Vanaf 8 juli brak een aantal spontane protesten uit in Midden- en Zuid-Irak waarbij duizenden demonstranten betrokken waren. Ze verspreidden zich zeer snel over acht zuidelijke provincies en ongeveer twee weken later over de straten van Bagdad. Deze beweging volgde op belangrijke protesten in Jordanië en Iran over precies dezelfde kwesties. Het is, gezien de fundamentele overeenkomsten, waarschijnlijk dat de beweging in Irak op de hoogte was van deze protesten en erdoor geïnspireerd is.
De arbeidersklasse in Irak is numeriek en over het algemeen zwakker dan die in de twee andere landen. Er zijn wel berichten dat demonstranten en oliearbeiders elkaar ontmoetten, maar over de inhoud en de context van die bijeenkomsten is niets bekend. Maar de drijfveren van de protesten zijn klassekwesties:
- Werkloosheid: de officiële cijfers van 18% jeugdwerkloosheid worden door niemand geloofd, aangezien er elk jaar meer dan vierhonderdduizend jongeren met weinig kans op een baan op de arbeidsmarkt komen;
- Gebrek aan basisdiensten: de hitte van 50 graden heeft de ellende nog verergerd die het gevolg is van beperkingen op leveranties van elektriciteit en de onderbrekingen daarvan, waardoor elektriciteit slechts gedurende een kort deel van de dag beschikbaar is, ondanks het feit dat sinds 2003 40 miljard dollar is toegewezen voor de wederopbouw van het landelijke electriciteitsnet.
- Gezondheidszorg: toename in heel Irak van kanker en andere ernstige aangeboren ziekten van hersenen en lichaam bij kinderen en tal van andere ernstige gezondheidsproblemen. Reuters meldde al in 2009 dat veel gezinnen de verschrikkelijke beslissing namen om hun kinderen te laten sterven (1 december) [1]. Het gebrek aan zorg in deze ernstige gevallen komt tot uiting op alle niveaus van de gezondheidszorg in Irak.
- Water: net zoals de demonstranten in Jordanië en Iran (waar in het zuiden de militairen grote hoeveelheden water aftappen voor hun agro-industrie), eisten de demonstranten toegang tot schoon drinkwater. De vraag naar deze basisbehoefte aan drinkwater toont aan dat er binnen de protesten sprake is van het samengaan van economische en ecologische kwesties. [2]
- Hoge huren en niet uitbetaling van lonen (Rudaw Media, 20.7.18).
- Corruptie en vriendjespolitiek: net als in Jordanië en Iran zijn dit essentiële elementen van de oorlogseconomie en degenen die ervan profiteren wekken steeds meer de verontwaardiging op van de massa’s naarmate de levensomstandigheden in het hele land verslechteren. Ook hebben demonstranten hebben de “verkiezingsfraude” aan de kaak gesteld.
De hoogste sjiitische geestelijke van Irak, Ali al-Sistani, heeft de regering opgeroepen de eisen van de demonstranten te aanvaarden; de populistische sjiitische geestelijke, Muqtada al-Sadr [3], die, behoudens een hertelling, de verkiezingen van 12 mei heeft gewonnen met de hulp van de Iraakse Communistische Partij, heeft soortgelijke “steun” aan de protesten verleend; de premier van de regerende Sawa-partij, Haider al-Abadi, heeft financiële middelen en projecten beloofd om aan de protesten tegemoet te komen; en de Saudi’s, die een kans zien om de Iraanse invloed tegen te gaan, hebben “hulp” beloofd.
