeepbel op de aandelenmarkt. De Chinese staat begon in de zomer van 2013 zwaar beursintroducties te bevorderen, evenals in de zomer van 2014, kort na de onroerend goed zeepbel, investeringen in de aandelenmarkt als geheel. Ze probeerden twee problemen op te lossen. Ten eerste, het werven van fondsen rechtstreeks via de beurs zou bedrijven toestaan om niet-duurzame bankleningen, die werden gesteund door de staat, af te schuiven [naar de beurs]. Ten tweede, omdat huishoudens zo weinig rendement behaalden op hun bankdeposito’s en het welvaartscheppende effect van de woningmarkt niet langer effectief was, zou het lokken van huishoudens naar de beurs hen helpen bij het opbouwen vermogen en, zo hoopte men, meer te consumeren. Dit mislukte dramatisch in de zomer van 2015.[viii] De schok van de beurscrash van 2015 moest vroeg of laat gebeuren. Maar in reactie op deze meest recente instorting heeft de staat de investeringen weer opgevoerd om te voorkomen dat het BBP door de vloer zou zakken, en om de sociale onrust in verband met werkloosheid op afstand te houden. De meeste nieuwe kredieten wordt gebruikt om de rente op oude schulden te betalen die op termijn onbetaalbaar zijn, of om nieuwe activiteiten te financieren,[ix] wat schuldsanering steeds moeilijker maakt. Ondanks wat groei van de binnenlandse vraag, is er geen echte indicatie dat de Chinese economie weer in evenwicht komt.

Hoe zit het dan met de wereldwijde op krediet gebaseerde investeringen in de infrastructuur, zoals de “Nieuwe Zijderoute”. Zal dit de Chinese economie, en daarmee de wereldwijde kapitalistische accumulatie redden? Aufheben merkt op dat deze investeringen China de toegang tot wereldwijde grondstoffenbronnen zal verlenen. Maar waarvoor gaan ze gebruikt worden? De Chinese onroerend goed opleving – voor een groot deel aangewakkerd door massale Chinese bouwprojecten van 2003-2013 – is voorbij en het is onwaarschijnlijk dat deze terugkeert. Hoe zullen uitgaven voor infrastructuur China uit de problemen van overcapaciteit helpen? Zelfs als we het probleem negeren van de afnemende meeropbrengst van investeringen, dan is er het probleem van de financiering van deze investeringen. China’s buitenlandse reserves zijn in een snel tempo in het afgelopen jaar gekrompen. Deze ontwikkeling is onlangs vertraagd, vooral omdat de Amerikaanse Federal Reserve renteverhogingen heeft uitgesteld, maar het lijkt alsof de yuan weer onder grote druk staat. Afnemende buitenlandse reserves maken massale buitenlandse investeringen, zoals in de “Nieuwe Zijderoute” veel moeilijker vol te houden.

Over het geheel genomen zijn we zijn veel pessimistischer dan Aufheben betrekking tot het vermogen van China om de economische groeicijfers te handhaven en de wereldwijde kapitaalaccumulatie aan te jagen. Er zijn vijf mogelijke scenario’s:

Scenario één: succesvolle transitie met een snelle toename van de consumptie. Terwijl de Chinese staat hierover al meer dan een decennium praat, zijn er weinig aanwijzing dat dit ook is gebeurd. En het meest geschikte moment voor een dergelijke transitie (toen groeicijfers hoog waren en de werkende bevolking  groeide) is al lang voorbij.

Scenario twee: succesvolle transitie met een periode van recessie die de overcapaciteit elimineert, en een tragere toename van de consumptie. Hoewel iets meer realiseerbaar dan het meest optimistische scenario, heeft dit scenario nog steeds weinig kans van slagen. Dit zou namelijk betekenen tegelijkertijd wegsnijden van de overcapaciteit en een toename van het arbeidsaandeel in het BBP, terwijl deze verschuivingen in tegengestelde richtingen gaan. China’s zeer hoge en groeiende ongelijkheid maakt dit vrijwel onmogelijk.

Scenario drie: langdurige stagnatie (vanwege een mislukte transitie en de valstrik van de midden-inkomens); de groeicijfers dalen, maar niet onder de 2%, wat leidt tot stijgende werkloosheid en voortdurende ongelijkheid; de consumptie als percentage van het BBP neemt langzaam toe, maar is niet in staat is om te leiden tot een economie die snel genoeg groeit om China te veranderen in een land met hoge inkomens. Dit scenario is heel goed mogelijk, en het zou zwaar wegen op de mondiale kapitaalaccumulatie.

Scenario vier: economische crisis en recessie, uitlopend in stagnatie. Er zijn vele indicatoren dat de economische crisis in China nog niet de bodem heeft bereikt: de schuld neemt nog steeds toe en de overcapaciteit is niet weggesneden. De yuan staat nog steeds onder grote druk, en dat zal alleen maar toenemen zodra de Amerikaanse Federal Reserve begint om de rente opnieuw te verhogen. Dus dit scenario is ook heel goed mogelijk. Een dergelijke economische crisis zou leiden tot stijgende werkloosheid en sociale onrust.

Scenario vijf: ineenstorting en depressie.

Alleen bij de eerste twee scenario’s zou China in staat zijn om belangrijke rol te blijven spelen bij het handhaven van de wereldwijde accumulatie van kapitaal. Maar deze scenario’s zijn alleen zichtbaar voor wie een roze bril op zet. In werkelijkheid maken de tegenwerkende factoren deze mogelijkheden uiterst onwaarschijnlijk. In de huidige situatie zijn het derde en vierde scenario het meest waarschijnlijk. Dat betekent dat China enerzijds een grotere belemmering vormt voor globale kapitaalaccumulatie, en anderzijds dat de sociale onrust in China waarschijnlijk zal toenemen. Het vijfde scenario zou een enorme wanbeheer van de zijde van de Chinese elite betekenen. Hoewel minder waarschijnlijk dan het derde en vierde scenario, blijft het waarschijnlijker dan het eerste en tweede scenario. Het resultaat van dergelijke instorting zou echter veel te chaotisch zijn om hier verder over te speculeren.

—————-

Noten

(zie voor internetadressen de on-line versie op arbeidersstemmen.nl)

[i] “China’s Anonymous Oracle Signals Shift from Debt,” Bloomberg (May 9, 2016).

[ii]  “China debt-fueled stimulus may lead to recession – People’s Daily,” Reuters (May 9, 2016).

[iii]  https://libcom.org/library/crisis-afterword-2016.

[iv] http://www.xinhuanet.com/silkroad/english/index.htm.

[v] De Chinese staat heeft een maximum ingesteld op de rente die banken aan huishoudenspaarders kunnen bieden. Deze onderdrukking van de rente betekent dat de banken toegang hebben tot goedkoop geld in plaats van huishoudens een hogere rente te bieden. Dit helpt de investeringsgedreven vorm van de groei in China te voeden.

[vi]  Matthew Johnston, “High Debt and Savings Rates Hinder China’s Economy,” Investopedia (Jan 6, 2016). De brutospaarquote omvat de spaartegoeden van huishoudingen, de regering en bedrijven.

[vii] McKinsey Global Initiative, “Debt and (Not Much) Deleveraging,” (Feb 2015)

[viii]  “Papering over crisis: the Chinese stock market plunge and the real economy,” Chuang (Jul 22, 2015).

[ix]  Morningstar, “Is China Heading for New Financial Crisis?” (Jun 20, 2016).

Verschenen onder de titel “Scenarios of the Coming Crisis: A Response to Aufheben’s “The Crisis: Afterword” http://chuangcn.org/2016/06/scenarios-of-the-coming-crisis/

 

Vertaling: F.K. 29-6-2016.

Wordt binnenkort vervolgd met Arbeidsonrust in China.

 

 

China: scenario’s van de komende crisis

Plaats een reactie