Niet alleen zijn overheidsgebouwen en gemeentelijke gebouwen het doelwit geweest van aanvallen van demonstranten, ook werd de hypocriete “steun” tegengesproken voor de golf van protesten door de sjiitische instellingen. De delegatie van de ‘radicale’ populist al-Sadr werd door de betogers aangevallen en verjaagd – beelden daarvan werden getoond op sociale media. Elke belangrijke sjiitische instelling is afgewezen en hun kantoren zijn aangevallen, en wat dit nog belangrijker maakt, is dat de aanvallen afkomstig waren van hun eigen kiezers in de sjiitische gebieden. Daarbij gebruikten de demonstranten ironisch genoeg de term Safavids om hun leiders aan te duiden, een uitdrukking die verwijst naar vroegere sjiitische dynastieën die door soennieten vaak van misbruik werden beschuldigd. Iraanse vliegtuigen werden geplunderd op het vliegveld van de heilige sjiitische stad Najaf en de hoofdkwartieren van pro-Iraanse milities, waaronder de volksmobilisatie-eenheden, zijn het doelwit geweest en samen met regeringsbureaus in brand gestoken. Volgens Kurdistan News 24, 14.7.18, sloten reguliere Iraakse legereenheden zich aan bij de protesten in minstens één provincie. Toen de protesten een stap voorwaarts deden en Bagdad bereikten, meldde het Middle-East Eye, 19.7.18, dat grote menigten de slogan riepen “Niet soennitisch, niet sjiitisch, seculier, seculier!”
Premier Al-Abadi heeft een minister en een aantal ambtenaren ontslagen en hervormingen beloofd, maar de overweldigende reactie van de staat was onderdrukking, razzia’s, arrestaties en marteling, terwijl bij verdergaande protesten gevangenen zijn vrijgelaten. De regering heeft de “noodtoestand” afgekondigd en al snel een afsluiting van internet ingesteld, en er zijn traangas, waterkanonnen en scherpe munitie gebruikt tegen de demonstranten. Eenheden ter bestrijding van terrorisme werden gemobiliseerd tegen de demonstranten in Bagdad, ondenkbaar zonder de inspraak van het Amerikaanse en Britse opperbevel in de “Groene Zone”. Volgens Human Rights Campaign zijn ten minste 14 mensen gedood en 729 gewond geraakt. Maar de protesten, die nu zo’n drie weken aan de gang zijn, gaan door tot dit weekend toen de veiligheidstroepen demonstranten bij de provincieraad en de olievelden van Qurna, Basra aanvielen.
Net als Iran en Jordanië zijn deze uitbarstingen gericht tegen een oorlogseconomie en al zijn parasitaire profiteurs. Net als Iran en Jordanië zijn de protesten van 2018 in Irak wijder verbreid en dieper dan de vorige uitbraken (in 2015 in het geval van Irak) en het is vrij duidelijk dat de religieuze leiders veel minder invloed hebben. De beloften van de regering en de invloed van de religieuze leiders verliezen hun macht nu het proletariaat en de massa’s strijden voor hun eigen belangen in deze schermutselingen tegen het kapitaal en zijn oorlogseconomie.
Baboon, 30.7.18
[1] Een groot deel van deze grootschalige vergiftiging is te wijten aan de bombardementen van de Amerikaans/Britse coalitie en met name aan het daarmee verspreide verarmd uranium. De grootste schaal van de schade en misvormingen zijn te vinden in de plaatsen die het meest gebombardeerd zijn: Falluja en Basra. In Londen houdt het Ministerie van Defensie de oude lijn aan dat “er geen bewijs is“ en Britse politici die er snel bij zijn om de chemische bombardementen van anderen aan de kaak stellen, zwijgen over hun eigen gruweldaden.
[2] Niet alleen in het Midden-Oosten is er een gebrek aan schoon drinkwater; volgens de Environmental Protection Agency van de Verenigde Staten worden meer dan vijf miljoen Amerikanen blootgesteld aan drinkwater dat giftige stoffen bevat die de veilige niveaus overschrijden (WSWS, 27.7.18). En meer in het algemeen, sinds Trump de klimaatverandering in het algemeen heeft afgewezen, beschouwt het Pentagon dit met inbegrip van waterschaarste niet als een actueel gevaar, geheel in het belang van het Amerikaanse imperialisme, ook al heeft National Security Implications of Climate-Related Risks and a Changing Climate van 27.5.2015 daar op gewezen.
[3] Al-Sadr is door het Westen aangeprezen als “het nieuwe gezicht van de hervorming”, New York Times, 20.5.18.
Vertaling van Iraq: marching against the war economy.
Zie meer artikelen over imperialisme en arbeidersstrijd in het Midden Oosten.